Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
7.2 Een nieuwe leider, een nieuw geluid?Na de oorlog vatte Hendrik Elias de premissen van zijn politiek als tweede leider van het vnv samen in vier puntenGa naar eind9:
Hierna wordt de politiek van Elias en de ontwikkeling van het vnv geanalyseerd en gepoogd uit te maken of en in welke mate deze vier punten een a posteriori legitimering kunnen zijn van Elias' beleid. Wij weren nu dat toen Hendrik Elias leider werd de oorlog een beslissende wending had genomen. De dag na de dood van De Clercq begonnen de geallieerden hun opmars in Noord-Afrika. Op 8 november 1942 mengden de Amerikanen er zich actief in de strijd. Dezelfde maand brak het Russische offensief los op het belegerde Stalingrad wat in februari 1943 leidde tot een nederlaag van de belegeraars en tot een definitieve ommekeer. Elias beweerde na de oorlog dat hij al bij het uitbreken van de oorlog tussen Duitsland en de Sovjet-Unie niet meer geloofde in de totale overwinning van Duitsland, wel nog in een voor Duitsland voordelige vrede door vergelijk. Was zoiets nog realistisch | |||||||||
[pagina 520]
| |||||||||
binnen de toenmalige militaire context en na de verklaring van de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt op de conferentie van Casablanca (14-26 januari 1943) dat het einddoel van de oorlogsinspanningen de onvoorwaardelijke capitulatie van de As-mogendheden was? Velen die hun politieke toekomst niet hadden verbonden met een Duitse overwinning zagen de voortekenen van een Duitse nederlaag. Het kwam tot uiting onder meer door een harder wordend verzet. Het neemt niet weg dat er nog onzekerheid heerste en dat een totale nederlaag van Duitsland zeker niet evident was. Elias beweerde na de oorlog zich bijzonder te hebben ingespannen om zijn voorganger ervan te overtuigen een rede uit te spreken die een mogelijke kentering in de vnv-politiek, in de zin van een terugtocht uit de collaboratie, tot gevolg kon hebben. Men vraagt zich af waarom Elias, toen hij leider werd, niet zelf zo'n rede hield. Na de oorlog verklaarde hij hierover dat de laatste rede van de Clercq de start van zijn leiderschap hypothekeerde. Elias werd verplicht voorlopig in dezelfde lijn als die van De Clercq voort te marcheren. Een bruuske koerswijziging zou immers zijn val hebben veroorzaakt. Hij verwijst daarbij naar zijn fragiele positie ten opzichte van de ss-leiding in Berlijn. Heinrich Himmler en Gottlob Berger zouden Elias tot aftreden hebben gedwongen. Het zou bovendien tot gevolg hebben gehad dat, aldus Elias, een groot deel van de vnv'ers zou overlopen naar de ss. Elias' gezag was immers niet te vergelijken met dat van Staf De ClercqGa naar eind10. Men stelt zich vragen bij deze uitleg. Had de ss wel voldoende invloed om tegen Eggert Reeder in de vnv-leider te doen afzetten? Albert De Jonghe meent dat dat niet het geval wasGa naar eind11. Voorts zijn er twijfels bij de bewering dat de vnv-achterban een ingreep van de ss tegen Elias zou hebben getolereerd, laat staan dat een belangrijk deel zou zijn overgelopen naar de DeVlag/ss. In Elias' naoorlogse geschriften is er op dit punt overigens een merkwaardige ontwikkeling merkbaar. In zijn memoires (1947) schreef hij nog dat 80% zou zijn overgelopen naar de DeVlag/ss. In zijn onuitgegeven studie (1970) zakte het aantal overlopers tot de helftGa naar eind12. In het vnv weerklonk steeds sterker de eis dat de partij een radicale houding zou aannemen tegen de DeVlag/ss. De onrust in de jeugdbeweging was in dat verband betekenisvol. De tactiek van De Clercq om met een massale mobilisatie de kracht van het vnv te bewijzen, wakkerde bij de basis het verlangen aan dat het vnv eens en voorgoed komaf zou maken met zijn tegenstrever binnen de politieke collaboratie. Een forse uitval van Elias tegen de DeVlag/ss en tegen een bezetter die weigerde politieke waarborgen te bieden, zou zonder twijfel in goede aarde zijn gevallenGa naar eind13. Elias wist zich bovendien geruggesteund door een Raad van Leiding die unaniem en zonder discussie zijn leiderschap aanvaardde. Dat de partij niet rijp was voor een fundamenteel ter discussie stellen van de collaboratiepolitiek, staat wel vast. Zelfs bij de dissidenten in de jeugdbeweging werd de collaboratie op zichzelf toen niet ter discussie gesteld. Alles hangt ervan af wat Elias bedoelde met een bruuske koerswijziging. Niets wijst erop dat Elias i.v.m. de laatste redevoering van Staf De Clercq werkelijk heeft aangestuurd op een terugtocht uit de collaboratie. Als vnv-leider stuurde hij wel aan op een breuk met de ss, maar niet met de collaboratiepolitiek. Op 20 december 1942 richtte de nieuwe leider zich in Antwerpen met een grote openbare redevoering voor het eerst tot zijn volgelingenGa naar eind14. Elias stond toen al meer dan twee maanden aan het hoofd van het vnv. Na de oorlog verklaarde Elias dat hij pas na aandringen van zijn medewerkers openbaar het woord nam. De onrust in de rangen van de partij nam toe door zijn stilzwijgen. Elias begon met een hulde aan Staf De Clercq. Hij verklaarde dat hij zijn voorganger in alles had gevolgdGa naar eind15. Elias gaf een levensbeschrijving van zijn voorganger en legde daarbij de klemtoon op het Germaanse streven van De Clercq. Elias sloot zich hierbij aan maar in zijn Germaanse geloofsbelijdenis klonken een aantal niet mis te verstane noten door: ‘Wij willen in de Germaanse volkeren- of statengemeenschap - ik zeg statengemeen- | |||||||||
[pagina 521]
| |||||||||
schap - dit woord mag echter geen aanleiding geven tot verkeerde interpretaties in de oude, liberale betekenis van het begrip staat - onze plaats innemen. Wij Vlamingen willen erkend worden als een volk. Dat volk, het spreekt zijn eigen taal en heeft een eigen cultuur, dat volk, het vraagt voor zich een eigen volksleiding en een eigen bestuur, tot behoud en verdediging van zijn belangen in het geheel, dat volk, het vraagt een eigen leider als vertegenwoordiger van zichzelf bij de hoogste instanties, bij de “Führer” der Germaanse volkerengemeenschap.’ Elias refereerde aan het concept van de Germaanse Statenbond dat in Nederland door Anton Mussert werd verkondigd. Hij wees erop dat Mussert pas door Adolf Hitler was ontvangen en dat de Führer Mussert als ‘Leider van het Nederlandse volk’ had erkendGa naar eind16. Elias wenste duidelijk voor zichzelf een soortgelijke erkenning. Elias maakte komaf met de dubbelzinnigheid over het begrip ‘Germaanse Rijk’. Hij verklaarde ondubbelzinnig dat het vnv ijverde voor een eigen Vlaamse staat met een interne autonomie. Deze staat zou deel uitmaken van een politieke orde waarin Duitsland het zwaartepunt vormde. ‘Wij zijn het allen eens dat hier een politieke orde moet geschapen worden, die het voor de toekomst onmogelijk maakt, dat Vlaanderen nog eenmaal zou terechtkomen in een andere dan Duitslands constellatie. [...] Al wat Germaans is hoort samen en in deze ruimte mag geen plaats gelaten worden voor de Angelsakser, die hier geen voet meer zal kunnen zetten, om de vrede en de eendracht in Europa in gevaar te brengen.’ De bevoegdheden van de Statenbond zouden hoofdzakelijk betrekking hebben op buitenlandse politiek, defensie en economie. De gemeenschappelijke buitenlandse politiek hield in feite in dat de verbondenen de Duitse belangen zouden verdedigen. In West-Europa was dat in de eerste plaats een opstelling tegen Groot-Brittannië. Voor Elias impliceerde dat niet dat in Vlaanderen - vooral dan aan de kust, de grens met Groot-Brittannië - een permanente Duitse troepenmacht moest worden gestationeerd. Vlaanderen moest sterk genoeg zijn om zelf voor zijn defensie in te staan. Economisch moest, volgens Elias, het Germaanse Rijk een unie vormen in een Europese ruimte, met Duitsland als leider. In tegenstelling tot deze vrij precieze tekening van wat het Germaanse Rijk inhield voor de vnv-leider, viel het Grootnederlandse streefdoel bijzonder zwak uit: ‘Als ik spreek van het Vlaamse volk, dan zeg ik meteen dat, welke ook de rol van de grenzen geweest is en waar ook de grenzen mogen getrokken worden, wij ons in eenheid van taal en van cultuur en van volksaard bevestigen, als één zijnde met onze broeders uit Noord-Nederland.’ Een pleidooi voor de oprichting van een Grootnederlandse staat kan dit moeilijk worden genoemd. Elias wist natuurlijk dat de bezetter zoiets niet zou hebben geduld, maar men kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat hij niet bijzonder veel verbeelding aan de dag wilde leggen om de Grootnederlandse staat te bepleiten. Elias maakte integendeel opnieuw een opening naar de Belgische staat: ‘Wat België betreft, ik ben een van diegenen geweest, die met de meeste hardnekkigheid en beslistheid het oude België hebben bekampt, maar nu we Duitsland zien zegevieren en Frankrijk niet alleen verslagen, maar helemaal ontredderd en verpletterd is, nu zeg ik dat voor ons, Vlamingen, deze ruimte geen spook, geen afschrikwekkend voorbeeld meer kan zijn, maar voor ons een voorwerp zal worden van verovering en zegepraal.’ Dit betekende een koerswending. Voor Staf De Clercq was het behoud van de Belgische staat uitgesloten. De Belgische ruimte kon slechts voortbestaan als ze letterlijk volledig door Vlamingen zou worden bewoond. Elias liet deze imperialistische idee varen. Het vnv zou de Belgische staatsstructuren ombuigen. Door het gebruik van het dubbelzinnige concept ‘ruimte’ kon er misschien nog verwarring bestaan. Maar twee weken eerder, tijdens | |||||||||
[pagina 522]
| |||||||||
zijn eerste openbaar optreden als leider van het vnv op de tweede kaderdag van het vnv-Wallonië, had hij de koerswijziging ondubbelzinnig aangekondigd. Elias begon met enkele citaten van Staf De Clercq i.v.m. Wallonië. De Clercqs eis tot Lebensraum kwam slechts zeer verwaterd aan bod: ‘Wallonië sterft, wij zien in Noord-Frankrijk nog ganse gewesten braak liggen die door ons volk zouden kunnen bebouwd worden.’ De Clercq werd vollediger geciteerd waar hij het had over ‘het wegstromen van Germaans bloed in Zuiderse Latijnse aderen’ en over de Vlamingen die in Wallonië hun eigen cultuur moesten behouden. In de rest van zijn rede liet Elias verstaan dat de toestanden waren veranderd en dat het vnv daaruit de conclusies moest trekken. Eerst sprak hij over het wegvallen van het Waalse gevaar voor Vlaanderen. Vervolgens wees hij op ‘de laatste theorie’ dat Walen geromaniseerde Germanen zouden zijn. Elias onderschreef deze theorie. Het is goed mogelijk dat hij anticipeerde op een belangwekkende politieke gebeurtenis, nl. de redevoering van Léon Degrelle op 17 januari 1943. De Rex-leider verkondigde toen plechtig dat de Walen als Rijksvolk en als Franssprekende Germanen hun plaats opeisten in het Germaanse Rijk. Degrelle zocht en vond op die manier een nieuwe bondgenoot voor zijn politieke opgang: de ss. Al op 27 oktober 1942 had de plaatsvervangend leider van Rex, Victor Matthys, de terugkeer van Wallonië in de Germaanse wereld aangekondigdGa naar eind17. Misschien wist Elias dat deze koerswijziging van Rex in Berlijn gehonoreerd werd en trok hij daaruit de politieke conclusies. Elias was dus bereid - had hij een andere keuze? - de Walen als Germanen te beschouwen. In zijn rede drukte hij erop dat het niettemin een land was van Romaanse taal, cultuur en zeden. Interessant is te zien hoe in De Nationaalsocialist, 19 december 1942, de oud-dinaso Albert Deckmijn Elias' rede aangreep om Joris Van Severens Grootnederlandse concept van onder het stof te halen. De leider erkende, zo beweerde Deckmijn, ‘het onloochenbaar feit [...] dat er een geopolitieke eenheid [is] [...] tussen de Romaanse gewesten en de overige Nederlanden’. Dit feir werd nog verstevigd door het feit dat in Wallonië het Germaanse bloed nog aanwezig was. ‘De Leider heeft het duidelijk gezegd’, besloot Deckmijn, ‘wij willen van geen separatisme meer weten.’ Wat de onmiddellijke toekomst betrof, riep Elias zijn volgelingen op tot een totale inzet opdat Duitsland de oorlog zou winnen. Deze oorlog stelde hij voor als de strijd van het nationaal-socialisme enerzijds en het ‘joodse kapitalisme’ en ‘joodse communisme’ anderzijds. Hij riep de jonge vnv'ers op tot dienstneming in een van de formaties waarvoorzijn voorganger de werving had bevolen: de Vlaamse Wacht, Fabriekswacht, nskk, Vlaams Legioen en Waffen-ss. Alle vnv'ers die zich vanwege hun burgerlijk ambt niet konden melden voor deze formaties, moesten dienst nemen in de dm/zb. Hij besteedde bijzondere aandacht aan het thuisfront, een kwestie die wel zeer reëel werd toen Elias het leiderschap op zich nam. ‘Het binnenfront, een woord dat wij zo vaak hebben gebruikt en wellicht ook hebben misbruikt, want op dit ogenblik is dat woord binnenfront een werkelijke betekenis geworden: communisme en Witte Brigade hebben een terreur losgelaten over Vlaanderen!’ Elias dreigde ermee dat het vnv het recht in eigen handen zou nemen, maar hij sprak tevens de hoop en de wens uit dat de Belgische justitie, rijkswacht en politie de nodige maatregelen zouden treffen tegen het politieke geweld van het verzet. De vnv-leider gispte het ministerie van Justitie en de magistratuur. Er werd niet of te laks opgetreden tegen politieke moordenaars. Niet alleen Justitie kreeg er van langs. Elias lanceerde een aanval tegen de secretarissen-generaal en tegen de Belgische overheidsdiensten in het algemeen. Hij gaf ze de schuld van de moeilijkheden die door de bezetting werden veroorzaakt. De weinige vnv'ers die hoge posten bekleedden in die overheidsdiensten konden daar maar weinig aan veranderen aangezien ze aan handen en voeten gekluisterd waren, aldus de vnv-leider. Het systeem van de secretarissen-generaal beschouwde Elias als het ‘oude regime’ dat niets vandoen had met de | |||||||||
[pagina 523]
| |||||||||
Nieuwe Orde. De Belgische bisschoppen deelden in de klappen. Hij verweet ze hun houding tegenover de Vlaamse Oostfronters, dat ze Staf De Clercq een begrafenisplechtigheid in Sint-Goedele hadden geweigerd en hun verzet tegen de verplichte arbeidsdienst. Hij riep de gelovige vnv'ers op de meningen van de bisschoppen naast zich neer te leggen. Impliciet keurde Elias de bijzonder ingrijpende maatregel van de verplichte arbeidsdienst in Duitsland goed. De volgende maanden hield Elias toespraken in de andere provinciehoofdplaatsen. Hij behandelde er grosso modo dezelfde thema's als in Antwerpen. Alleen de uitval tegen sommige secretarissen-generaal ontbrak. Elias schreef na de oorlog dat zijn aanval tot ontstemming had geleid bij het Militaire Bestuur dat in geen geval het stelsel van de secretarissen-generaal wou aangevallen zien. Hij werd van diverse zijden (Elias specificeert niet) verzocht deze aanvallen te staken. Het was koren op de molen van de DeVlag/ss. Het was voor Elias geen reden om zijn plan op te geven. Hij besloot wel de openlijke aanvallen te staken te meer omdat de bezetter door middel van censuur in staat was elke campagne te doen mislukkenGa naar eind18. In Gent, 15 januari 1943, herinnerde Elias aan de Landdagen die het vnv enkele jaren eerder in die stad had gehouden, aan de campagne die toen tegen het vnv werd gevoerdGa naar eind19. Het valt op hoe Elias deze gelegenheid niet aangreep om te bewijzen dat het vnv al voor de oorlog partij had gekozen voor het nationaal-socialistische Duitsland. De Clercq had dit steeds benadrukt. Elias gaf integendeel ruiterlijk toe dat het vnv zich voor de oorlog niet tot het nationaal-socialisme rekende. Er was sprake van een langzame ontwikkeling. Over de gebeurtenissen tijdens de achttiendaagse veldtocht zei Elias helemaal niets. Dat was niet toevallig. Men herinnere zich het feit dat Elias het gloeiend oneens was met de suggestie van het hoogverraad in de meidagen. Hij beschouwde het als een onherstelbare tactische blunder omdat het de bruggen opblies naar potentiële bondgenoten in het Belgische kamp. Het zwijgen erover kan beschouwd worden als een opening naar de Belgische staat vanwege de nieuwe vnv-leider. Men kan zich afvragen of dit enig succes kon sorteren aangezien Elias tegelijk de meest gehate maatregel van de bezetter verdedigde. Veel duidelijker dan in Antwerpen onderschreef hij de noodzaak van de verplichte tewerkstelling in Duitsland. De rede in Brussel, 24 januari 1943, stond in het teken van de strijd aan het Oostfront, één jaar na het overlijden van Reimond Tollenaere. Het werd een onversneden oproep tot de jeugd om zich te melden voor de strijd in de Sovjet-Unie opdat ‘ons volk [niet] met het beschamende gezicht van de profiteur, als een joodse hond, op de dag der overwinning zou verschijnen’. Elias liet dus niet de minste reserve doorschemeren als het om vitale Duitse oorlogsbelangen ging. De Duitse oorlogvoering aan het front en in de fabrieken moest gesteund worden. Het bleef ook de kern van zijn boodschap naar aanleiding van de tiende verjaardag van de machtsovername van de nsdap. Elias riep iedereen op te vechten en te arbeiden met DuitslandGa naar eind20. Hij betuigde zijn geloof en zijn vertrouwen in het beleid van Adolf Hitler, die hij een ‘geniaal staatsman’ noemde. Het openbare optreden van Hendrik Elias in de eerste maanden van zijn leiderschap roept, afgewogen tegen de doelstellingen van zijn beleid - althans wat hij na de oorlog als zijn doelstellingen omschreef - al enkele bedenkingen op. Een aanzet om uit de collaboratie te treden valt nergens te bespeuren. Integendeel. Elias verbond het lot van Vlaanderen, dit wil zeggen dat van het vnv, meer dan ooit aan Duitslands oorlogskansen. Een ultimatum aan het adres van de ss ontbreekt al evenzeer. Elias formuleerde wel duidelijk de finaliteit van de collaboratie van het vnv: de Vlaamse natie begiftigen met een staatsstructuur met eigen politieke bevoegdheden en verbonden met een door Duitsland gedomineerde Germaanse statenbond. Tegelijk maakte Elias een opening naar de Belgische staat. Het was niet langer ondenkbaar dat een door Vlamingen, dat wil zeggen door vnv'ers, gedomineerd Belgisch staatsverband kon blijven bestaan. De aanspra- | |||||||||
[pagina 524]
| |||||||||
ken ten opzichte van Wallonië werden getemperd, hoewel een imperialistische dreiging nooit helemaal vet weg was. Elias wierp zich op als de leider van het Vlaamse volk en beschouwde het vnv als het machtscentrum van een toekomstige nationaal-socialistische staat. De totalitaire eis klonk minder beslist dan bij Staf De Clercq het geval was geweest. Wou Elias ruimte laten voor bondgenootschappen? Wat gebeurde er inmiddels achter de schermen? |
|