Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 483]
| |
6.4 De ledenbewegingTognogtoe werd maar één gedetailleerde ledenstatistiek van het aantal vnv-leden tijdens de bezetting teruggevonden. Het gaat om een document afkomstig van de administratie van De Nationaalsocialist. Het vergelijkt per arrondissement de verkoopcijfers van het vnv-weekblad met het aantal leden. Gezien de herkomst en de functie van het document mag men aannemen dat de opgegeven aantallen betrouwbaar zijn, al is het duidelijk dat er voor sommige arrondissementen werd afgerond. Het document dateert van midden 1942, maar het is waarschijnlijk dat de ledencijfers gebaseerd zijn op de toestand in het begin van het jaar, na de inning van het contributiegeld. Het vnv telde toen 41.293 leden. Hoewel dit veel minder is dan de vnv-propaganda toen wilde doen geloven, constateert men dat het vnv in het begin van de bezetting sterk expandeerde. Het is trouwens de vraag of het vnv in 1942 al niet over zijn hoogtepunt heen was. In maart 1941 vermeldde het vnv in een redevoering dat het vnv 50.000 leden telde, een aantal dat men ook in andere bronnen terugvindtGa naar eind93. De stijging van het aantal leden bij het begin van de bezetting kan zijn verklaring vinden in diverse factoren. In de sfeer van de ‘wondere zomer van '40’, die wat het vnv betreft nog het beste tot uiting komt in de campagne voor de Volksbeweging, is het begrijpelijk dat de aanvragen tot lidmaatschap begonnen ‘toe te stromen’, zoals Elias dat na de oorlog uitdrukteGa naar eind94. Men moet daarbij rekening houden met het feit dat het vnv vele sympathisanten had die nooit lid waren geweest en die nu de tijd gekomen achtten om het nu wel te worden. Men kan vermoeden dat nogal wat vooroorlogse geheime leden nu kleur bekenden, al verandert dat natuurlijk niets aan het totaal aantal leden. Daarnaast zullen wel niet weinigen gedacht hebben dat het vnv-lidmaatschap lucratief kon worden. De vnv-leiding scheen bij machte te zijn allerlei banen toe te wijzen. De vnv-leiders kwamen inderdaad al in de eerste dagen van de bezetting actief tussenbeide bij de bezetter i.v.m. de toewijzing van functies en het verschaffen van werk. vnv'ers die in overheidsdiensten gecatapulteerd werden, deden aan dienstbetoon en het lidmaatschap van het vnv hielp natuurlijk om sneller ‘voorzien’ te wordenGa naar eind95. Het spreekt vanzelf dat velen graag contributie betaalden om van dit netwerk van dienstbetoon gebruik te kunnen maken. Ten slotte moet nog de strijd voor politieke erkenning en de concurrentie van de Vlaamse ss in rekening worden gebracht. Het vnv wilde hoe dan ook bewijzen dat het de enige valabele vertegenwoordiger van het Vlaamse volk was en dat het volk steeds meer tot het besef kwam dat het vnv de juiste weg aanwees. Een stijgend aantal leden moest zulks aantonen. Vanaf eind 1940 was de werving van nieuwe leden een topprioriteit. VNV-Dienst van februari 1941 drukte het bevel van de vnv-leider af dat elk lid van het vnv, de Zwarte Brigade, het avnj en het vnvv nog tijdens de maand februari ten minste één nieuw lid moest werven. En er moest niet alleen bij sympathisanten gerekruteerd worden maar ook in milieus die voor de oorlog vijandig stonden tegenover het vnv. Toch kwam in de eerste plaats de eigen familie in aanmerking. vnv'ers moesten trachten hun familie lid te maken van de geëigende vnv-organisatiesGa naar eind96. Waar de jeugdbeweging en het vnvv voor de oorlog niet veel voorstelden, zou dit tijdens de bezetting inderdaad veranderen. Het isolement waarin vele vnv'ers verzeilden had niet zelden ook consequenties voor hun familieleden die daardoor soms aangewezen waren op organisaties van gelijkgezinden. Hoe zwaar deze ‘expansie naar binnen’ heeft meegewogen in de groei van het vnv is moeilijk te schatten. Het avnj, de Zwarte Brigade en het vnvv hadden op het eind van het eerste bezettingsjaar elk maximum zo'n 5.000 leden. Arbeidsorde had toen 6.000 betalende leden. Men mag deze cijfers niet optellen want het is zeker dat bijv. leden van de Zwarte Brigade meestal ook lid van Arbeidsorde waren. Bij deze twee organisaties waren vrijwel uitsluitend volwassen mannen (+18 jaar) aangesloten van wie men mag aannemen dat ze ook lid waren van de politieke organisatie van het vnv. | |
[pagina 484]
| |
Resten dus nog de leden van het avnj en het vnvv, twee organisaties die voor de oorlog weinig aanhang hadden. De jeugd en de vrouwen, in mei 1941 samen zo'n 10.000 leden, maakten een belangrijk deel uit van het totale ledenbestand van het vnv. Vanaf eind 1941 overdreef de vnv-leiding systematisch het aantal vnv-leden. In een document van 17 december 1941 waarin een overzicht werd gegeven van de vnv-organisatie wordt gewag gemaakt van 85.000 ledenGa naar eind97. Het stuk was bestemd voor de bezetter. In de Duitse vertaling deed men er nog een schepje bovenop. Daarin heette het dat de partij 92.000 geregistreerde leden teldeGa naar eind98. Er werd bij vermeld dat het vnv zeer streng selecteerde bij de aanwerving van leden. Alleen ‘diep overtuigde krachten’ werden aanvaard. Een verdubbeling of verdrievoudiging van leden zou geen enkel probleem vormen als het alleen op lidmaatschap aankwam. Om dit te staven verwees het document naar de 200.000 stemmen die het vnv bij de laatste vooroorlogse verkiezingen behaalde. Het vnv stond ook niet afgescheiden van het volk. ‘Het heeft achter zich nog de brede reserve der Cultuurorganisaties: Vlaamse Toeristenbond, vos, gedeeltelijk het Davidsfonds, en van het hele strijdende en bewuste Vlaanderen’. In een toespraak in Brugge, 18 januari 1942, zei Staf De Clercq dat het vnv 86.000 leden teldeGa naar eind99. Op 14 juni 1942, op de nationale kaderdag van het vnv, beweerde hij dat het aantal leden de 100.000 had overschredenGa naar eind100. Het werkelijk aantal leden bewijst echter dat het vnv er maar ten dele in slaagde die natuurlijke achterban aan te trekken. De partij geraakte alsmaar geïsoleerder van het volk. De Duitse hegemonie op het vasteland en de gunstige vooruitzichten die het vnv meende te mogen koesteren bij een Duitse eindoverwinning, bezorgde de partij tijdens de eerste jaren een elan. Maar toen eind 1942 de Duitse kans op een eindzege nogal wat deuken opliep en het vnv bovendien geconfronteerd werd met een serieuze politieke concurrent binnen de collaboratie, begon de leegloop van de partij. Er zijn aanwijzingen dat die leegloop al in de loop van 1942 een aanvang nam. Uit een financieel document van het arrondissement Brussel blijkt dat er in augustus 1942 van de 1.197 vnv'ers die in aanmerking kwamen voor verplichte belasting, 185 niet betaalden omdat ze ontslag hadden genomen uit de partij en 28 omdat ze waren uitgesloten, samen meer dan één op vijf van op de lijst voorkomende ledenGa naar eind101. |
|