len. Begin 1944 telde het vnv nog maar 11.000 leden in 305 afdelingen. Het vnv leed onder een leegloop. De partij viel terug op haar eigen kaders. Ze hield slechts stand als een romppartij, bestaande uit mensen die met handen en voeten aan de Duitse bezetter waren gebonden en niet meer achteruit konden.
De financiële inspanningen van de leden bleven in die moeilijke tijden de belangrijkste inkomstenbron. Door de sterke terugval van het aantal leden moest het vnv inkomsten derven. Toch blijkt de partij daardoor niet in moeilijkheden te zijn geraakt, al leidde ze financieel geen kommerloos bestaan.
Tijdens de laatste bezettingsjaren kon het vnv naast zijn eigenlijke militie theoretisch beschikken over een Motorkorps (de vnv'ers bij het nskk), een Politiekorps (de vnv'ers bij de Hilfsfeldgendarmerie) en een Wachtbrigade (de vnv'ers bij de Fabriekswacht). Alleen de laatste formatie voldeed ter zake gedurende enige tijd aan wat men ervan verwachtte. Begin 1943 werd de Fabriekswacht formeel ingelijfd bij de dm/Wachtbrigade. Midden 1943 verloor het vnv na een ingreep van het Militaire Bestuur de controle. De Wachtbrigade werd immers sterker aan de Luftwaffe gelieerd. In feite had de vnv-leiding alleen maar greep op haar eigen militie. De dm/zb won enerzijds aan belang terwijl ze het anderzijds steeds moeilijker kreeg om haar werking te handhaven. De dm/zb speelde een belangrijke rol in een scenario waarin het vnv verwikkeld zou geraken in een burgeroorlog. Door de inschakeling van de dm/zb'ers in Duitse militaire formaties beschikte de organisatie over steeds minder effectieven. Bovendien waren steeds minder partijleden bereid door het dragen van een uniform zich openlijk tot het vnv te bekennen. De vnv-leiding legde het erop aan zoveel mogelijk vnv'ers een uniform te doen dragen. Daartoe werd de dm/hb opgericht. Ze fungeerde naast de op militaire leest geschoeide dm/zb, als een echte ordedienst.
De papieren constructies verhulden de werkelijkheid. Om een enigszins werkbare organisatie te behouden, werd de vnv-leiding eind 1943 gedwongen de dm/zb en de dm/hb te fuseren. Voortaan heette de vnv-militie gewoon ‘Dietse Militie’. De leden ervan werden steeds zwaarder onder druk gezet om hun ‘dienstplicht’ te vervullen. De Dietse Militie moest het verweer van het vnv belichamen. De leden werden opgeleid om eventueel een gewapende confrontatie met het verzet aan te gaan.
In de nsjv broeide de ontevredenheid verder. Sinds de ‘Putsch van Vilvoorde’ was de rust er niet meer teruggekeerd. De jongeren wensten dat het vnv een duidelijk standpunt zou innemen inzake het Grootnederlandse streefdoel en dat op een forse wijze gereageerd zou worden tegen de DeVlag/ss. Toen in het najaar van 1943 de Hitlerjeugd-Vlaanderen werd opgericht en de nsjv-leiders op hun eigen terrein geconfronteerd werden met een concurrerende organisatie steeg de spanning ten top. De opstandige jeugdleiders keerden zich ontgoocheld tegen het vnv en jeugdleider Edgar Lehembre. Onrechtstreeks speelden ze in de kaart van de ss die al veel langer Lehembre hadden willen zien verdwijnen. Hij werd immers beschouwd als een hinderpaal bij de poging om de nsjv van het vnv los te weken. Het Militaire Bestuur was er principieel niet tegen dat de nsjv uit de vnv-invloedssfeer werd gehaald. Al begin 1943 werd Elias verzocht Lehembre te vervangen. Elias heeft dat toen niet principieel geweigerd, maar gaf voor geen vervanger te vinden. Toen Lehembre ingevolge de breuk met de ss op 14 augustus 1943 weigerde nog samen te werken met de hj, werd de druk op Elias om Lehembre te vervangen nog groter. Lehembre werd dus van twee zijden aangevallen. Uiteindelijk werd hij in november 1943 - zogenaamd om gezondheidsredenen - van zijn opdracht ontlast.
Met het heengaan van Lehembre hield de nsjv op te bestaan. Voortaan zette de mannelijke jeugd de werking voort onder de oude benaming ‘Dietse Blauwvoetvendels’, onder leiding van een collectieve leidersgroep. De Dietse Meisjesscharen organiseerden zich apart onder leiding van Jetje Claessens. De periodiek van de jeugdbeweging wijzigde van naam: