Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
7.4 De breuk met de SS, 14 augustus 1943Hendrik Elias wachtte al sedert zijn brief aan Eggert Reeder, 15 mei 1943, op een signaal dat kon wijzen op een fundamentele verandering in de Duitse bezettingspolitiek. Een gesprek met Berger, 23 juni 1943, en een tegenover Schindlmayer uitgesproken dreiging de rekrutering voor het Vlaams Legioen en de Waffen-SS te staken, hadden niet het minste resultaat. De leider van het vnv moest ernstig rekening houden met een achterban die steeds luider een reactie van het vnv eiste. Vooral de ontbinding van het Vlaams Legioen leidde tot felle en emotionele commentaren. Aan de basis van het vnv groeide de bereidheid om het niet langer bij woorden alleen te laten. Dat bleek o.m. uit een collectieve ontslagbrief van een tiental vnv-burgemeesters uit West-Vlaanderen. Aanleiding daartoe was een spreekverbod en een boete voor Jeroom Leuridan nadat hij op 21 juni 1943 in Gent tijdens een redevoering fel was uitgevaren tegen de DeVlag/ss. Leuridan voorspelde dat in geval van een strijd de sterke vuisten van het vnv het wel zouden halen op de vuile handen van de DeVlag/ssGa naar eind103. Het Militaire Bestuur zag zich genoodzaakt op te treden en legde Leuridan een spreekverbod opGa naar eind104. De vnv-gouwleider maakte de sanctie openbaar toen hij op 12 juli 1943 tijdens een vnv-ver- | |
[pagina 541]
| |
gadering in Diksmuide - waar hij als spreker moest optreden - verklaarde dat hij niet kon spreken doordat hem spreekverbod was opgelegd. De boodschap miste haar effect niet. Twaalf Westvlaamse vnv-burgemeesters ondertekenden een ontslagbrief die ze aan gouverneur Michiel Bulckaert en aan leider Hendrik Elias zondenGa naar eind105. Ze zetten daardoor het fundament van de samenwerking tussen het Militaire Bestuur en het vnv en meteen ook van de politieke collaboratie van het vnv, op de helling. Elias begreep dat zo'n collectieve dreiging met ontslag gevaren inhield. Hij spande zich in om een explosie te voorkomen. Aangezien Leuridan weigerde de boete te betalen, vereffende het vnv het bedrag. Leuridan schreef daarom een brief aan de Kreiskommandant van Roeselare waarin hij uitdrukkelijk verklaarde dat hij de boete niet wenste te betalenGa naar eind106. Elias gaf de vnv-burgemeesters het bevel op post te blijven. Op 9 augustus 1943 reisde hij naar Ieper om er te overleggen met de opstandige gouwleiderGa naar eind107. Elias repte in zijn naoorlogse geschriften niet over dit onderhoud. De uitkomst van het gesprek is niet bekend. Men kan zich afvragen of het niet de directe aanleiding was voor de rede op de Algemene Raad van 14 augustus 1943. Op 26 augustus 1943 werd de energieke Westvlaamse gouwleider getroffen door een hersenbloeding. Zijn politieke rol was meteen grotendeels uitgespeeld. Die dag zou hij gesproken hebben op een vnv-kampdag in West-Vlaanderen om zo ostentatief het Duitse verbod te overtreden. Men kan zich afvragen of dit niet het begin had kunnen zijn van een spiraal van incidenten die mogelijk een wending had kunnen geven aan de collaboratie van het vnv. Tijdens de Algemene Raad van 14 augustus 1943, exact twee jaar nadat Elias tijdens een redevoering op de Duits-Vlaamse Cultuurdagen voor het eerst in het openbaar een scherpe waarschuwing had laten horen aan het adres van de DeVlagGa naar eind108, brak hij radicaal elke samenwerking af met de ss-instanties. Het is een uniek feit in de Europese bezettings-geschiedenisGa naar eind109. Er is jammer genoeg geen tekst bewaard gebleven van deze cruciale redevoering. In zijn naoorlogse geschriften geeft Elias merkwaardig genoeg een uiterst beknopt relaas over zijn optredenGa naar eind110. Hij schreef dat hij op de vergadering een overzicht gaf van de bestaande moeilijkheden en dat hij de beslissing meedeelde dat het vnv de rekrutering voor het Vlaams Legioen staakte en voortaan ook niet meer meewerkte met de zg. Germaanse initiatieven van de ss-Langemarckstudium, hj-weersportkampen, Germaanse Landdienst, Erweiterte Kinderlandverschickung enz. Het was, zo schreef Elias, een regelrechte uitdaging aan de sterkste macht in Duitsland. Hij verwachtte dan ook drastische gevolgen. Hij had zelfs ernstig rekening gehouden met zijn arrestatie en opsluiting in een kz. Hij voegde eraan toe dat, mocht hij toen geweten hebben wat de opsluiting in een kz betekende, hij waarschijnlijk niet de moed zou hebben gehad de Reichsführer-SS uit te dagen. Elias' rede werd opgetekend door een V-Man van de DeVlag die zijn verslag aan Jef Van de Wiele bezorgde. Het verslag volgde de hiërarchische weg: van Richard Jungclaus via Gottlob Berger naar Heinrich Himmler. Het maakte melding van het verbod voortaan nog mee te werken aan de genoemde initiatieven. In verband met de rekrutering voor het Vlaams Legioen en de Waffen-SS zou Elias eraan hebben toegevoegd dat men niet kon verhinderen dat vnv'ers zich zouden melden. Men moest dit zoveel mogelijk ontraden, zonder er ruchtbaarheid aan te geven. Jeroom Leuridan zou dan hebben voorgesteld meteen het dubbel lidmaatschap vnv-DeVlag te verbieden. Elias wees dat af omdat het de DeVlag voordeel kon opleveren door het overstappen van een aantal vnv'ers. Volgens de V-Man sprak Elias ook over een nieuwe marsrichting voor het vnv, nl. de Belgische. Voortaan moest worden gezwegen over Dietsland. Het vnv zou voortaan strikt de richtlijnen van de secretarissen-generaal volgen, ook als die anti-Duits waren. De stemming na de redevoering was, aldus de verslaggever, terneergeslagen. Velen beschouwden het als een wanhoopspolitiek. Uit hoofde van de herkomst van het verslag is vanzelfsprekend grote voorzichtigheid geboden. In | |
[pagina 542]
| |
essentie komen de maatregelen van Elias overeen met wat hij al vroeger had betoogd. Hij staakte een actieve rekrutering, m.a.w. het vnv zou het rekruteren ook niet tegenwerken. De breuk met de andere ss-initiatieven was een nieuwe, maar te verwachten maatregel. De zg. nieuwe marsrichting had Elias ook al vroeger kenbaar gemaakt. De vnv-functionarissen moesten de richtlijnen van de secretarissen-generaal volgen voor zover zij niet tegen het vnv waren gericht. De reden daarvoor kennen we al: voorkomen dat de vnv-functionarissen tussen hamer en aanbeeld zouden terechtkomen. De rede van Elias was ophefmakend. Spoedig gonsde het in het collaboratiekamp van de geruchten. Eggert Reeder riep op 23 augustus 1943 Elias bij zich om precies te vernemen wat er aan de hand was. Hij nodigde de vnv-leider uit zijn inzichten op papier te zetten. Op 25 augustus schreef Elias een brief aan ReederGa naar eind111. Reeder stelde vervolgens op 28 augustus 1943 een verslag op onder de veelzeggende titel ‘Krise im vnv’Ga naar eind112. Het rapport van Reeder en de brief van Elias maken het mogelijk nauwkeuriger de inhoud van Elias' redevoering te benaderen. Het is voorts een treffende illustratie van de beslistheid waarmee Reeder zijn bondgenoot in deze moeilijke tijden verdedigde tegen de ss. Zijn motivatie vermeldde hij duidelijk in zijn activiteitsverslagen: ‘In öffentlicher Dienst der Kommunal- und Staatsverwaltung sind rund 1.300 Angehörige des vnv in führenden Stellen tätig. Es gibt zur Zeit keine Möglichkeit, diese Männer durch andere deutschfreundlich eingestellte Personen zu ersetzen. [...] Der deutschen Verwaltung kann nur daran gelegen sein, dem vnv bei der Überwindung seiner Krise behilflich zu sein und Dr. Elias in seinen bestrebungen, die Politik der Zusammenarbeit mit dem Reich in der vnv-Führerschaft durchzudrücken, zu unterstützen.’ Reeder aarzelde niet om Elias, die pas Himmler rechtstreeks had uitgedaagd, in verdediging te nemen. Hij deed dit op een ogenblik dat Himmler opnieuw een belangrijke machtsuitbreiding had bewerkstelligd. Op 24 augustus 1943 was hij immers tot ‘Reichsinnenminister’ benoemd. Dat nam niet weg dat bij Reeder ook kritiek doorklonk. In zijn activiteitsverslagen schreef hij dat de crisis in het vnv had bewezen dat Elias niet beschouwd kon worden als ‘besonders qualifizierte politische Führerpersönlichkeit’. In het eerste deel van zijn rapport wees Reeder erop dat de vnv-leider ondanks herhaald verzoek in het ongewisse werd gelaten inzake de aanspraken van de DeVlag. Niettemin handhaafde Elias zijn vertrouwen in het Duitse Rijk, ondanks de veranderde militaire situatie, ondanks het feit dat in het vnv het ‘Gift des Mißtrauens’ leidde tot ‘starke Resigniertheit und Ermüdungserscheinungen’, ondanks de groeiende overtuiging dat Duitsland bewust tweedracht zaaide. Reeder scheen te willen zeggen dat Elias alle redenen had om zijn vertrouwen in Duitsland te verliezen. De tegenstanders van Duitsland voerden bovendien een actieve politiek om het vnv uit de collaboratie te loodsen. Reeder verwees naar de bbc die had omgeroepen dat Groot-Brittannië na de oorlog bereid zou zijn tegemoet te komen aan de Grootnederlandse wensen van de Vlamingen en die het vnv voorstelde als een slachtoffer van het Duitse dubbelspel. Vanuit hof- en de Kerk-kringen werd aan het vnv te verstaan gegeven dat ‘die von Deutschland offenbar so mißachteten Autonomiewünsche’ in het toekomstige België verwezenlijkt konden worden en dat er van een ‘Aktivistenverfolgung’ zoals na de Eerste Wereldoorlog geen sprake zou zijn. Men vraagt zich af waarop Reeder zich baseert. Had hij informatie gekregen over de inderdaad bestaande contacten tussen Jules Callewaert en de hofkringen? Callewaert getuigde na de oorlog dat hij in juni 1943 werd benaderd door een kolonelmajoor in ruste die hem ten behoeve van de koning verzocht enkele vragen te beantwoorden, onder meer i.v.m. de houding van het vnv tegenover de koning en een naoorlogse regering. Callewaert overhandigde de ex-militair op 18 augustus 1943 een rapport. Callewaert vernam dat het aan de koning werd bezorgdGa naar eind113. In het rapport had hij o.m. beklemtoond | |
[pagina 543]
| |
dat een naoorlogs regime een administratieve scheiding en de culturele autonomie voor Vlaanderen moest bewerkstelligen. Een ‘jacht op activisten’ moest absoluut worden vermedenGa naar eind114. Of dit rapport tot bij de koning geraakte is niet bekend. Zeker lijkt wel dat Callewaert nooit een reactie ontving. Over rechtstreekse contacten tussen het vnv en de koning of het episcopaat is niets bekend. Reeder had het ook nog over de Grootnederlandse oppositie buiten het vnv. Hij vernoemde het Diets Studentenkeurkorps (dsk) dat de vnv-leiding scherp aanviel. Het dsk verzamelde studenten van de Gentse universiteit die pamfletten verspreidden tegen de vnv-leiding. Het had een beperkte aanhang, vooral in de nsjvGa naar eind115. In het tweede deel van zijn rapport deed Reeder verslag over zijn onderhoud met Elias. Het gesprek spitste zich toe op vijf kwesties: 1. het optreden van Edgar Lehembre die tengevolge van de rede van Elias had verklaard dat de nsjv elke samenwerking met Duitse jeugdorganisaties staakte; 2. de door Elias afgekondigde stopzetting van de rekrutering voor het Vlaams Legioen en de Waffen-SS; 3. het bevel van Elias dat alle vnv'ers in de Belgische overheidsdiensten de richtlijnen van de secretarissen-generaal moesten opvolgen, ook al waren ze in tegenspraak met die van de bezetter; 4. de afwijzing van verdere samenwerking bij de uitvoering van de verplichte tewerkstelling; 5. de kwestie van de nieuwe Belgische koers van het vnv. Voor het eerste punt moet ter verduidelijking de context worden geschetst. Na de rede van Elias had Edgar Lehembre zich naar de kantoren van de hj begeven om er de beslissing van de vnv-leider mee te delen. Blijkbaar moet Lehembre de boodschap niet zo diplomatiek hebben overgebracht. Reeder schreef dat Elias het zeer betreurde dat Lehembre had gesproken over een misdadige politiek waar hij het had over de politieke indoctrinatie van de nsjv'ers in de Duitse hj-kampenGa naar eind116. In verband met het tweede punt vermeldde Reeder nog eens het standpunt van de vnv-leider over toestanden bij de vrijwilligers en over de ontbinding van het Vlaams Legioen. Hij wees erop dat de ‘grundsätzliche Bereitschaft zu aktiver Mitarbeit’ overeind bleef. Elias ving zijn brief aan Reeder inderdaad aan met de verzekering dat het vnv onverminderd aan de zijde van Duitsland bleef staan en dat het winnen van de oorlog een prioriteit bleef waarvoor de partij zich actief zou inzetten. Inzake het derde punt belichtte Reeder het standpunt van Elias zoals we dat hierboven al hebben uiteengezet en zoals Elias het ook in zijn brief aan de chef van het Militaire Bestuur toelichtte. Hij wenste niet dat de vnv'ers in de overheidsdiensten het slachtoffer zouden worden van een conflict tussen de bezetter en de secretarissen-generaal. Door die maatregel wilde hij ook het regime van de secretarissen-generaal onder druk zetten. In zijn brief aan Reeder schreef hij: ‘Klarheit zu schaffen und der Sabotagepolitik einiger Generalsekretäre ein Ende zu bereiten.’ Over het vierde punt schreef Reeder dat Elias vanuit dezelfde overwegingen alleen de vnv'ers die dienst deden als ‘Hilfsfeldgendarmen’ verboden had actief deel te nemen aan de uitvoering van de verplichte tewerkstelling. In zijn brief noteerde Elias dat zijn houding tegenover de verplichte tewerkstelling niet was gewijzigd. ‘Angesichts der Notwendigkeiten des Krieges akzeptiere ich die Dienstverplichtung heute wie früher.’ Over de vnv'ers bij de Hilfsfeldgendarmerie schreef hij niets. Mogelijk bracht hij dat aspect ter sprake tijdens het onderhoud met Reeder. Midden 1943 werden inderdaad, met het oog op de inschakeling van vnv'ers als gewapende hulptroepen in de Feldgendarmerie, onderhandelingen gevoerd tussen de vnv-leiding en het Militaire Bestuur. Begin juli 1943 traden de eerste vnv'ers toe met een contract voor een jaar. Vermoedelijk paste deze maatregel in het raam van een heroriëntering van de militaire collaboratie van het vnvGa naar eind117. Het risico bestond nu dat vnv'ers mee zouden worden ingezet bij het opsporen en arresteren van werkweigeraars. Dat zou op het vnv niet alleen een sterk odium laden maar buitendien op verzet in eigen rangen stoten. | |
[pagina 544]
| |
Het zou dus kunnen dat Elias van de gelegenheid gebruik maakte om dit risico af te wenden. Zijn argumentatie liep mank. De inzet van vnv'ers bij een Duitse militaire politiedienst was van een totaal andere orde dan de inzet van vnv'ers in 's lands bestuur. Ten slotte behandelde Reeder het vijfde punt. Elias zou een koersverandering maar hypothetisch hebben overwogen. Om de groeiende kritiek binnen de partij op de collaboratiepolitiek te ontzenuwen, had hij gesteld dat een koersverandering onmogelijk de toetreding tot het anglofiele kamp kon inhouden. Het vnv zou dan aan de zijde van de ‘saboteurs’ staan. Een andere mogelijkheid was een Belgische koerswijziging, hetgeen voor Groot-Nederanders - uit die hoek kwam de kritiek - toch ook niet in aanmerking kon komen. Maakte Elias er zich niet van af met een handigheidje? Voor de Grootnederlandse dissidenten was een terugkeer naar de Belgische staat uitgesloten. Gold zoiets ook voor Elias zelf? Heeft hij tijdens die belangrijke redevoering niet laten verstaan dat het vnv bereid was compromissen te sluiten met Belgische instanties? En speelde hij daarmee niet in op een mentaliteitswijziging bij een aantal van zijn volgelingen? In zijn activiteitsverslagen over die periode schreef Reeder dat het gevaar bestond dat vele vnv'ers naar het ‘belgizistisch-attentistische’ kamp zouden overlopen. Aan Belgische kant was men erover verheugd dat de Duitse politiek er paradoxaal genoeg in was geslaagd het ‘flämische Gefahr’ te doen keren. Men kan dus besluiten dat Elias op 14 augustus 1943 een duidelijk signaal gaf. De breuk met de ss was formeel en ondubbelzinnig. Even duidelijk was de boodschap dat het vnv noch uit de politieke noch uit de militaire collaboratie zou treden. Maar dit besluit was niet onvoorwaardelijk. Als er geen wijziging optrad in de Duitse politiek ten opzichte van het vnv, dan kon hier weleens verandering in optreden. De winnaar zou dan niet de DeVlag/ss zijn, had Elias aan het eind van zijn gesprek met Reeder gezegd, maar het Duitsvijandige kamp. Reeder voegde er in zijn verslag aan Himmler aan toe dat het ‘ein klaren Triumpf der englischen Gegner’ zou betekenen. Hoe reageerde de Reichsführer-SS? Hij kreeg niet alleen het oordeel van Reeder maar ook dat van zijn chef, Berger, die smalend de ‘plaumenweiche Stellungen’ van Reeder van tafel veegde. Voor de chef van het ssha was het simpelGa naar eind118: ‘Der vnv ist der englischen Propaganda erlegen. Die Engländer haben dem vnv gewisse Selbständigkeit zugesagt in einem belgischen Staatenbund. Wieweit das Geld der englischen Agenten noch mitgeholfen hat, läßt sich von hieraus nicht beurteilen. Den Ton des ganzen Schreibens finde ich so anmaßend, daß ich als Chef der Militärverwaltung die Leute eingesperrt hätte. Wenn er in dieser Richtung so weiter macht, dann bleibt auch kein anderer Ausweg.’ Heinrich Himmler reageerde op 14 september 1943 met een rechtstreekse brief aan de chef van het Militaire Bestuur. Hij was het volstrekt oneens met diens stellingen. Hij meende dat Hendrik Elias ‘und seinem vnv’ chantage pleegden en dat de grenzen van het toelaatbare spoedig zouden worden bereikt. De premissen moesten categoriek worden gewijzigd: ‘Ich halte es daher für norwendig, daß nunmehr über Ihren und Ihrer Mitarbeiter Standpunkt hinaus, der kategorisch lautet: “Der vnv kann durch niemand ersetzt werden”, ernsthaft untersucht wird und zwar Stadt für Stadt und Dorf für Dorf: welche Männer der Rex-Partei und welche Männer der DeVlag können tatsächlich, wenn es darauf ankäme, Stellen im öffentlichen Leben als Beamte übernehmen?’ Himmler eiste dus dat het fundament van de samenwerking tussen het vnv en het Militaire Bestuur ter discussie zou worden gesteld. Niets wijst erop dat Reeder werk maakte van Himmlers suggestie. Integendeel, op 18 oktober 1943 schreef hij opnieuw een brief aan Himmler waarin hij zijn standpunt nog eens uitvoerig verdedigde met de bekende argumentenGa naar eind119. Reeder trachtte ook duidelijk te maken dat zijn geschil met de Reichsführer-SS eerder tactisch was dan principieel. | |
[pagina 545]
| |
‘Wie sehr auch im Gegensatz des Verhältnisses zum vnv die Pflege und Förderung der DeVlag als des eigenen Kindes eine Herzenangelegenheit sein mag, so darf man doch nicht in einer zu großen Vaterliebe das augenblickliche Können dieses Kindes überschätzen und hierdurch verführt werden, wirklichheitsfremde Maßnahmen zu treffen und die Leistungen anderer zu unterschätzen. Die Förderung und Duldung des vnv, die für mich stets nur zweckpolitisch bedingt war, hat in dem Augenblick aufzuhören, in dem die Nachteile seiner Existenz für die deutschen Gesamtinteressen größer sind als die zu erwartenden Vorteile.’ Voor Reeder was het dus een kwestie van tijd. Nu al de kaart van de DeVlag trekken zou een omgekeerd effect hebben. ‘Ich halte es für bedenklich’, zo schreef hij nog, ‘eine Flamenpolitik zu treiben, die zu stürmisch wirbt, zu viel erwartet und den zweiten Schritt vor dem ersten verlangt.’ Het uitvoeren van het programma van de DeVlag/ss was voor Reeder dus realiseerbaar in een tweede fase. Volgens Reeder besefte zelfs de vnv-leider dat dit uiteindelijk onafwendbaar was. Elias is ervan overtuigd, schreef Reeder, ‘daß nach einer oder zwei Generationen das flämische Volk weithin mit den deutschem zusammengewachsen sein wird’. Ondanks de vaagheid van deze uitspraak is de suggestie duidelijk genoeg. Wat Elias werkelijk meende, blijkt uit zijn naoorlogse geschriften. Daarin betoogde hij dat hij zich geen enkele illusie maakte over de toekomst van de Vlaamse cultuur en taal als de DeVlag/ss zijn slag zou thuis halen. Na enkele generaties zou de verduitsing zich hebben voltrokken, precies omdat de beide culturen zo dicht bij elkaar lagen. Het was voor Elias een extra stimulans om zich te verzetten tegen de politiek van de DeVlag/ssGa naar eind120. Voor het verzet tegen de DeVlag/ss kon het vnv maar zeer voorwaardelijk rekenen op de steun van het Militaire Bestuur. Reeder wenste beslist niet de uitschakeling van de DeVlag/ss. Integendeel. De DeVlag/ss, zo schreef hij aan Himmler, was ‘ein Steckling, der erst seine Wurzeln in das Land hineintreiben muß’. Om zoiets succesvol te laten verlopen, was er samenwerking nodig met het vnv en een taakafbakening. Reeder greep terug naar zijn bekende recept. Zelfs Gottlob Berger moest toegeven dat het mede aan Reeder te danken was dat er in Vlaanderen stil en geruisloos een Reichstraue organisatie kon worden opgerichtGa naar eind121. Het was niet overdreven. Op beslissende momenten heeft Reeder de DeVlag de hand boven het hoofd gehouden. Toen Staf De Clercq in april 1942 het dubbel lidmaatschap wilde verbieden dreigde Reeder hem af. Ook Elias werd scherp terechtgewezen toen hij een jaar later, n.a.v. het gescheiden vertrek van vrijwilligers naar het Oostfront, al te driest van leer trok tegen de DeVlagGa naar eind122. Men kan zich trouwens afvragen of deze waarschuwingen van Reeder er niet de oorzaak van waren dat Elias het op 14 augustus 1943 nog steeds niet aandurfde het dubbel lidmaatschap kort en goed te verbieden. Hij zou het twee maanden later wel doen. Het staat buiten kijf dat de politiek van Reeder ertoe heeft bijgedragen dat de breuk tussen het vnv en de ss al niet veel vroeger plaatsvond. Wat waren nu de concrete gevolgen van Elias' redevoering op 14 augustus 1943? Ze werden zichtbaar op het terrein van de jeugdbeweging en op dat van de militaire collaboratieGa naar eind123? Het belangrijkste zichtbare gevolg was de stopzetting van de rekrutering voor de Waffen-SS. In feite was de rekrutering al voor 14 augustus teruggeschroefd. Elias had Reeder nadrukkelijk verzekerd dat hij enkel de actieve rekrutering zou staken en dat hij dus geenszins het rekruteren in de weg zou staan. Deze houding leidde tot dubbelzinnigheid. Volk en Staat maakte een eerste maal gewag van de ontbinding van het Vlaams Legioen in een artikel van 1-2 augustus 1943. Enige commentaar erbij ontbrak. Nog geen week later, op 6 augustus, verscheen op de voorpagina een artikel van Jan Brans onder de kop ‘Het Vlaams Legioen, Hou Zeel’. Het verscheen naar aanleiding van de herdenking van het vertrek van het eerste contingent, toen net twee jaar geleden. Brans vermeldde nergens dat het Legioen was opgedoekt. Onderaan op de pagina stond een kadertje met de vermelding: ‘Dienst bij de Wapen-ss en het Duitse Rode Kruis. Het Ersatzkommando-Flandern der Waffen-ss deelt | |
[pagina 546]
| |
ons mede: Vlaanderens jeugd helpt mede bij het bevechten der eindoverwinning. Zij strijdt tegen het Bolsjewisme, voor Groot-Germanje, voor haar Vlaamse vaderland.’ Daaronder stond dan waar en wanneer men zich kon melden. De manier waarop deze aankondiging werd geformuleerd en geplaatst, wees erop dat de redactie (en dus het vnv) afstand nam van de rekrutering. Maar verwarring was niet uit te sluiten. Ook na 14 augustus bleven dergelijke artikelen verschijnen. Op 14 september werd een artikel uit de Brüsseler Zeitung over het Germaanse SS-Panzerkorps overgenomen. Hierin stond, overigens ten onrechte, dat het Vlaams Legioen onder de benaming SS-Sturmbrigade Langemarck deel uitmaakte van dit korps. Daaronder een onooglijk kadertje met lokaliteit en data voor de rekrutering. Op 30 september 1943 verscheen op de voorpagina een artikel onder de titel: ‘Recrutengedachten’. Vrijwilliger Jan D'Haese schreef er dat uit het vnv nog steeds vrijwilligers kwamen en dat er geen sprake was van een vermindering van het aantal vrijwilligers. Onvermijdelijk ging van zo'n artikel een wervende kracht uit. Over deze kwestie kwam het tot een kleine rel tussen de twee hoofdredacteuren. Jan Brans weigerde aanvankelijk het artikel te plaatsen omdat het inging tegen de rekruteringsstop. Zijn collega Antoon Mermans zag het anders. Mermans richtte zich tot propagandaleider Karel Lambrechts en vroeg formeel de toelating om het artikel te publiceren conform de afspraak dat Volk en Staat ingezonden stukken over de Waffen-SS mocht blijven publiceren, zeker als ze ondertekend waren door vnv'ersGa naar eind124. D'Haese publiceerde op 15 oktober nog een artikel onder de titel ‘De soldaat van de Waffen-ss: een nieuwe persoonlijkheid’. Ook dit artikel had ontegenzeglijk een wervend karakter. Het is wellicht geen toeval te noemen dat pal eronder een oproep voor de Vlaamse Wachtbrigade was afgedrukt. Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat de rekruteringsstop niet bijzonder kordaat werd nageleefd in de vnv-pers. Niettemin bleven in de pers en in redevoeringen concrete oproepen uit naam van de vnv-leiding voor toetreding tot de Waffen-SS achterwege. In de plaats daarvan werd met dubbele ijver gerekruteerd voor de zg. ‘weerformaties’, vooral voor de Vlaamse Wachtbrigade, het nskk en de ot. Nieuw was het rekruteren voor de Kriegsmarine. Een eerste oproep voor de marine verscheen in Volk en Staat van 9 juli 1943. De Kriegsmarine had immers van Hitler de toelating gekregen Germaanse vrijwilligers in dienst te nemen. Dat het vnv hier hielp bij het rekruteren hield dus niet onmiddellijk verband met de breuk tussen het vnv en de ss. Het gaf het vnv de gelegenheid de rekrutering ten gerieve van de Kriegsmarine naar voren te schuiven als een compensatie voor de rekruteringsstop voor de Waffen-SS. Tijdens een manifestatie van de dm/zb in Antwerpen, 26 september 1943, begroette Hendrik Elias de eerste vnv'ers in het uniform van de Kriegsmarine. Hij plaatste hun engagement in het verlengde van dat van de Vlaams-Legioensoldaten en liet voor het eerst ook duidelijk verstaan dat het Vlaams Legioen als voltooid verleden tijd moest worden beschouwdGa naar eind125. Tussen juli 1943 en september 1944 meldden zich een vijfhondertal Vlamingen voor de KriegsmarineGa naar eind126. Onder hen ongetwijfeld heel wat vnv'ers. Toen op 15 oktober 1943 een klein contigent van 35 vrijwilligers vertrok, waren dat - aldus Volk en Staat - op één uitzondering na allen vnv-ledenGa naar eind127. Het vnv had geen enkele afspraak i.v.m. de politieke begeleiding van deze vrijwilligers. Hendrik Elias getuigde na de oorlog dat hij met geen enkele instantie van de Kriegsmarine contact had gehadGa naar eind128. Had hij ter zake wel contacten gehad, dan had hij allicht vernomen dat Heinrich Himmler al in juli 1943 de bevoegdheid had over de politieke vorming en de Fürsorge van de Germaanse vrijwilligers bij de KriegsmarineGa naar eind129. Er is ook nog het rekruteren voor het Deutsches Rotes Kreuz (drk) waaraan het vnv zijn medewerking verleende. Sinds begin 1943 konden jonge vrouwen zich melden als verpleegster voor Duitse lazaretten. De rekrutering en Fürsorge waren in handen van de Waffen-SS. Ook na augustus 1943 bleef het vnv deze werving ondersteunen. Eind november ontving | |
[pagina 547]
| |
Hendrik Elias een tiental vrijwilligsters die uit de dms kwamenGa naar eind130. In het totaal meldden zich enkele honderden Vlaamse vrouwen voor het drkGa naar eind131. In de vnv-pers verschenen later nog talrijke beschouwende artikels over het Oostfront die hoe dan ook een wervende kracht bezaten. Dat gold evenzeer voor de redevoeringen van vnv-leiders die almaar nadrukkelijker wezen op het bolsjewistische gevaar dat het koste wat het wil moest worden tegengehouden. Op 5 september 1943 sprak Hendrik Elias in Turnhout over het Sovjetrussische leger dat ondanks het verlies van twintig miljoen man nog steeds in staat was aan te vallen en zijn doel, de verovering van de wereld, te bereikenGa naar eind132. Na de oorlog beweerde Elias dat hij in Turnhout de laatste redevoering uitsprak die nog als propagandistisch kon worden gezien. De werkelijkheid is anders. Nog in zijn 11-juliproclamatie van 1944 ontwikkelde hij dezelfde redenering als in TurnhoutGa naar eind133. Onvermijdelijk zal door deze dreigende taal een aantal jonge vnv'ers zich aangesproken hebben gevoeld om dienst te nemen in de formatie die op de meest directe manier het rode gevaar bestreed. Het is wel waar dat Elias en met hem de vnv-propaganda alsmaar meer de nadruk legden op het zg. ‘thuisfront’ en het zg. ‘binnenlandse bolsjewisme’. Zo verscheen in september 1943 een speciaal nummer van De Nationaalsocialist met als thema ‘Bolsjewisme hier!’. Het had te maken met het stijgend aantal politieke aanslagen maar het was tegelijk een legitimering om vooral de rekrutering voor de wachtformaties op de voorgrond te plaatsen. In april 1944 zou Hendrik Elias uitdrukkelijk de tekrutering voor de Waffen-SS en de verspreiding van dito propagandamateriaal door vnv'ers ‘ten individuelen titel’ toestaanGa naar eind134. Het is een bewijs dat er hoe dan ook geen sprake was van een radicale breuk met het engagement dat de partij voor 14 augustus 1943 had aangegaan. Zo was het voortzetten van de militaire collaboratie en het halfslachtig afbreken van de rekrutering voor de Waffen-SS voor de oppositie in en aan de rand van het vnv een reden om haar actie na 14 augustus 1943 onverminderd voort te zetten. De oppositie tegen de leiding nam tijdens het laatste bezettingsjaar veeleer toe dan dat ze luwde. |
|