mijn vlijt, alles gered, en het overblijvende op de voor u voordeeligste wijze aangelegd. - Uwe Tante toonde genegenheid om u bij zich inteneemen: en schoon wij zeer in denkwijze verschillen, besefte ik, dat dit uw inkomen spaarde, en liet u, mijne Pupil, bij uwe Tante inwoonen. - Gij hebt mij, wegens uw gedrag, tot hiertoe, zeer wel voldaan - gij waart het beeld mijnes vriends, en de troost mijner klimmende jaaren; - maar nu hoore ik, dat mij smart, zeer kwaade geruchten van u: gij wordt beschuldigd van een buitenspoorig gedrag te houden; ten minsten van eene ligtvaerdigheid in uwe houding, welke aan geene deugdzaame jonge Jufvrouw voegt; - ja, gij hebt, zoo mij bericht is, uwe kleeding geheel veranderd, en die naar den smaak van een meisjen van den ligten trant gevormd: - nog meer - gij houdt eenen, u tot oneer verstrekkenden, omgang met jonge Heeren - en wel met Officieren van ons Guarnizoen. - Zie daar, louize! het geen ik verpligt ben, u, als vriend, als voogd, maar ook als Vader, onder het oog te brengen. -
Vraagt gij, wie u beschuldigt? - Ik antwoord: dat ik geene reden heb om dit voor u te verbergen - 't is uwe Tante - deeze heeft iemand bij mij gezonden, om over uw gedrag te klaagen. - Ik vertrouw, dat gij, uit de behandeling, die ik tot hier toe met u gehouden heb, zult gezien hebben, dat ik, in allen opzichte, uw welzijn bedoele - ook zult gij weeten dat het mijne gewoonte niet is, iemand omverhoord te oordee-