langd om een vriend te hebben, maar heb tot nu toe niemand gevonden voor wien mijn hart klopte, dan tegenwoordig voor u. Zoo gij mijne vriendschap aanneemt, zal ik u daadlijk mijne genegenheid, door het sterkste vertrouwen op u, bewijzen; vervolgens binnen weinig dagen u komen zien; en, zoo ik hoop, nooit die vriendschap breeken. Eene zaak moet ik u, mijn aanstaande vriend! nog vooraf doen weeten: ik bezit de sterkste openhartigheid, zoo dat geen veinzen ooit in mijn hart plaats vond, en daarom moet hij, die mijne vriendschap aanneemt, zich wapenen, om zoo wel mijne bestraffingen te ontvangen, als ik de zijne verwachte, indien een van beide misstappen beging. -
Zie daar, mijn Heer! wat ik u voorstellen wilde; ik verlang zeer na uw antwoord, wel verzekerd dat gij mijn aanzoek niet verachten zult, al kwam het voorstel u al eens onaanneemlijk voor. - Intusschen, op uw antwoord wachtende, noeme ik mij voor altijd
Uw vriend
powhatan.