Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 551]
| |||||||
Hoofdstuk 8
| |||||||
[pagina 552]
| |||||||
vnv'ers deel van uitmaaktenGa naar eind4. Belangrijk daarbij was vooral de betrokkenheid van Alfons Mares. Deze gouwcommandant voor Oost-Vlaanderen van de dm/zb tekende mee verantwoordelijk voor de rubriek van de militie ‘Help Uself’, in De Nationaalsocialist, en gaf er een sterk Grootnederlandse inslag aan. Mares werd sterk beïnvloed door Jules Callewaert die hem als een van zijn pupillen beschouwdeGa naar eind5. Belangrijk was ook de betrokkenheid van Walter Bouchery, tegelijk de drijvende kracht achter de dissidentie in de jeugdbewegingGa naar eind6. De Nederland Eén!-werking vond er aansluiting bij het groepje dissidenten die er de ‘Putsch van Vilvoorde’ opzettenGa naar eind7. Bouchery zorgde voor contacten met het Diets Eedverbond en met het Diets Studentenkeurkorps. Nederland Eén! kreeg o.m. steun van de Gentse arrondissementsleider August De Wilde. We weten dat De Wilde vroeger al herhaaldelijk in aanvaring kwam met de vnv-leiding. Op 16 juli 1943 gaf hij ontslag als arrondissementsleider omdat hij het niet langer eens kon zijn met de politiek van het vnv die volgens hem leidde tot vazaliteit ten aanzien van DuitslandGa naar eind8. Elias aanvaardde het ontslag niet en De Wilde bleef voorlopig op zijn post. Toen hij enkele maanden later verbood in zijn arrondissement de tekst van Elias' redevoering van 5 september 1943 - de zgn. laatste propagandistische redevoeringGa naar eind9 - te verspreiden was het dit keer de vnv-leider die de weerspannige arrondissementsleider vroeg ontslag te nemen. Een dergelijke opstandige daad was in het vnv ongebruikelijk. De Wilde wenste geen elegante oplossing en eiste dat hij zou worden afgezet, hetgeen prompt gebeurdeGa naar eind10. De Wilde werd van toen af actief in Nederland Eén! waarvoor hij o.m. enkele pamfletten zou hebben geschreven onder de schuilnaam Marnix. Naast deze drie groepen waren er nog marginale initiatieven waarvan het niet altijd zeker is of ze meer om het lijf hadden dan een intentieverklaring van enkele personen. Tot het begin van 1943 waren trouwens alle Grootnederlandse dissidente groepen marginale verschijnselen. In de loop van 1943 kwam hierin verandering, o.m. onder invloed van de protestbrieven van Jules Callewaert en Frans Daels en door de veranderde toestanden. Midden 1943 werd door de vnv-leiding discreet de opdracht gegeven inlichtingen in te winnen over de Grootnederlandse dissidenten. Uit de binnengekomen rapporten kon de leiding niet alleen uitmaken dat de groepen onderling sterk verdeeld waren, maar ook nog dat hun infiltratie in het vnv volop aan de gang wasGa naar eind11. Hendrik Elias vond het raadzaam op te treden. Het gebeurde tijdens zijn redevoering op de kaderdag in Brussel, 17 oktober 1943. De vnv-leider verklaarde er het lidmaatschap van het vnv onverenigbaar met dat van ‘min of meer geheime genootschappen die voorwenden Dietse idealen na te streven’. In één adem verklaarde hij het vnv-lidmaatschap onverenigbaar met dat van de DeVlagGa naar eind12. Dat was tactisch bijzonder handig. Zo werden de Grootnederlandse dissidenten op één lijn met de DeVlag geplaatst. Een dag vóór zijn toespraak verscheen in De Nationaalsocialist een artikel van Piet Wyndaele tegen de Grootnederlandse dissidenten. De redactie van het weekblad plaatste - allicht niet zonder reden - het stuk onder een titel die zo afstandelijk mogelijk was: ‘Dr. Piet Wyndaele, adjunct-algemeen secretaris van het vnv schrijft ons: niet meer discussiëren!’. Wyndaele stelde dat degenen die discussieerden over de graad van dietsgezindheid van het vnv in feite verkapte anglofielen, klerikalen en ondermijners waren. Tuchtvolle vnv'ers lieten zich niet in met ‘bondjes van intellectuele pezewevers als dsk, Nederland Eén, Nederlandse Concentratie, Diets Eedverbond of hoe die reactionairen zich ook noemen’. Een vnv'er discussieert niet meer over het Grootnederlandse standpunt van de partij, hij handelt en gebruikt desnoods ‘de “sterke vuisten” van Jeroom Leuridan, de trouwste onder de trouwen’. Ondanks de poging om de Westvlaamse gouwleider in te pakken, volgde diens reactie onmiddellijk. Hij schreef aan EliasGa naar eind13: | |||||||
[pagina 553]
| |||||||
‘Gij neemt een heilzame beslissing die al te lang uitgebleven is: de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de “DeVlag” en het vnv, maar gij geeft dezelfde godsklop aan al degenen die ijveren voor het standpunt van het vnv. O, berooide logica! O, verfoeide Duitse voogdij!’ De gouwleider bevestigde dat hij deel uitmaakte van het Diets Eedverbond. Daardoor sloot hij zich zelf uit het vnv. Elias dreef de zaken niet op de spits. Leuridan was door een hersenbloeding ook uitgeschakeld. Elias zocht hem op bij zijn ziekbed. In een lange monoloog verweet Elias hem ‘ongenadig en hard’ dat hij zich in zijn goedgelovigheid liet misbruiken door ‘jonge machiavellisten’ die er vooral op uit waren de jeugdbeweging af te scheuren van de partij. Het zou de laatste keer zijn dat beide mannen elkaar ontmoettenGa naar eind14. Concrete resultaten leverde het gesprek niet op. Elias getuigde nog dat de houding van Leuridan een ernstige handicap betekende voor het optreden tegen de Grootnederlandse dissidenten. Er vielen bijna geen ontslagen, te meer omdat, aldus Elias, het Diets Eedverbond het parool gaf het lidmaatschap eventueel te loochenen om in het vnv actief te kunnen blijven. Toch kwamen er enkele opvallende ontslagen. Eind 1943 hield Frans Daels het nu ook voor bekeken als vnv-lid. Begin 1944 volgde arrondissementsleider August De Wilde. nsjv-scholingsleider Wim Grauls gaf al in oktober ontslag. Ze verklaarden niet langer akkoord te kunnen gaan met het beleid van EliasGa naar eind15. De Grootnederlandse dissidenten konden het vnv niet echt in gevaar brengen. Alleen op plaatsen waar ze sleutelposities innamen had hun invloed wel verstrekkende gevolgen. In de eerste plaats bij de nsjv, in mindere mate bij de Vlaamse Wacht en de vavv en ten slotte bij de redactie van De Nationaalsocialist. Daar kwam het in 1944 tot ernstige moeilijkheden. Verderop wordt daarover uitgeweidGa naar eind16. In De Nationaalsocialist liet de hoofdredacteur de aanval van Piet Wyndaele in zijn eigen kolommen niet onbeantwoordGa naar eind17. De repliek van hoofdredacteur Albert Deckmyn was zo gesteld dat voor iedereen die begrijpen wilde de tweespalt in het vnv duidelijk werd. Toen het Militaire Bestuur op 25 november 1943 ‘Help Uself’ eens te meer vier weken verschijningsverbod oplegde wegens een aantal Grootnederlandse artikelen greep Hendrik Elias inGa naar eind18. Eind november 1943 ontbood hij Deckmyn bij zich en maakte hem duidelijk dat De Nationaalsocialist zich had te houden aan de richtlijnen van de partijGa naar eind19. Elias gaf zijn instructies over een aantal knelpunten:
| |||||||
[pagina 554]
| |||||||
Zo kennen we de standpunten van de vnv-leider eind 1943, althans ten aanzien van zijn eigen beweging. Verderop signaleren we dat Elias omstreeks die tijd ten overstaan van Himmler verklaringen aflegde waaruit blijkt dat hij bereid was van het Grootnederlandse streefdoel van het vnv af te zien. Er kunnen enkele conclusies getrokken worden inzake het verzet in de schoot van De Nationaalsocialist. Dit verzet tegen de officiële lijn van de partij was hoofdzakelijk, zo niet uitsluitend, nationalistisch van aard. Kritiek op het nationaal-socialisme als maatschappelijk systeem ontbrak. De pogingen om ‘nationaal-socialisme’ te vervangen door ‘nationaal-solidarisme’ kwamen neer op een etikettenkwestie. Het ter discussie stellen van de collaboratiepolitiek was alleen maar een opportunistische reactie die samenhing met de militair belabberde toestand waarin Duitsland toen verkeerde. Hoe zat het met de andere dissidenten? Hoe uitten ze hun verzet? In een open brief van ‘Marnix’ aan Piet Wyndaele - een reactie op diens artikel in De Nationaalsocialist - werd naast de klassieke Grootnederlandse kritiek eveneens gepleit voor de vervanging van nationaal-socialisme door nationaal-solidarismeGa naar eind20. Boven werd er al op gewezen dat bij Frans Daels en Jules Callewaert kritiek aanwezig was op het nationaal-socialisme, maar dan louter vanuit godsdienstig standpunt. Kritiek op de maatschappelijke concepten van het nationaal-socialisme moet men bij hen niet zoeken, een herwaardering van het democratische gedachtengoed al evenmin. De eed van de aanhangers van het Diets Eedverbond maakt duidelijk dat er bij hen absoluut geen sprake was van verzet tegen de nationaal-socialistische ideologie als dusdanig. De ondertekenaren verklaarden plechtig zich volledig in te spannen voor de hereniging der Nederlanden op basis van ‘bloed en bodem’, onder leiding van één Dietse leider. Ze verklaarden voorts te ijveren voor hun nationaal-solidaristische levensbeschouwing, onder het motto ‘Dietsland en Orde’Ga naar eind21. De drijvende kracht achter het Diets Eedverbond schreef verscheidene filosofisch-ideologische tractaten die clandestien werden verspreid. Een mistige bloed-en-bodem-theorie werd erin uiteengezet. Het nationaal-socialisme werd eigenlijk onverkort aanvaard. De Vlaamse ss dwaalde alleen omdat Groot-Nederland werd genegeerd. Er moest zo snel mogelijk een Dietse ss worden gevormd en dan was alles opgelost. Althans volgens Maurits Geerardyn. Op nationaal gebied kleefde Geerardyn volledig de concepten van Joris Van Severen aan. In zijn teksten poogde hij vooral Cyriel Verschaeve na te bootsen van wie hij een zwakke epigoon was. Geerardyn werd niet gehinderd door enig politiek doorzicht. Het baart verwondering dat de doorgaans goed ingelichte chef van het Militaire Bestuur in een verslag over de Grootnederlandse clandestiene groepen, Geerardyn beschouwt als een man met zin voor tactiek. Waarschijnlijk kwam Reeder tot die conclusie doordat Geerardyn erin was geslaagd de zegen van Cyriel Verschaeve te krijgen, iets wat Reeder signaleert. Elias liet overigens niet na, toen hij weer eens op het matje werd geroepen wegens de zgn. Grootnederlandse aberraties van het vnv, sarcastisch te memoreren dat Verschaeve de eed van het Diets Eedverbond had ondertekend. Het Militaire Bestuur zat er danig mee verveeld en riep de hoge leeftijd van Verschaeve in en diens ‘überpolitisch’ karakterGa naar eind22. Bij de bekende dissidenten ontdekt men dus weinig fundamentele kritiek op het nationaal-socialisme. Dat neemt natuurlijk niet weg dat een aantal vnv'ers toch afhaakte. Ze maakten bezwaren tegen de maatschappelijke gevolgen van een nationaal-socialistisch regime. In een hoofdzakelijk nationalistisch getinte ontslagbrief van drie Mechelse atheneumleraren aan Hendrik Elias leest men dat ze zich ontgoocheld voelden omdat het nationaal-socialisme ‘de waarde van de persoon’ miskendeGa naar eind23. De auteurs waren ervan overtuigd dat diepgaande sociale hervormingen noodzakelijk waren, ‘maar deze kunnen niet slagen | |||||||
[pagina 555]
| |||||||
zonder de vrije medewerking van de mens waarvoor ze bedoeld waren’. Hoe gematigd ook, deze vorm van kritiek op de collaboratie van het vnv met een nationaal-socialistische bezetter is vrij uniek. |
|