Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
8.2 Het onderhoud van Hendrik Elias met Heinrich Himmler (29 februari-1 maart 1944)8.2.1 De lange weg naar de ‘Reichsführer-ss’Na de breuk met de ss had Hendrik Elias een scherpe reactie verwacht. Die kwam er echter niet. Ook toen hij op 17 oktober 1943 het dubbel lidmaatschap vnv-DeVlag verbood, bleef elke reactie uit. Elias stelt het na de oorlog voor alsof hij aanstuurde op een scherpe reactie die dan het begin kon zijn voor een verdere verwijdering van de bezetter. Dat lokt vragen uit. Hierboven zagen we al dat hij de breuk met de ss compenseerde door onverminderd op te roepen tot gewapende inzet aan Duitse zijde. Daarbij werd onrechtstreeks ook nog voor de Waffen-SS gerekruteerd. Voorkwam de vnv-leider daardoor een scherpe reactie van de Reichsführer-SS? Heinrich Himmler werd er begin oktober 1943 door zijn eigen rekruteringsverantwoordelijken op gewezen dat het vnv voorlopig onmisbaar bleef voor de werving in VlaanderenGa naar eind24. De DeVlag/ss kon het vnv alvast op dit terrein niet vervangen, dat bleek duidelijk uit de resultaten van de rekruteringGa naar eind25. Het is mogelijk dat dit de Reichsführer-SS ervan weerhield maatregelen te nemen tegen de vnv-leider. Voorlopig beperkte hij zich tot de uitbouw van een tegenbeweging. In oktober 1943 werd het groene licht gegeven voor de stichting van de Hitlerjeugd-Vlaanderen. Jef Van de Wiele drong daar al langer op aan. Het is zeer waarschijnlijk dat de breuk van 14 augustus 1943 de laatste hindernissen wegnam. We zagen al hoe Edgar Lehembre namens de vnv-leider onmiddellijk elke samenwerking met de Hitlerjugend ongedaan maakte. Daarmee werd eens te meer duidelijk dat de nsjv stevig verankerd was in het vnv en dat een noyauteringspolitiek geen kans van slagen had. Men mag veronderstellen dat de stichting van de Hitlerjeugd-Vlaanderen het logische antwoord was. Toen in november 1943 de Hitlerjeugd-Vlaanderen officieel werd gesticht waren de reacties in heel Vlaanderen, aldus Eggert Reeder in zijn activiteitsverslagen, bijzonder heftig. Zowel de anti-Duitse kringen als het vnv kwamen tot het besluit dat Duitsland het masker had afgeworpen: ‘es zeige sein wahres imperialistisches Gesicht. Es bekenne sich mit dieser Schöpfung zu einer Annexion Flanderns’. Vooral in de nsjv werd heftig gereageerd. De stichting van de Hitlerjeugd-Vlaanderen kan beschouwd worden als een bevestiging van het welslagen van de dissidenten in de jeugdbewegingGa naar eind26. Eind oktober 1943 deed zich iets voor wat door Hendrik Elias als de voorbode van een nakende reactie kon worden beschouwd. Hij kreeg het bezoek van twee ambtenaren van de sd, Hummitzsch, chef van de sd in Brussel, en diens referent voor Volkstum und Volkstumsarbeit. De sd speelde als inlichtingendienst van de ss, ressorterend onder het rsha, een belangrijke politieke rol. Enerzijds bepaalde de sd mee het beeld dat Heinrich Himmler zich van de politieke toestand in België vormde, anderzijds steunde de dienst samen met de Dienststelle Jungclaus - de vertegenwoordiger van Bergers Germanische Leitstelle - de DeVlag/ssGa naar eind27. Volgens Elias waren de twee sd'ers voordien ook bij Cyriel Verschaeve en August Borms langs geweest. Ze zouden geïnformeerd hebben wie volgens hen de leider in Vlaanderen moest worden. Verschaeve zou geantwoord hebben: Van de Wiele; Borms zou geantwoord hebben: EliasGa naar eind28. Over de gesprekken met Verschaeve en Borms zijn geen tijdsdocumenten bewaard gebleven. Als ze effectief hebben plaatsgevonden, kan het erop wijzen dat de sd'ers de | |||||||||
[pagina 556]
| |||||||||
opdracht hadden gekregen een informatieronde te ondernemen. De vraag rijst dan of ze nog andere personen ontmoetten. In ieder geval is alleen van het gesprek met Elias een verslag bewaard gebleven. De sd'ers vonden het belangwekkend genoeg om er onmiddellijk verslag over uit te brengen. Het stuk kwam op het bureau van Heinrich Himmler terechtGa naar eind29. Volgens dit verslag zou Elias verklaard hebben dat de DeVlag aanstuurde op de verduitsing van Vlaanderen en vermits de Reichsführer-SS hetzelfde doel nastreefde, kon Elias het onmogelijk met hem eens zijn. De sd'ers wezen erop dat de Reichsführer-SS de bevelen van de Führer uitvoerde en dat Elias toch niet kon denken dat de Führer de verduitsing van Vlaanderen zou nastreven. Daarop had Elias geantwoord dat de geschiedenis zou uitwijzen ‘ob der Führer wirklich der Führer sei’. Elias zou eraan hebben toegevoegd dat het niet ondenkbaar was dat de Führer in de huidige moeilijke omstandigheden zijn aanhang zou verliezen en aldus geen Führer meer zou zijn. Elias zou toen beseft hebben dat hij te ver was gegaan. Hij zou vervolgens zijn verklaringen hebben willen afzwakken door toe te geven dat hij niet wist of de ss geen eigen politiek voerde. Misschien wenste de Führer het Grootgermaanse Rijk en bedreef de Reichsführer-SS een Sonderpolitik. Aan het eind van het gesprek formuleerde Elias nog eens klaar en duidelijk wat hij als zijn opdracht beschouwde: Noordnederlanders en Vlamingen ‘zu einem einheitlichen niederländischen Volk zusammenzuführen’. Hij besefte wel dat bij de huidige ‘großräumigen Politik’ een ‘eigene Staatlichkeit des Niederländischen Volkes’ niet meer tot de mogelijkheden behoorde. Het Nederlandse volk zou ofzelfstandig een Grootgermaans Rijk opgaan of een Engels dominium worden wanneer Duitsland de oorlog verloor. Elias nam na de oorlog via de studie van Edgar Knoebel kennis van dit verslagGa naar eind30. Knoebel had vooral aandacht voor het eerste deel en voor het feit dat Elias ‘in desperate audacity’, zoals de Amerikaanse auteur het uitdrukte, het gewaagd had de positie van Hitler ter discussie te stellen. Elias reageerde dan ook uitsluitend op dat deel. Hij noemde het verslag ‘een monument van kwade trouw’. Mocht hij zich over Hitler hebben uitgelaten op de manier zoals het verslag memoreerde, dan zou hij zich totaal onmogelijk hebben gemaakt. Elias ontkende formeel iets dergelijks te hebben gezegd. Daarmee wees hij meteen het brevet van vermetelheid - dwaasheid zou juister zijn, aldus Elias - van de hand. Het is niettemin mogelijk dat de vnv-leider tijdens het gesprek een aantal subtiele redeneringen debiteerde die sterk vereenvoudigd en daardoor misschien totaal vertekend in het verslag terechtkwamen. Elias had het over de ‘bewoordingen’ van het verslag. Of hij eventueel een verschil tussen de Himmler-politiek en de Hitler-politiek ter sprake bracht, zegt Elias niet. Voorts is het jammer dat Elias inzake het tweede deel van het verslag, alleen de onvolledige en deels onjuiste samenvatting van Knoebel kent. Knoebel schreef dat Elias alleen maar bereid was ‘a loos federation with the Greater Germanic “Reich”’ te accepteren en niets meer dan dat. Het verslag echter beweert dat Elias ‘eine eigene Staatlichkeit des niederländischen Volkes’ niet meer realiseerbaar vond. Op grond van de discussies ter zake in de schoot van het vnv en gezien de toegeving die Elias later aan Heinrich Himmler zou doen, is dit een belangrijk gegeven. Wat in het verhaal van de ontmoeting Himmler-Elias niet onvermeld mag blijven, is een gesprek tussen Hendrik Elias en Heinrich Emmendörfer, de secretaris van Robert Holthöfer, de vooroorlogse financier van Volk en Staat. Emmendörfers sympathie voor het vnv was niet afgekoeld. Dat bleek o.m. uit zijn in memoriam voor Staf De Clercq in een Duits tijdschrift. Het bezoek van Emmendörfer kwam toevallig en voor Elias als een verrassingGa naar eind31. Emmendörfer maakte een verslag van het onderhoudGa naar eind32. Elias verheugde zich over het weerzien van Emmendörfer en luchtte zijn hart. Toen Emmendörfer voorstelde dat Elias als blijk van goede wil opnieuw voor de Waffen-SS zou werven, wees Elias dat beslist van de hand. Het vnv had al te veel toegegeven, de grens van het zelfrespect was bereikt. Elias vond het jammer te moeten constateren dat Duitse mannen die hij persoonlijk zeer waardeerde, trachtten hem ervan te overtuigen dat een ‘Parteigliederung’ - daarmee bedoelde hij de ss - haar | |||||||||
[pagina 557]
| |||||||||
‘Sonderwünsche’ vereenzelfdigde met de eer en het lot van het Duitse volk. Elias reageerde op de morele chantage - Emmendörfer was er niet vrij van - die op hem gepleegd werd door te insinueren dat hij het rekruteren staakte op een voor Duitsland moeilijk moment. Als Emmendörfer het gesprek correct weergeeft, moet men concluderen dat Elias zich eind november 1943 strijdbaar heeft opgesteld. De politiek van Himmler voorstellen zoals Elias het deed ten overstaan van een Duitser, laat het dan een vnv-sympathisant zijn, was gedurfd. Het is des te merkwaardiger omdat Elias enkele dagen later een heel ander geluid liet horen. Tijdens de laatste maand van 1943 hadden enkele belangrijke gebeurtenissen plaats die rechtstreeks verband hielden met de latere ontmoeting van Hendrik Elias met Heinrich Himmler. Belangrijk waren het gesprek van Hendrik Elias met Richard Jungclaus, 8 december 1943, en de brief van Elias aan Heinrich Himmler die een gevolg was van dat gesprek. Jungclaus maakte er een rapport overGa naar eind33. Over de totstandkoming van het gesprek schreef hij dat in de loop van de maand november verschillende ‘Leute des vnv’ hem verzochten de politieke toestand uit het slop te halen. De zegsmannen verklaarden hem dat ze ontevreden waren over de politieke koers van de vnv-leiding en dat ‘wahrscheinlich Dr. Elias im Grunde seines Herzens anders dächte als er handelte’. De massa van het vnv was ‘im Grunde deutschfreundlich’ en dat gold ook voor de vnv-leider, hoewel hij omringd werd door ‘großdietsche Leute’. Jungclaus interpreteerde deze demarche als een initiatief van Hendrik Elias zelf die de relaties met de ss wenste te herstellen. In de naoorlogse geschriften van Hendrik Elias klinkt hetandersGa naar eind34. Elias schreef dat hij in november 1943 werd benaderd door Willem Stocké, de tot Duitser genaturaliseerde zoon van een activist en verbonden aan de Propaganda-Abteilung. Stocké kwam de vnv-leider meedelen dat zijn chef, majoor Gunzer, zich erover verwonderde dat Elias nog niet had geprobeerd rechtstreeks in contact te treden met de Reichsführer-SS, zonder bemiddeling van Gottlob Berger en Eggert Reeder. Door dit gesprek kreeg Elias een onderhoud met Gunzer zelf die hem voorstelde te bemiddelen bij Richard JungclausGa naar eind35. Volgens Gunzer was ook Jungclaus gewonnen voor een rechtstreeks gesprek tussen Elias en de Reichsführer-SS. Elias concludeerde dat de demarche niets anders was dan ‘een gecamoufleerd “over-de-brug-komen” vanwege de ss om een einde te vinden voor het conflict’. Men begrijpt meteen het probleem. Wie nam nu het initiatief voor de heropening van de gesprekken? Jammer is dat Jungclaus niet vermeldt door wie hij precies werd benaderd. Waren het inderdaad door Elias gestuurde mensen, of waren het vnv'ers die op eigen initiatief, eventueel in het zog van de bemiddelingspoging van Gunzer, Jungclaus benaderden? Overigens rapporteert Jungclaus niet dat hij door Gunzer werd benaderd. Bevreemdend is vooral dat Elias in zijn naoorlogse geschriften de versie van Jungclaus, die hij kent via de studie van Edgar Knoebel, onbesproken laatGa naar eind36. Toch memoreert hij Jungclaus' bewering dat Elias toenadering tot hem zochtGa naar eind37. Het gebrekkige bronnenmateriaal en de selectieve getuigenis van Elias maken het niet mogelijk een definitieve uitspraak te doen. Zeker is dat het initiatief niet van de ss-top kwam. Gottlob Berger was ten zeerste verrast dat er opnieuw beweging kwam in de onderhandelingen met het vnv. Zeker is ook dat Elias bereid was het minste teken aan te grijpen om uit de impasse te geraken. ‘Ik kende voldoende de machtspositie van de ss in Duitsland’, schrijft hij, ‘om niet te weten dat alle uitweg naar een politieke toekomst versperd was indien men niet tenminste met de ss geen compromis kon vinden.’ Over de tweede stap in de toenadering bestaat minder onduidelijkheid. Jungclaus stuurde een V-Man naar Elias met de boodschap dat verdere onderhandelingen maar mogelijk waren ‘unter der Voraussetzung, daß [Elias] sich bedingungslos den Wünschen des Reichsführer-ss unterordne’. Deze voorwaarde werd door de vnv-leider aanvaard. Op 8 december 1943 ontving Jungclaus Elias. | |||||||||
[pagina 558]
| |||||||||
Over het verloop van het gesprek schreef Jungclaus dat Elias tot het besef was gekomen dat in Vlaanderen zonder de ss geen oplossing bereikt kon worden. Daarom stond hij erop dat de Reichsführer-SS een beslissing zou nemen. ‘Er wende sich daher an mich als den Vertreter des Reichsführer-ss in diesem Raum, um mich zu bitten, das der Reichsführer-ss eine Entscheidung in Flandern herbeiführen möge. Er wurde sich den Wünschen des Reichsführer-ss bedingungslos unterwerfen, sei es, daß der Reichsführer-ss verlange, daß er zurücktrete, sei es daß der Reichsführer-ss verlange, daß der vnv aufgelöst würde.’ Elias kwam dan terug op zijn twee gesprekken met Gottlob Berger. Daaraan had hij het gevoel overgehouden dat hij en het vnv uitgespeeld waren. Dat was voor hem, die een ss'er zou zijn indien hij een Duitser zou zijn geweest, een ‘schmerzliches Gefühl’. Hij had nog gehoopt dat hij steun zou krijgen, nadat het vnv alles had gedaan om de Duitse oorlogsinspanningen te steunen. Dat was niet het geval geweest. Jungclaus repliceerde dat de ss zich distantieerde omdat het vnv sinds de redevoering van Elias voor de studenten in Gent, 14 april 1943, opnieuw de Grootnederlandse toer was opgegaan. Elias antwoordde dat er fouten aan beide zijden waren gemaakt. Nu echter was het ogenblik gekomen dat er beslissingen moesten vallen. Anders zou hij niet meer in staat zijn zijn volgelingen bijeen te houden. Vele vnv'ers zouden meer en meer ‘deutschfremd’ worden. Jungclaus vroeg hoe Elias zich ‘das Umschwenken um 360o’ voorstelde. Zou hij niet sowieso zijn volgelingen verliezen? Elias was ervan overtuigd dat hij zijn beweging in de hand zou kunnen houden als hij van de Reichsführer-SS de persoonlijke verzekering kreeg dat Duitsland ‘keine Eindeutschung im schlechten Sinne wolle und daß die kulturellen und völkischen Eigenheiten erhalten bleiben’. Het was hem ook duidelijk dat de Grootnederlandse groepen wel zouden afhaken. Elias wilde nog eens uitdrukkelijk verklaren dat hij geen Groot-Nederlander was en dat hij niet geloofde in de totstandkoming van een Groot-Nederlands Rijk. Hij had geprobeerd de Groot-Nederlanders te overtuigen van het illusoire van hun opvattingen, maar hij was daar niet in geslaagd. Hij betreurde bijgevolg ook de ontwikkelingen in de nsjv die hij als een groot gevaar beschouwde. Hij bevestigde dat hij geen contacten onderhield met Anton Mussert. Het gesprek werd afgerond met een gedachtenwisseling over de verschillende mogelijkheden van een toekomstige nationaal-socialistische eenheidsbeweging. Elias liet de beslissingen over aan de Reichsführer-SS. Ten slotte werd afgesproken dat Elias een brief zou richten aan Himmler waarin hij zijn opvattingen zou kenbaar maken. Jungclaus zou ervoor zorgen dat de brief ter bestemming kwam. Edgar Knoebel citeert in zijn studie correct Jungclaus' verslag. Elias was dus goed ingelicht over de versie van Jungclaus. Ze was volgens hem waarheidsgetrouw. Men stelt dus vast dat Elias bereid was zeer ver te gaan voor een gesprek met Himmler. Dat blijkt trouwens ook uit de brief die hij op 15 december 1943 richtte aan de Reichsführer-SSGa naar eind38. Elias begint zijn brief met de verzekering dat hij met al zijn krachten wilde vermijden dat een groot deel van de publieke opinie in Vlaanderen zich van Duitsland zou afwenden. Hij wist natuurlijk dat dat al lang het geval was. Men mag aannemen dat hij in de eerste plaats doelde op het vnv. Dan volgt het essentiële gedeelte van zijn brief: ‘Ich habe in meinem Kampf für das germanische Reich immer vorausgesetzt, daß das flämische Volk in diesem Reich anerkannt wird als ein Volk, das seine eigene Sprache, seine eigene Kultur und sein eigenes Volkstum bewahren würde. Ich habe immer vorausgesetzt, daß dabei von Seiten Deutschlands keine Absichten vorhanden sein könnten, die auf Annexion oder Verdeutschung hinzielen. Bei der Betonung all dessen was Flandern und die Niederlande an Sprache, Kultur und Volkstum gemeinsam haben, betrachte ich dennoch den Dietschen Staat nicht als eine unerlässliche Voraussetzung, in der heutigen Zeit sogar nicht als eine Möglichkeit. Wenn der Führer es also bestimmt, betrachte ich meinen Auf- | |||||||||
[pagina 559]
| |||||||||
trag als auf den Raum begrenzt, der uns von ihm angewiesen werden wird, und ich stehe dafür ein, daß meine Bewegung nur in diesem Raum und in dieser Begrenzung ihre aufbauende Arbeit durchführen wird.’ Elias eindigde met de verzekering dat hij zich zou inspannen om de nationaal-socialistische eenheid in Vlaanderen te herstellen en een ‘hundertprozentige’ samenwerking tot stand te brengen tussen het vnv en de ss, als hij van de Reichsführer de garantie kreeg ‘daß unsere völkischen und kulturellen Eigenarten erhalten bleiben’. Na de oorlog gaf Elias toe dat hij in zijn gesprek met Jungclaus en in zijn brief aan Himmler ‘zeer ver gegaan was’Ga naar eind39. Maar in de brief stond niets ‘dat op enige verbintenis geleek om [mij “onvoorwaardelijk”] aan de wil van de “Reichsführer” te onderwerpen’, schreef hij nog. Dat is juist, maar dat deed hij wel tijdens zijn gesprek met Jungclaus. Het was trouwens de voorwaarde geweest om met Jungclaus te mogen spreken. Elias verklaarde zich toen zelfs bereid op te stappen als leider, of het vnv te ontbinden als Himmler dat wenste. Men begrijpt dat Gottlob Berger juichte toen Richard Jungclaus op 20 december 1943 in Berlijn verslag uitbracht over zijn onderhoud met Elias en de brief van de vnv-leider overhandigde. Berger bracht aanstonds verslag uit bij zijn chef: ‘[Dr. Elias] kapituliert, ist bereit zurückzutreten, seinen Verband aufzulösen bzw. mit der DeVlag eine nationalsozialistische flämische Arbeiterbewegung zu gründen.’ De SS-Obergruppenführer gaf toe dat de capitulatie voor hem als een verrassing kwam en dat hij de achtergronden ervan niet kende. Hij begon onmiddellijk te rekenen. Het vnv telde volgens hem ca. 40.000 leden waarvan de helft Elias zouden volgen. Samen met de meer dan 50.000 leden van de DeVlag konden ze een nieuwe machtige partij vormen. Berger stelde voor dat de Reichsführer-SS Hendrik Elias en Jef Van de Wiele zou ontvangen om met hen de fusie te bespreken en meteen ook te proclameren. Uit het vervolg van het verhaal blijkt dat Berger zich deerlijk vergiste. In de periode die volgde vonden diverse besprekingen plaats ter voorbereiding van een onderhoud tussen de rivaliserende Vlaamse collaboratieleiders en Heinrich HimmlerGa naar eind40. Op 28 januari 1944 ontmoette Elias in Berlijn, vergezeld van Richard Jungclaus, Gottlob Berger. Het was hun derde ontmoeting. De historicus is er slecht over geïnformeerd, niet het minst omdat Elias zelf er nauwelijks iets over losliet. In zijn naoorlogse verklaringen en geschriften beperkte hij zich ertoe te memoreren dat het om voorbereidende gesprekken ging en dat eens te meer bleek dat met Gottlob Berger geen land te bezeilen viel. Uit hoofde van zijn ervaringen is het te begrijpen dat Elias zich tijdens het gesprek met Berger op de vlakte hield. Hij wou voorkomen roet in het eten te gooien. Elias getuigde dat Berger zich de zaak voorstelde als een persoonlijke verzoening tussen Van de Wiele en Elias waarbij hij, Berger, als de grote verzoener zou optreden. Eggert Reeder schreef in zijn activiteitsverslagen dat het onderhoud Berger-Elias breedvoerig van aard was en de vereniging van de DeVlag en het vnv voorbereiddeGa naar eind41. Bij het vnv wekte het nieuwe hoop. Het is niet duidelijk waarop Reeder zowel voor de ene als voor de andere informatie steunt. 6 februari 1944 volgde een gesprek tussen Hendrik Elias, Jef Van de Wiele en Richard Jungclaus. Daarover getuigde Elias dat hij in de loop van het gesprek van Van de Wiele eiste dat hij ‘uit het politieke leven in Vlaanderen zou verdwijnen en dat met hem ook de politieke rol van de DeVlag een einde zou nemen’. Van de Wiele weigerde volgens Elias halsstarrig op zijn voorstel in te gaan. Hij zou geriposteerd hebben niet in politiek geïnteresseerd te zijn. Hij eiste alleen een rol op als verspreider van de nationaal-socialistische wereld beschouwing. Elias zou daarop bedankt hebben voor de eer, een staat te mogen leiden waarvan de inhoud door een ander werd bepaald. Jungclaus meende dat de twee Vlaamse leiders gedroomde aanvullingen van elkaars tekortkomingen waren. Hij begreep niet, aldus Elias, dat de hele zaak op een fiasco zou uitlopenGa naar eind42. Hijzelf was daarvan al overtuigd. Dat Elias het verdwijnen van de DeVlag vroeg, werd door Van de Wiele bevestigd tijdens een naoorlogs | |||||||||
[pagina 560]
| |||||||||
verhoorGa naar eind43. Over Jungclaus getuigde de DeVlag-leider nog dat hij verklaarde onmogelijk op Elias' eis te kunnen ingaan. Meer is over dit toch wel merkwaardige gesprek niet bekend. Men komt tot de constatering dat Elias' politieke lijn moeilijk te doorgronden is. Men vraagt zich af wat Elias eigenlijk verwachtte toen hij eind 1943 onderhandelde over een opening naar de Reichsführer-SS. Geloofde hij werkelijk dat zijn voorstel tot politieke liquidatie van de DeVlag enige kans maakte? Als het de bedoeling was een gesprek met Himmler te forceren om hem alleen maar dát voor te stellen, waarom liet Elias dan vooraf in zijn kaarten kijken, nota bene door zijn directe tegenstander? Als hij beweert al tijdens het gesprek met Jungclaus en Van de Wiele overtuigd te zijn geweest van het fiasco, wat bracht hem dan tot die overtuiging? Alleen over zijn motivatie om dan toch maar naar Duitsland te vertrekken vertelt Elias iets meer. Hij wilde zich persoonlijk vergewissen van de inzichten van de na Hitler hoogste gezagdrager in het Duitse Rijk. Hier rijst de vraag of Elias nog wel achteruit kon. Tenslotte was hij de vragende partij. Hoe het ook zij, op 11 februari 1944 ontving de vnv-leider een uitnodiging van de Reichsführer-SS voor een onderhoud op een nog niet nader bepaalde datum. Toen al wist Elias zeker dat hij niet eens de kans zou krijgen Himmler persoonlijk te ontmoeten. Hij zou het gezelschap van zijn politieke tegenstander moeten dulden en ook Richard Jungclaus en Gottlob Berger zouden aan de besprekingen deelnemen. De afreis werd bepaald op 28 februari 1944. Het is voor de historicus altijd moeilijk door te dringen tot de diepste beweegredenen van de actoren. Wat de hierboven gestelde vragen betreft, moet men misschien ook rekening houden met de persoonlijkheid van Hendrik Elias. Een analyse van zijn standpunten en houdingen vanaf het moment dat hij politiek actief werd, leidt tot de conclusie dat hij zich systematisch overschatte op een manier die wel vaker voorkomt bij intellectuelen die aan politiek doen. Hij meende ontwikkelingen die hij verkeerd achtte, persoonlijk te kunnen terugschroeven. Hij geloofde immers in het overwicht van het rationele in de politiek en in het bijzonder in de beslissende kracht van zijn argumentatieGa naar eind44. Men vraagt zich af of Elias in het diepst van zijn gedachten niet heeft gemeend in staat te zijn Heinrich Himmler te overtuigen van zijn gelijk, als hij maar de kans kreeg de man persoonlijk te spreken. Mocht dit juist zijn, dan is er een merkwaardige overeenkomst met de man die qua politieke opvattingen mijlenver van de vnv-leider stond. Ook Cyriel Verschaeve dacht een beslissende invloed te kunnen uitoefenen op de Reichsführer-SS. Hij wou immers een verzoening tussen christendom en nationaal-socialisme verwezenlijkenGa naar eind45. Hij kreeg in tegenstelling tot Elias wel de gelegenheid Himmler persoonlijk te spreken. Dat gesprek, midden 1944, komt verder ter sprakeGa naar eind46. Dezelfde Cyriel Verschaeve lag aan de oorsprong van een incident enkele dagen voor de afreis van de vnv-leider naar Duitsland voor zijn ontmoeting met Heinrich Himmler. Het verdient hier een plaats omdat het verband houdt met de pogingen om het vnv en de DeVlag te verzoenen. Begin 1944 werd de kapelaan door vertegenwoordigers van de sd van Brussel benaderd (al of niet in opdracht van hogerhand) met de vraag of hij een verzoenende rol wilde spelen tussen het vnv en de DeVlag. Verschaeve weigerde maar verklaarde zich niettemin bereid een artikel te schrijven als basis van een verzoening. Het stuk zou gelijktijdig in de pers van beide partijen moeten verschijnen. Het lijdt weinig twijfel dat dit initiatief gezien moet worden in het licht van de ontmoeting tussen de Vlaamse collaboratieleiders en Heinrich HimmlerGa naar eind47. Verschaeve schreef een stuk waarin hij op de hem eigen manier uitweidde over de toetreding van Vlaanderen tot het Germaanse Rijk. Essentieel was de passage: ‘Duitsland moet Vlaanderen geen waarborgbelofte doen. Zijn klaar, rijk, groot zelf geworden wezen is de enige waarborg die 't bezit en bezitten zal. Wie groot en fier de toekomst ingaat, blijft er wat hij is.’ Dit druiste regelrecht in tegen de politiek van het vnv waarvan de eis tot politieke garanties het sluitstuk vormde. | |||||||||
[pagina 561]
| |||||||||
Verschaeve bezorgde het artikel aan Albert Deckmijn en Albert Derbecourt met het verzoek het aan de sd door te geven. Waarom Verschaeve dit aan hen vroeg is niet bekend. We weten wel dat de medewerkers van De Nationaalsocialist contact hadden met Verschaeve, o.m. door het Diets Eedverbond waaraan ze allen deel hadden. Mogelijk hadden de vnv'ers lucht gekregen van Verschaeves opdracht en wilden ze poolshoogte nemen. In ieder geval kreeg Deckmijn de toezegging dat De Nationaalsocialist het stuk mocht publiceren indien het niet voldeed aan de opdrachtgevers. Deckmijn zou daarbij ook de toelating van Verschaeve hebben gekregen om de Vlaamse terminologie in een Grootnederlandse om te zettenGa naar eind48. Het stuk voldeed echter wel. De redactie van Volk en Staat kreeg het van de sd toegestuurd met het verzoek het te publiceren. Hendrik Elias verbood dat echter. Men begrijpt waarom. Niet alleen druiste het in tegen zijn politiek, het kwam bovendien op een ogenblik dat hij naar Himmler zou afreizen om waarborgen te vragen. Het stuk verscheen op 26 februari 1944 alleen in het DeVlag-weekblad Balming, naamloos en onder de titel ‘Aan Vlaanderen in 1944’. Prompt ging Deckmijn bij Verschaeve aankloppen om het artikel in de ‘Grootnederlandse’ versie te mogen publiceren in De Nationaalsocialist. Dat gebeurde zonder toelating van de vnv-leiding, op 4 maart 1944. In de tekst was enkele keren ‘Vlaanderen’ door ‘Nederland’ vervangen. In de opmaak werden enkele suggestieve zinnen uit het artikel centraal in een kader geplaatst. O.m. ‘O Nederland let op uw zaak! / zijn wezen bewaren zijn aard, / handhaven, DAT is de zaak. / Lot dat men van andermans krijgt is dood.’ Kortom, het artikel kreeg een totaal andere betekenis. De sd was woedend. Enkele uren nadat het blad verschenen was werden Deckmijn en Derbecourt in Brussel ontboden bij Hummitzsch. Na het onderhoud werden ze vastgehouden. Dezelfde dag werden ook Karel Lambrechts en Piet Wyndaele ondervraagd. Ze konden alleen maar verklaren dat het artikel zonder hun medeweten was gepubliceerd. Deckmijn en Derbecourt werden nog dezelfde dag weer vrijgelaten. Ze togen naar Verschaeve die in een brief aan de sd zijn verwondering over uitsprak dat enkele totaal onbelangrijke wijzigingen aan zijn tekst, dergelijke reacties opriepenGa naar eind49. De zaak kreeg geen verdere gevolgen. Het was voor Elias een teken te meer dat in de redactie van het vnv-weekblad diende te worden ingegrepen. Voorlopig liet hij de zaken op hun beloop. Hij had wel andere dingen te doen na zijn bezoek aan Heinrich Himmler... | |||||||||
8.2.2 Het ultieme gesprek te SalzburgHendrik Elias was intussen naar Berlijn gereisd waar hij eindelijk de Reichsführer-SS ontmoette. Het werd een hoogst onaangename reis. Tijdens de heenreis werd hij vergezeld door Jef Van de Wiele, Richard Jungclaus en Constantin Canaris, de chef van de Sipo/sd Brussel. De vnv-leider werd verplicht in dezelfde coupé van Van de Wiele te reizen. Op 29 februari 1944 arriveerde het gezelschap in Berlijn waar ze samen met Heinrich Himmler, Gottlob Berger en Ernst Kaltenbrunner plaatsnamen in een speciale trein, Himmlers rijdend hoofdkwartier. Het gezelschap gebruikte het souper en even voor middernacht vatten de besprekingen aan terwijl de trein naar Salzburg reed. De volgende dag had een tweede bespreking plaats waarbij Elias alleen met Berger en Himmler sprak. Elias had al aan het begin van de besprekingen gevraagd Himmler onder vier ogen te mogen spreken. Het werd hem niet toegestaan. Over de besprekingen zijn geen eigentijdse documenten bewaard gebleven. De historicus moet het vrijwel uitsluitend stellen met de naoorlogse getuigenissen van de twee betrokken VlamingenGa naar eind50. Tijdens het souper was vooral Himmler aan het woord. Ten overstaan van Elias en Van de Wiele sprak hij vol lof over Léon Degrelle die hij ten voorbeeld stelde. Tijdens de daaropvolgende bespreking voerde Elias het woord. Hij kwam voor de dag met drie of misschien vier ‘wensen’ die bij zijn gesprekspartners ongetwijfeld als eisen overkwamen. Over de eerste | |||||||||
[pagina 562]
| |||||||||
drie is het beschikbare bronnenmateriaal eensluidend, wat de vierde wens betreft is dat niet het geval. In de verhoren tijdens zijn proces memoreerde Elias de vierde eis of wens niet. Tijdens een redevoering op 16 april 1944 had hij het over drie eisen. In een ongedateerde nota ‘Onderhandelingen met de ss’ heeft hij het in twee afzonderlijke notities de ene keer over drie, de andere keer over vier eisen. In zijn recentste geschrift komen vier eisen ter sprake:
Himmler antwoordde dat hij alleen het bestaan van een Nederlandse taal erkende, waartegen hij overigens niets wenste te ondernemen. In volks opzicht vormde de streek van Duinkerke tot de Memel één Nederduits geheel zodat hij geen reden zag om het nationale bestaan van de Vlamingen te erkennen. Over vormen van zelfstandigheid wilde hij niet spreken, dat was een zaak voor de toekomst. Maar men kon zich toch niet de illusie maken dat Duitsland de mondingsgebieden van de grote stromen Rijn, Maas en Schelde - ‘onze stromen’ zei Himmler, aldus Elias - zou prijsgeven. Himmler kon niet ingaan op de vraag tot likwidatie van de DeVlag. Daarmee vroeg Elias volgens Himmler immers de overwinning in de strijd. De Reichsführer-SS weigerde, omdat de strijd gestreden moest worden zodat het gezonde kon zegevieren. Daarop zou Elias hebben gezegd dat hij in die omstandigheden de strijd niet wilde voortzetten. Himmler probeerde nog Elias ervan te overtuigen dat de twee bewegingen naast elkaat konden functioneren zonder elkaar te bekampen, althans voor de duur van de oorlog. Elias bleef echter op zijn standpunt staan. Toen zou Himmler gevraagd hebben de wederzijdse aanvallen te stoppen. Van de Wiele ging daar onmiddellijk op in. Tijdens het naoorlogse verhoor zei Elias dat hij geantwoord zou hebben dat hij persoonlijk daar wel toe bereid was, maar dat hij niet kon garanderen dat zijn volgelingen het ook wilden. Himmler gaf hem lik op stuk door te vragen of het vnv dan geen autoritaire beweging was. In zijn latere geschriften schreef Elias dat hij een staakt-het-vuren accepteerde en dat dat het enige resultaat van de besprekingen was. Tijdens het korte onderhoud van Elias met Himmler in aanwezigheid van Berger, drukte de Reichsführer-SS er zijn verwondering over uit dat Elias' houding in volkomen tegenspraak leek met zijn brief. Himmler zinspeelde op klerikale druk - hét klassieke element dat al van in het begin van de oorlog werd aangevoerd - hij zou zelfs de naam van Jules Callewaert hebben laten vallen. Elias wees dit van de hand en kwam terug op de onhoudbare toestand in Vlaanderen. Himmler verklaarde niet van zijn standpunt te willen afwijken. Hij wilde daarbij geen gebruik maken van het feit dat Elias in zijn brief had verklaard dat hij zich al bij voorbaat neerlegde bij Himmlers beslissing. Elias repliceerde dat er een misverstand in het spel was. Hij was bereid zich bij Himmlers voorkeur voor de politiek van de DeVlag neer te leggen. Elias zou dan alle politieke activiteiten stilleggen en het vnv ontbinden. Himmler ging er niet op in. Integendeel, hij verzocht Elias de strijd voort te zetten. Ten slotte zou Himmler letterlijk hebben gezegd: ‘Men mag de strijd nooit opgeven, hij die de beste zenuwen heeft overwint op het einde. Neem een voorbeeld aan mij: ik heb totnogtoe al mijn vijanden overwonnen, eerst de sa en dan de “Wehrmacht” omdat ik de beste zenuwen heb gehad’. Tijdens de afsluitende gemeenschappelijke audiëntie riep Himmler nogmaals op om wederzijdse aanvallen te vermijden. De Reichsführer-SS had buitendien voor Elias nog een troostprijs in petto: Sturmbrigade Langemarck zou voortaan het predicaat Flämische krijgen. Een loze belofte overigensGa naar eind53. | |||||||||
[pagina 563]
| |||||||||
Elias ging dus naar huis met nagenoeg lege handen. Hoe zou hij het politieke echec vertalen voor zijn achterban? Maar eerst nog een kanttekening bij de terugkeer van Elias. Hij beweerde na de oorlog dat hij naar Duitsland was afgereisd met de vrees niet terug te mogen komen. Hij had zelfs instructies achtergelaten met het oog op zijn opvolging. Jammer dat Elias er niet bij vertelde wat die instructies precies inhielden. Het zou interessant zijn te vernemen wie de vnv-leider als zijn opvolger zag, of welke strategie hij hem wenste mee te geven. Zijn terugkeer had volgens Elias aan een zijden draadje gehangen. Na de oorlog vernam hij in de gevangenis van Constantin Canaris dat de ss-leiders overlegden of ze Elias al dan niet zouden arresteren. Of er van een onmiddellijke arrestatie ooit sprake is geweest, blijft twijfelachtig. Albert De Jonghe merkte al op dat dit een wel zeer tactische blunder zou zijn geweest en dat het ondenkbaar is dat de ss-leiders de rampzalige gevolgen ervan niet zouden hebben voorzienGa naar eind54. De getuigenis van Elias is bovendien betwistbaar. De Jonghe heeft Constantin Canaris in 1975 nog kunnen ondervragen over de kwestie. Canaris zei dat er nooit sprake was geweest van een onmiddellijke aanhouding van Elias. Hij zou iets dergelijks ook nooit hebben gezegd aan Elias. Elias van zijn kant schreef dat hij later aan de weet kwam dat Canaris hem niet de volledige waarheid had verteld. Hij had er namelijk niet aan toegevoegd dat hij wel degelijk de opdracht had meegekregen Elias in België te arresteren. Dat laatste bleek inderdaad uit een door Canaris zelf opgestelde lijst van door hem ontvangen bevelen. Op 1 maart 1944 had hij samen met Richard Jungclaus van Himmler het bevel gekregen Hendrik Elias te arresteren en naar Duitsland te brengen als hij de Anschluß-Politik niet ondersteundeGa naar eind55. Het staat dus vast dat Elias na Salzburg in een hachelijke situatie verkeerde. | |||||||||
8.2.3 Stilte na SalzburgHoewel Elias onmiddellijk verscheidene mensen inlichtte over het echec van Salzburg, bleef het merkwaardig rustig binnen het vnv. In de pers verscheen op 2 maart 1944 een perscommuniqué van het Deutsches Nachrichtenbüro met de naakte mededeling dat de Reichsführer-SS de leider van het vnv en de landsleider van de DeVlag had ontvangen in gezelschap van Gottlob Berger en Richard JungclausGa naar eind56. De vnv-achterban zal zich angstig hebben afgevraagd wat de stilte te betekenen had. De zwijgzaamheid van de Leiding beloofde niet veel goeds. Eggert Reeder constateerde dat in de rangen van het vnv vertwijfeling heersteGa naar eind57. Ook de DeVlagleiding hield zich op de vlakte. Het in Salzburg afgesproken staakt-het-vuren werd aanvankelijk strikt nageleefd. Op 24 maart 1944 riep Hendrik Elias de Algemene Raad samen om het vnv-kader in te lichten over de toestand. Van deze vergadering zijn geen documenten bewaard gebleven. In april en mei ondernam de vnv-leider een tocht door Vlaanderen om in de arrondissementen de kaderleden toe te spreken. Afdelingsleiders, burgemeesters en schepenen, de gewest- en arrondissementsleiders werden uitgenodigd. Over wat hij meedeelde zijn we ingelicht door een verslag, opgesteld door een van de aanwezigen in het arrondissement Gent-EekloGa naar eind58. Elias begon met een moreel verslag van zijn beleid. Steeds had hij ernaar gestreefd het vnv te laten erkennen als de enige nationaal-socialistische beweging in Vlaanderen, met behoud van zijn programma. Dat programma hield in: de opname van de Vlamingen als volk in het Grootgermaanse Rijk. Vlaanderen moest, ongeacht de grenzen, als één met Noord-Nederland worden beschouwd. Sinds hij leider werd, voerde Elias met de Duitse overheid een harde strijd over drie thema's: de DeVlag, de jeugdbeweging en het Vlaams Legioen. Die strijd had een situatie geschapen die ‘pijnlijk en tragisch’ was: ‘enerzijds moet Duitsland de oorlog winnen en anderzijds kunnen we ons daartoe geen 100% meer inzetten’. Er was bij het vnv in Grootnederlandse kringen verzet gerezen tegen de premisse dat | |||||||||
[pagina 564]
| |||||||||
Duitsland de oorlog moest winnen. Daarvan afstappen betekende Europa overleveren aan de ‘bolsjewistische anarchie’. Een volledige inzet was ook niet meer mogelijk doordat niemand in het vnv Duitsland nog betrouwde. Om de toestand van wantrouwen te verhelpen was Elias naar Heinrich Himmler gegaan met drie eisen: de reducering van de DeVlag tot een culturele beweging, de afschaffing van de Vlaamse Hitlerjeugd en ‘de erkenning door de hoogste Duitse instanties van onze volkse Dietse opvatting [...] die onze volkse Dietse toekomst waarborgt’. Grenzen moesten daarom niet ter discussie worden gesteld. Elias had Himmler niet kunnen overtuigen. Die was de mening toegedaan dat de strijd moest voortgaan zodat wat gezond is zou overwinnen. Er moest voor erkenning worden gevochten. Naar buiten uit tegenover anglofielen en communisten moest de schijn worden gered en een wapenstilstand met de DeVlag gesloten. Dit standpunt bood twee mogelijkheden: de strijd opgeven of doorgaan en bewijzen dat wat gezond is zal overwinnen. Na overleg met vooraanstaande vnv'ers en sympathisanten buiten het vnv had Elias beslist de collaboratiepolitiek voort te zetten. Het was de enig mogelijke weg, al de andere waren luchtkastelen. Daarop bepaalde de vnv-leider de voorwaarden van de collaboratiepolitiek. vnv'ers in overheidsdiensten moesten de richtlijnen van de secretarissen-generaal opvolgen, ook als die in tegenstelling mochten zijn met de instructies van de bezetter. De instructies van de secretarissen-generaal mochten niet worden opgevolgd als de veiligheid van de vnv'ers in het gedrang zou komen. Er mocht ook niet worden meegedaan aan administratieve misbruiken. Elias gaf het voorbeeld van de verplichte tewerkstelling. vnv'ers in overheidsdiensten mochten niet meewerken aan de massale en georganiseerde fraude die op dit vlak werd gepleegd. Een vnv'er mocht wel trachten zelf in het land te blijven. Maar eenmaal opgeroepen, mocht hij zich niet aan zijn plicht onttrekken door onder te duiken. Anderzijds mochten vnv'ers niet meewerken aan de ‘jacht op mensen’. Daarmee bedoelde Elias de eind 1943 opgerichte Zivilfahndungsdienst die werkweigeraars opspoorde en waarvoor vrijwel uitsluitend Belgen werden gerekruteerdGa naar eind59. Elias had het vnv in april 1944 verboden hieraan mee te werken. vnv'ers mochten wel op persoonlijke titel deel uitmaken van de Fahndungsdienst. Elias vroeg het vertrouwen en besloot met het parool van Willem van Oranje: ‘Point n'est besoin d'espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer’. Elias kon alvast niet iedereen paaien met zijn verhaal. De Genkse oorlogsburgemeester Jef Olaerts schreef aan Theo Brouns dat na de mislukkingen het vnv nog maar één ding te doen had: zichzelf als partij in de weegschaal werpen. Al de rest was ‘spitsvondigheid’Ga naar eind60. Andere reacties zijn niet bekend. Men vraagt zich af of er in de rangen van het vnv, waar de gemoederen al voor Salzburg zo onrustig waren, niet meer reactie kwam tegen het voortzetten van de collaboratiepolitiek en het staakt-het-vuren met de DeVlag. Volgens Reeder was dat inderdaad het geval. Hij noteerde dat leidinggevende vnv'ers, gouw- en arrondissementsleiders Elias na het openbaar maken van de resultaten van het gesprek van Salzburg als een ‘Versager’ beschouwdenGa naar eind61. Volgens de chef van het Militaire Bestuur wonnen de geheime Grootnederlandse groepen aan slagkracht. Hij wees vooral op de toestand bij de Dietse Blauwvoetvendels. Men krijgt de indruk dat de vnv'ers die de partij niet konden of wilden verlaten teruggrepen op de eigen kaders. In 1944 organiseerde het vnv geen grote manifestaties meer. De partij beperkte zich tot gesloten bijeenkomsten. Een uitzondering was een massale bijeenkomst van de jeugdbeweging in Antwerpen, 14 augustus 1944Ga naar eind62. Na afloop van de rondreis van Hendrik Elias in april en mei 1944 schreef Karel Lambrechts een artikel in Volk en Staat met als titel de woorden van de leider: ‘De beweging staat nog sterker dan ik dacht’. Dit bericht in mineur weerspiegelt de heersende toestand in de partij en staat schril in tegenstelling met de gezwollen zegeberichten die de vnv-pers jaren- | |||||||||
[pagina 565]
| |||||||||
lang had verspreid. In Leiding vangt men ook geluiden op van de malaise. In april 1944 schreef het blad: ‘De oorlog duurt lang, veel langer dan men aanvankelijk had kunnen verwachten. De oorlog kan nog lang duren. [...] Veel mensen zijn moe. Hun weerstandskracht is ‘op’. Hun reserves verbruikt. Zij staan tegenover de dingen die gebeuren willoos. Zij laten ze over zich heen gaan en reageren bijna niet meer.’ In mei 1944 schreef Leiding dat het vnv getroffen werd door een ‘blinde haat’ vanwege een deel van de bevolking. Het leidde tot passiviteit bij vele militanten. Leiding riep de vnv'ers op tegen de stroom op te roeien. ‘Echte strijders’ vinden het ‘heerlijk’ om weerstanden te overwinnen. Een maand later had het blad het over ‘lafheid en verraad’, over hen die zich onder allelei voorwendsels ‘uit het strijdperk terugtrekken’. Ze schoten ‘onze vrijwilligerssoldaten’ in de rug en moesten dan ook behandeld worden als ‘uitschot’. ‘Wie er zich aan bezondigen wil, wie er niet tegen bestand is, hij wete welk zijn lot is.’ Het blad bleef uit hetzelfde vaatje tappen toen het in juli 1944 verplicht was te melden dat de geallieerden een geslaagde landing hadden uitgevoerd. Het schrikbeeld van een bolsjewistische overrompeling moest de vnv-achterban motiveren. Op 14 juni 1944 drukte Hendrik Elias in Volk en Staat zijn volgelingen op het hart dat het erom ging of Europa al dan niet ten prooi zou vallen ‘aan de Aziatische greep van Stalin’. Dat zou gebeuren wanneer de Angelsaksische troepen het pleit wonnen. De Duitse strijd werd vereenzelvigd met het Europese belang. vnv'ers moesten hun taak vervullen op ‘het Europees afweerfront’Ga naar eind63. Naarmate de geallieerde opmars vorderde, werd er meer en meer op gedrukt dat het vnv een gesloten blok moest vormen. De Leiding had een duidelijk en uitgewerkt plan van wat er diende te gebeuren, zo verzekerde Leiding herhaaldelijk. Over de inhoud van dat plan werd geheimzinnig gedaan. In het openbaar kon de leider slechts oproepen tot vertrouwen en telkens weer, tot in zijn laatste redevoering, het woord van Willem van Oranje herhalenGa naar eind64. De vnv-propaganda stelde het blinde vertrouwen in de leiding centraal. Geest en Daad, het vormingsblad van de partij, van juni 1944 stond volledig in het teken van de ‘volgzaamheid’. Het vnv had soldaten nodig die blind elk bevel opvolgden, die nooit aarzelden, nooit twijfelden ‘waarheen het ook moge gaan’Ga naar eind65. Of deze propaganda veel effect had is nog maar de vraag. Volgens de rapporten van de natuurlijk niet geheel onbevooroordeelde sd probeerden meer en meer vnv'ers het zinkende schip te verlaten. Het geloof in de Duitse overwinning verdween zienderogen. De landing in Normandië, de installatie van een Rijkscommissaris en de aanslag op Hitler tastten het vertrouwen aanGa naar eind66. Vele vnv'ers zouden elk contact met de leiding hebben verloren. Vele afdelingen leidden een papieren bestaan. De laatste SD-Meldung, 15 augustus 1944, meldde dat vele vnv'ers de foto's van hun leiders van de muur haalden. De leegloop van het vnv was inderdaad een feit. De gemoedsgesteldheid van de vnv-militanten die de partij niet verlieten is moeilijk te peilen. De meeste bronnen klinken propagandistisch van toon. Men mag het geloof van sommige militanten in de partij en in hun leider zeker niet onderschatten. Schermutselingen met de DeVlag/ss vielen er na Salzburg nagenoeg niet meer voor. Dat nam niet weg dat achter de schermen de machtsstrijd voortging. Alleen wanneer Léon Degrelle al te demonstratief zijn aanspraken op het leiderschap van heel België tentoonspreidde, kwam er even enige toenadering. Gebelgd door het optreden van Degrelle tijdens een defilé van de SS-Sturmbrigade Wallonie, 1 april 1944, door de straten van Brussel, schreef Eggert Reeder dat de zo gemakkelijk ruziënde Vlaamse collaborateurs het eens waren in hun wantrouwen ten aanzien van de leider van RexGa naar eind67. Jef Van de Wiele bracht net zoals Hendrik Elias in een aantal besloten vergaderingen verslag uit over zijn onderhoud met Heinrich Himmler. Veel wenste hij daarover niet los te laten. Hij verwachtte wel dat het vnv nu spoedig zou verdwijnen en dat heel wat vnv'ers de | |||||||||
[pagina 566]
| |||||||||
weg naar de DeVlag zouden vinden. Niets wijst erop dat dit inderdaad gebeurde. Het vnv mocht voorlopig niet meer openlijk worden aangevallen. Achter de schermen ging de machtsgreep ten koste van het vnv voortGa naar eind68. Vermeldenswaard is dat Jef Van de Wiele daarbij kon rekenen op de steun van Cyriel Verschaeve. De leider van de DeVlag had de kapelaan ingelicht over het verloop van de gesprekken in Salzburg. Hierop schreef Verschaeve hem een brief waarin hij Van de Wiele alle steun toezegde en waarin hij zich bijzonder kritisch uitliet over Hendrik Elias. De brief is alleen in Duitse vertaling bewaard geblevenGa naar eind69. Van de Wiele stuurde hem door aan zijn chefs in Berlijn. Gottlob Berger reageerde verheugd. ‘Damit rückt Verschaeve äußerlich sichtbar von Dr. Elias ab’, schreef hij aan HimmlerGa naar eind70. Verschaeve schreef over Elias o.m.: ‘Der vnv hatte, wegen der vielen schönen Menschen, die er umfasst, besseres verdient als die unmännliche (untapfere), linienlose Haltung seines Leiters... doch gerade diese unklare Haltung brachte Klarheit. Jetzt weiß man, daß mit diesem Mann und seinem Stab von politisierten Berechern keine Zukunft und kein Heil für unser Volk zu bauen ist. Er hat sich selbst in den Grund gebohrt.’ Verschaeve had zich in feite altijd al gedistantieerd van het vnv. Nu Elias echter de werving voor de Waffen-SS had gestaakt en ook in Salzburg bleef weigeren zijn houding ter zake te wijzigen, was voor Verschaeve de maat blijkbaar vol. ‘Sie werden also unser Mann’, schreef hij aan Van de Wiele. Hij sprak de wens uit dat de leider van de DeVlag erin zou slagen de vele goede krachten uit het vnv aan te trekken. Van een aantal onder hen was Verschaeve zeker dat ze zouden overstappen naar de DeVlag zodra ze Van de Wiele beter zouden leren kennen. Verschaeve had het dan over ‘die sogenannten “Dietscher”’ van het Diets Eedverbond en van De Nationaalsocialist. Toen Verschaeve op 26 juni 1944 Himmler ontmoette zou hij opnieuw zijn voorkeur voor Van de Wiele uitspreken, weliswaar gereserveerd. Verschaeve koos voor Van de Wiele bij gebrek aan beterGa naar eind71. Hoe de vnv-leiding tegenover Verschaeve stond, werd voor iedereen duidelijk toen de partij manifest afwezig bleef op de grootse huldiging ter gelegenheid van Verschaeves 70ste verjaardag. Verschaeve meende dat de afwezigheid van het vnv door niemand werd opgemerkt. Zelf wenste hij niet te zien dat de hele gebeurtenis georganiseerd werd door de DeVlag/ss. De SS-Man drukte een foto van de katholieke priester af over de hele voorpagina, met als kop ‘Heil U, Verschaevel’Ga naar eind72. Verschaeve bleef in het kleine kamp van de collaboratie nog maar het boegbeeld van één fractie. Het baart echter geen verwondering dat ook De Nationaalsocialist zijn best deed om Verschaeves verjaardag niet ongemerkt te laten voorbijgaanGa naar eind73. Deckmijn betreurde ‘de eigenwaan van dwergen die een reus als Verschaeve zijn grootheid kwalijk nemen omdat zij alles en allen beoordelen naar hun eigen formaat’. Men vraagt zich af of Deckmijn hier niet uithaalde naar zijn eigen leiding die de viering van Verschaeve boycotte. Veertien dagen na het Verschaeve-artikel werd De Nationaalsocialist een verschijningsverbod van een maand opgelegd. Over de reden en de aanleiding tast men in het duister. Was het omdat het blad nooit zijn Grootnederlandse opstelling had prijsgegeven? Vruchteloos zocht men in de weken voor de sanctie artikelen die een mogelijke aanleiding zouden kunnen zijn. Het stuk over Verschaeve moet integendeel bij Eggert Reeder in positieve zin zijn opgevallen. De chef van het Militaire Bestuur had zich bijzonder boos gemaakt over de afwezigheid van het vnv op de plechtigheid voor Verschaeve. Merkwaardig is nog dat Reeder in zijn activiteitsverslagen met geen woord rept over een sanctie tegen het vnv-weekblad. Albert Deckmijn kon zich na de oorlog niet herinneren wat de aanleiding voor de schorsing wasGa naar eind74. Hendrik Elias bleef er stom over. Hij memoreert alleen dat het Militaire Bestuur eiste dat Deckmijn uit de redactie zou verdwijnen. Elias stelde Deckmijn dan aan tot directeur van het blad. Wat die functie precies inhield, is niet duidelijk. In ieder geval | |||||||||
[pagina 567]
| |||||||||
was de invloed van Deckmijn voorgoed gebroken. Ook de redactiesecretaris Albert Derbecourt was weggevallen doordat hij eind maart 1944 om het leven was gekomen bij een geallieerd luchtbombardement. Antoon Mermans werd de nieuwe hoofdredacteur van het op 17 juni 1944 opnieuw verschijnend vnv-weekblad. Onder de titel las men nu Orgaan van de Eenheidsbeweging-VNV. Voordien stond er Uitgegeven door de Eenheidsbeweging-VNV. De verandering weerspiegelt het belang van de wijzigingen in de redactie. De Nationaalsocialist liet geen dissidente geluiden meer horen. De Grootnederlandse spreekbuis viel stil. Voortaan schreven Elias-getrouwen het blad vol. Men vraagt zich af of de vnv-leider de sanctie tegen De Nationaalsocialist niet dankbaar heeft aangegrepen om definitief af te rekenen met de opposanten in de eigen partijpers. Afgezien van het incident met De Nationaalsocialist bleven directe aanvaringen van het Militaire Bestuur met de vnv-leiding achterwege. De chef van het Militaire Bestuur bleef het vnv in zijn activiteitsverslagen in de mate van het mogelijke verdedigen. Hij bleef herhalen dat het van het grootste belang was het vertrouwen tussen het Militaire Bestuur en het vnv te herstellen. Reeder zag in de groeiende dissidente stroming binnen het vnv een groot gevaar voor het afbreken van de collaboratiepolitiek van de partij en meteen ook voor het voortbestaan van het Militaire Bestuur zelf. Het nam niet weg dat Reeder meer en meer een gereserveerde houding aannam. Hij bekritiseerde de vnv-leider omdat hij er niet in slaagde de Grootnederlandse dissidenten het zwijgen op te leggen. In zijn rapport van mei 1944 schreef hij voor het eerst over ‘Leider’ Elias met ironiserende aanhalingstekensGa naar eind75. Reeder ontwikkelde zelfs al enkele ideeën voor het geval dat Hendrik Elias aan de kant zou moeten worden geschoven. Het moest zó worden georganiseerd, schreef hij, wetende dat Himmler kennis nam van zijn verslagen, dat Elias geen prestige won bij de Vlaams-nationalisten. Er diende vooral vermeden te worden dat Elias het boegbeeld werd van een Vlaamsnationalisme dat zich tegen een zogenaamde verduitsing verzetteGa naar eind76. Reeder besefte dat de dagen van het Militaire Bestuur geteld waren. Zijn bondgenootschap met het vnv was nooit anders dan van tactische aard geweest. Langzaam maar zeker begon hij zich los te maken van een partner wiens politieke teloorgang, na Salzburg, vaststond. | |||||||||
8.2.4 Het VNV uitgerangeerd in de ‘Reichsgau Flandern’3 januari 1944 nam Adolf Hitler de principiële beslissing in België en Noord-Frankrijk het Militaire Bestuur te vervangen door een Burgerlijk Bestuur (Zivilverwaltung). Dat zou gebeuren nadat de oorlogstoestand was opgeklaard. In het Westen werd immers een invasie verwacht. Nadat die zou zijn afgeweerd, kon het plan doorgang vindenGa naar eind77. Ondanks de militaire ontwikkelingen besliste Hitler in juli 1944 het plan alsnog door te voeren. Uit hoofde van laattijdige invoering zijn de praktische gevolgen ervan hier nauwelijks nog relevant. Toch is het nuttig het plan onder de loep te nemen. Vanzelfsprekend wordt ook de rol van de collaborerende groepen er besproken waaruit blijkt dat Hitler dezelfde opvattingen deelde als die van Himmler in Salzburg. Op 12 juli 1944 ontbood Hitler een aantal topmedewerkers om de regimewisseling in België en Noord-Frankrijk te bespreken. In een bewaard gebleven aantekening komen Hitler en Himmler aan het woordGa naar eind78. Andere aanwezige topfunctionarissen waren de chef van de Partijkanselarij Martin Bormann, de chef van de Rijkskanselarij Hans Lammers en okw-chef Wilhelm Keitel. Voorts nog de toekomstige Reichskommissar Joseph Grohé en de toekomstige Wehrmachtsbefehlshaber generaal Grase. Ze kregen instructies voor hun politiek in België. Hitler bracht het annexionistische streefdoel onverbloemd ter tafel: ‘Unser unverrückbares Ziel müsse sein, das Gebiet Belgiens endgültig in die Hand zu | |||||||||
[pagina 568]
| |||||||||
bekommen, wobei die beste Lösung die Bildung eines flämischen und eines wallonischen Reichsgaues sein würde. Aufgabe des Reichskommissars sei es, unsere sobezeichneten nationale Interessen in belgischen Raum eiskalt zu verfolgen und ganz rücksichtslos und egoistisch zu vertreten.’ Hier was de man aan het woord die door de vnv-leiders, zowel Staf De Clercq als Hendrik Elias, jarenlang de belichaming geweest was van de garantie voor de collaboratiepolitiek. Heinrich Himmler sprak over het vnv. Zijn opvattingen vertolkten de mening van Hitler. Er bestond inzake Germanische Arbeit geen fundamenteel verschil tussen de opvattingen van de Führer en de door hem gevolmachtigde voor Volkstumsfragen in de Germaanse wereldGa naar eind79. ‘Der vnv (Vlämischer Nationalverband), von Staf De Clercq gegründet, jetzt unter Führung des Advokaten Elias stehend, verfolge letztlich immer wieder den ‘großdietschen Gedanken’, d.h. den Gedanken eines vom Großdeutschen Reich unabhängigen, souveränen Staates der Niederdeutschen im niederländisch-flämischen Raum mit etwa 15 Mill. Einwohnern. Dieser dem Vorbilde der Schweiz nachgeahmte Gedanke sei das Gegenteil der im großdeutschen Interesse liegenden Lösung.’ Hierop kwam Hitler weer aan het woord. Hij merkte op dat een Grootnederlandse staat nog veel slechter was dan de vroegere toestand van de twee koninkrijken. Himmler kenschetste dan de ‘unseren Interessen gerecht werdende Einstellung der DeVlag’. De organisatie telde ca. 55.000 betrouwbare leden waarbij nog 5 à 6.000 leden van de Hitlerjeugd-Vlaanderen moesten worden gerekend. De DeVlag moest nu zo snel mogelijk de machtsbasis van het vnv vernietigen. ‘Mit den von der DeVlag zur Verfügung gestellten Leuten müßten wir die Männer des vnv vornehmlich aus den Verwaltungsstellen allmählich verdrängen. Dann wäre allen erpresserischen Versuchen des vnv der Boden entzogen, der seine Forderungen gegenüber dem Militärbefehl häufig mit der Drohung durchgesetzt habe, er werde bei Nichterfüllung dieser Forderungen seine Leute aus der Verwaltung, besonders die Bürgermeister zurückziehen.’ Vlaanderen is het land, zo stelde Himmler nog, waar begonnen kon worden met het instellen van de militaire dienstplicht. Per jaar zou dat zo'n 40.000 soldaten opleveren. Dat het potentieel goede krachten waren gaf Himmler aan door de opmerking dat ‘die Flämische Legion’ uitstekend gevochten had. Ten slotte sprak Himmler nog even over Degrelle. De Rex-leider werd in al zijn wispelturigheid bruikbaar geacht net zoals de these dat de Walen Germanen zouden zijn. Dat leverde Himmler alvast 30.000 Waalse dienstplichtigen op voor zijn Waffen-SS. De toekomst voor het vnv in de Rijksgouw Vlaanderen zag er dus niet rooskleurig uit. De zo lang nagestreefde totalitaire macht werd met één pennetrek toegeschoven naar de DeVlag/ss. De jonge militanten van het vnv zouden samen met de andere jonge Vlaamse mannen als dienstplichtigen Duitslands grenzen moeten verdedigen. Het vnv had het pleit over de hele lijn verloren. De man die het vnv zovele jaren het hand boven het hoofd had gehouden kwam echter als halve overwinnaar uit de strijd. Reeder werd namelijk door Grohé gevraagd als tweede man. Hij aanvaardde op voorwaarde dat er niet zou worden afgeweken van de tot dan toe gevoerde politiek Grohé was dus evenmin bereid Himmler vrij spel te geven. Betekende dit dat er voor het vnv toch nog enige kans bestond om zijn positie te handhaven? Elias getuigde dat hij zich tot Reeder wendde toen tot zijn grote verrassing de installatie van een Burgerlijk Bestuur werd aangekondigd. Elias wilde de precieze draagwijdte van deze beslissing vernemenGa naar eind80. Reeder verklaarde het zelf niet te weten. Hij zei dat hij bij Grohé was ontboden en dat hij daar meer hoopte te vernemen. ‘Aan mijn houding zal u zien wat er veranderd is’, vertrouwde hij de vnv-leider toe. ‘Als ik blijf, is dat een teken dat er niets wordt veranderd. | |||||||||
[pagina 569]
| |||||||||
Ik ben vast besloten mijn medewerking te weigeren indien het de bedoeling is een nieuwe politiek te voeren.’ Volgens Elias betekende dit dat de DeVlag/ss geen kans zou krijgen. Was Elias hier niet te optimistisch? Reeder had met succes de politieke machtsuitbreiding van Himmler verhinderd door als voorwaarde voor zijn medewerking te stellen dat de hsspf die samen met de installatie van een Burgerlijk Bestuur aantrad, alleen politiële en geen politieke bevoegdheid zou krijgen. Kon en wilde Reeder ook met zijn oude bondgenoot nog mee marcheren nu Hitler zich duidelijk had uitgesproken over het politieke lot van België? Volgens Albert De Jonghe was dat uitgesloten. Een pro-vnv-politiek maakte geen enkele kans meer. Grohé zou in Vlaanderen met de DeVlag scheepgaan. De besprekingen van 12 juli 1944 waar Hitler stilzwijgend Himmlers keuze voor die partij had goedgekeurd, lieten hem geen andere keuzeGa naar eind81. Men kan zich overigens afvragen of het vnv nu niet verplicht was zichzelf uit te schakelen. In Salzburg had Elias een plechtige erkenning van het Vlaamse volk gevraagd. Hitler had met zijn beslissing op 12 juli 1944 duidelijk te kennen gegeven dat voor hem Vlamingen Duitsers waren. Over de concrete politiek van Joseph Grohé is niet zoveel bekend. De Rijkscommissaris kreeg nauwelijks de tijd om enige politiek te ontwikkelen. Elias getuigde dat hij nog twee politieke gesprekken had gevoerd met de Rijkscommissaris. In een eerste gesprek vroeg Grohé hem of het vnv bereid was kandidaten te leveren voor enkele nieuw aan te stellen secretarissen-generaal. Elias zou hebben geantwoord dat hij alleen zou meewerken als zijn eisen van Salzburg werden ingewilligd. Grohé zou daarop hebben geantwoord dat dit buiten zijn bevoegdheid viel. Een tweede gesprek ging opnieuw over het aan- en afstellen van secretarissen-generaal. Elias zou opnieuw zijn medewerking hebben geweigerdGa naar eind82. |
|