Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
6.2 De leider en de Raad van LeidingVoor de oorlog al was het vnv een autoritaire organisatie. Staf De Clercq trad (binnen bepaalde grenzen) op als een echte autoritaire leider. Zijn pragmatische en collegiale houding tegenover de zwaargewichten in de partij belette niet dat híj de koers van de partij bepaalde. Hij hield wel rekening met de coherentie van de partij. Wanneer bepaalde maatregelen die hij noodzakelijk achtte, de partij in het gedrang konden brengen, aarzelde hij niet een persoonlijke of zelfs geheime politiek te voeren. De mo en de geheime contacten die ermee gepaard gingen tijdens en onmiddellijk na de achttiendaagse veldtocht, het aanbod tot collaboratie met de nieuwe machthebbers begin juni 1940, het weer verschijnen van Volk en Staat, het zijn zovele voorbeelden van de persoonlijke politiek van de leider. Zijn optreden tijdens de eerste weken van de bezetting baart geen verwondering voor wie een volledig overzicht heeft van zijn vooroorlogse politiek handelen. Dat sommige van zijn meest nabije medestanders, zoals Hendrik Elias, bijzonder veel moeite hebben om de houding van De Clercq in de ‘wondere zomer van '40’ te verklaren, bewijst slechts dat ze niet of niet volledig op de hoogte waren van bepaalde aspecten van zijn vooroorlogse politiek. Elias meende dat de houding en de handelingen van De Clercq een ‘totale ommekeer in de leiding van het vnv’ inluiddenGa naar eind37. Het was uit met de collegiale leiding. Voortaan besliste Staf De Clercq over de politieke lijn van de partij. In feite is er geen sprake van een breuk maar wel van een ontwikkeling. De Clercq kon nu zijn politiek doorvoeren zonder een breuk in de partij te riskeren. De bezetting beknotte de macht van de leden van de vnv-leiding. Eerst was er de ontbinding van het parlement waardoor sommige vnv'ers (bijvoorbeeld Hendrik Borginon) het instrument verloren dat hen in staat stelde een belangrijke rol te spelen in de partij. Als er ooit al sprake was van een ‘parlementaire vleugel’ van het vnv, dan was de rol daarvan nu volledig uitgespeeld. De bezetting beperkte bovendien de vrijheid van handelen van de vnv-top. Redevoeringen werden uitgevlooid door de censuur. Het was dus niet altijd mogelijk openlijk kritiek uit te brengen op het beleid van De Clercq. Niet alleen de hierboven genoemde omstandigheden van de bezetting bezorgden meer macht aan de leider. Ook het hoogste leidingsorgaan had zijn werkelijke macht verloren. Het was een gevolg van de talrijke wijzigingen die de Raad van Leiding tijdens het eerste bezettingsjaar onderging en waardoor de homogeniteit verloren ging. | |
[pagina 468]
| |
De term ‘Raad van Leiding’ dook voor het eerst op toen Volk en Staat op 23 oktober 1940 meldde dat de vnv-leiding werd uitgebreid. In de Raad van Leiding hadden voortaan, naast de leden van de vooroorlogse staf (Staf De Clercq, Hendrik Elias, Reimond Tollenaere, Ernest Van den Berghe en Gerard Romsee) ook zitting Frans Daels, Edgard Delvo, Reimond Speleers, Jeroom Leuridan en Jan Timmermans. In feite had Gerard Romsee toen in de praktijk al geen zitting meer in de hoogste leiding. Na zijn benoeming in augustus 1940 tot gouverneur van Limburg bood Romsee zijn ontslag aan. Hij meende dat beide functies niet verzoenbaar waren. Staf De Clercq weigerde het ontslag te aanvaarden. Men moet die weigering beschouwen in de toenmalige context. Het Militaire Bestuur benoemde vnv'ers op hoge posten zonder de vnv-leiding hierbij te betrekken. Het was allerminst de machtsgreep van een partij in staatsstructuren naar nationaal-socialistisch model. Om de schijn hoog te houden moest Romsee zijn partijfunctie behouden. Het kwam tot een compromis waarbij Romsee nominatim lid bleef van de Raad van Leiding maar de vergaderingen ervan niet meer bijwoonde. Bij de nieuwe benoemingen behoorden twee hoge vnv-leiders. Jeroom Leuridan was niet echt een nieuwkomer in de vnv-leiding. Tijdens de eerste jaren van het vnv was hij al lid van de hoofdraad. Als gouwleider van West-Vlaanderen bleef hij nadien nauw betrokken bij de partijleiding waar hij de radicale vleugel steunde. Tijdens de bezetting veranderde zijn houding. Uit hoofde van zijn Grootnederlandse opvatting keerde hij zich fel tegen de ss en tegen degenen in het vnv die met de ss wilden samenwerken. De Antwerpse arrondissementsleider Jan Timmermans werd in de Raad van Leiding opgenomen toen men vaststelde dat in de nieuwe constellatie een vertegenwoordiger van de gouw Antwerpen ontbrakGa naar eind38. Zijn toetreding werd pas op 7 november bekendgemaakt. Hij speelde geen belangrijke rol. Zijn aandacht ging vooral naar het Antwerpse stadsbestuur waarvan hij schepen werd. De toetreding van Frans Daels, Reimond Speleers en Edgard Delvo was een gevolg van de campagne voor de Volksbeweging. Van de drie nieuwe vnv-leiders speelde Speleers de kleinste rol. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had hij aan de universiteit van Gent een leerstoel in de oogheelkunde aanvaard. Later werd hij nog waarnemend rector. In 1918 week hij uit naar Nederland waar hij zich in Eindhoven als oogarts vestigde. Zonder openlijk aan politiek te doen steunde Speleers van in den beginne het vnvGa naar eind39. In de zomer van 1940 keerde Speleers terug naar Vlaanderen. Met steun van de bezetter bezette hij opnieuw zijn leerstoel aan de Gentse universiteit. Wanneer en door wie Speleers werd aangezocht is niet bekend. Op grond van zijn goede verhouding tot en zijn vriendschap met Elias, mag men aannemen dat Elias intervenieerde. Elias getuigde na de oorlog dat hij als vnv-leider voor belangrijke beslissingen altijd overleg pleegde met SpeleersGa naar eind40. Onder Staf De Clercq speelde Speleers geen zichtbare rol. Pas in de loop van 1941 zou Speleers zich vast in Gent vestigen. Voordien pendelde hij tussen Nederland en Vlaanderen. Over zijn politieke opvattingen is weinig bekend. Uit de briefwisseling met Hans Hartwig, een Nederduitser die al voor de oorlog met het vnv in contact stond, blijkt dat Speleers meende dat het vnv zich rechtstreeks tot Hitler moest kunnen wenden om een politieke beslissing te verkrijgen. Hij was ervan overtuigd dat de Führer het Nederlandse karakter van Vlaanderen als ‘Germaanse voorpost’, zou erkennenGa naar eind41. Daarmee zat hij op dezelfde golflengte als Staf De Clercq. Uit de brieven van Speleers aan Hartwig leert men dat er ten tijde van de Volksbeweging door het vnv pogingen werden ondernomen om August Borms bij de leiding te betrekkenGa naar eind42. Borms koppelde zijn toetreding aan de opname van Herman Van Puymbrouck en René Lagrou in de leiding van het vnv. Dat was natuurlijk onaanvaardbaar. Het is nog maar de vraag of deze Vlaamse ss'ers dat zelf wensten. Dat vanuit het vnv gepoogd werd Borms in de leiding op te nemen, blijkt ook uit een | |
[pagina 469]
| |
andere hoek. In verband hiermee moet een brief van Jozef Goossenaerts aan Reimond Tollenaere worden geciteerdGa naar eind43. De brief dateert van 12 augustus 1940, de dag nadat in Volk en Staat Staf De Clercqs oproep voor de Volksbeweging verscheen. Goossenaerts die o.m. in het kader van de Vereniging voor Wetenschap nauw samenwerkte met Daels, was wellicht diens tolk. Goossenaerts leverde commentaar op een schema van de leiding dat hij van Tollenaere had gekregen. Er was in een vijfmanschap voorzien: August Borms als ‘symbool’, Staf De Clercq als ‘Algemeen Leider’, Hendrik Elias als ‘Organisatieleider’, Reimond Tollenaere als ‘Propaganda en Militieleider’ en Wies Moens als ‘Leider voor Inhoud en Stijl’. Daaronder zouden er twee ‘Raden’ komen waarin o.m. Frans Daels een rol zou spelen. Goossenaerts vond dat dit voorstel niet deugde. Hij stelde een veto tegen Wies Moens. Hij was er vooral van overtuigd dat Daels de functie van algemeen leider toekwam: ‘Wij komen nl. in contact met dikwijls heel andere mensen dan jullie en horen veel. Onder meer van velen hoorden wij dat Daels de chef zou moeten zijn. Met hem slaat ge twee vliegen in één slag. (Voorzitter Bedevaartcomité, Voorzitter Vereniging voor Wetenschap, de man voor Volksgezondheid enz.) Niet te vergeten wat om zo'n IJzerbedevaart draait en roert. Ook niet vergeten dat vos binnenkort misschien met 200.000 leden staat. Voor een strijdkern zoals het vnv wil zijn, zijn het wel ontzaglijke verlengstukken, nietwaar?’ Frans Daels had in de ‘wondere zomer van '40’ zijn politieke ambities niet onder stoelen of banken gestoken. Hij ontpopte zich als een Groot-Nederlander van het zuiverste water. Daels werd druk bezocht door de bezettende instanties die hem beschouwden als een belangrijk woordvoerder van het Vlaams-nationalisme. Misschien ontstond bij Daels het idee dat de tijd gekomen was om de leiding van het Vlaamse volk op zich te nemen. Al vóór de oorlog had hij zich als voorzitter van het IJzerbedevaartcomité gedragen als de tolk van het Vlaamse volk. Tijdens de eerste maanden van de bezetting waren sommigen ervan overtuigd dat Daels de hoofdrol zou spelen. In het vnv beperkte zijn rol zich tot die van vermaner. Hij was vooral de man van de luide protesten en de open brieven. In het bijzonder keerde hij zich tegen de politiek van de ss. Hij meende dat het vnv minder compromissen moest sluiten met de bezetter en vooral klare eisen moest formuleren. Toen dat naar zijn smaak en na herhaald aandringen onvoldoende gebeurde, liet hij in september 1941 aan Staf De Clercq weten dat hij de vergaderingen van de Raad van Leiding niet meer zou bijwonen zolang de toestand met de Vlaamse ss niet was opgeklaard. Op 21 februari 1942 bevestigde hij deze beslissing in een brief aan Staf De ClercqGa naar eind44. Over Daels schreef Elias dat hij ‘geen enkele der eigenschappen had waarover een politiek man moet beschikken’. Elias vond zijn toetreding tot de leiding van het vnv erg ongelukkig. Daels slaagde er niet in onderscheid te maken tussen hoofdzaak en bijzaak. Vele vergaderingen werden in beslag genomen door bijkomstigheden die Daels aankaartte. De professor veroorzaakte daardoor ergernis bij degenen die al jaren in de politiek stondenGa naar eind45. De derde nieuwkomer, de gewezen bwp'er Edgar Delvo, maakte een blitzcarrière in het vnv. Hij cumuleerde spoedig diverse belangrijke functies. Daarbij is het zeer belangrijk dat Delvo werd vrijgesteld door de partij. Door zijn permanente aanwezigheid in het hoofdkwartier kon hij gemakkelijker zijn invloed laten gelden. Op 17 december 1940 verscheen in Volk en Staat het bericht dat hij voortaan de leider was van de Dienst voor Opleiding en Vorming in de partij. Het is merkwaardig dat een man zonder een Vlaams-nationalistisch verleden deze functie kreeg toegewezen. Het is aan de andere kant misschien typerend voor de ideologische armoede van het vnv dat Delvo prompt opklom tot scholingsleider van de partij. Delvo had natuurlijk heel wat ervaring opgedaan als algemeen secretaris van de Centrale voor Arbeidersopvoeding. Wellicht werd van Delvo verwacht dat hij de nationaal-socialistische ideologie van het vnv mee vorm zou geven. Dat heeft hij ook gedaan. Samen met Tollenaere, met wie hij sterk bevriend geraakte, produceerde hij talrijke artikelen over het natio- | |
[pagina 470]
| |
naal-socialisme die hun weg vonden in de partijpers. Hij handelde vooral over de sociaal-economische ordening van de samenleving, de plaats van arbeid en kapitaal, de bedrijven, de vakbonden enz. in de nieuwe nationaal-socialistische orde. De impact ervan moet gerelativeerd worden. De behandelde stof had zo weinig praktische betekenis dat men zich kan afvragen of ze ook maar de minste belangstelling wekte bij de vnv'ers die toch al niet erg geïnteresseerd waren in sociaal-economische aangelegenheden. Het is onjuist om, zoals Elias het doet, het overnemen van ongezouten nationaal-socialistische standpunten door het vnv, in de schoenen van Delvo te schuiven. Daar waren in de eerste plaats Tollenaere en De Clercq zelf verantwoordelijk voor. Het is wel juist dat Delvo samen met Tollenaere tot de radicale vleugel van de vnv-leiding gerekend kunnen worden. Beiden waren ze voorstanders van onderhandelingen en samenwerking met de ss en ze oefenden in die zin invloed uit op de vnv-leider. De stichting van de Eenheidsbeweging-vnv in mei 1941 heeft op termijn aan de samenstelling van de Raad van Leiding niets veranderd. De vertegenwoordigers van her Verdinaso en Rex-Vlaanderen, respectievelijk Pol Le Roy en Odiel Daem, verdwenen snel. Met Daem gebeurde dat geruisloos eind 1941. Hij kon het niet eens worden met de al te Germaanse koers van het vnv. Le Roy daarentegen was een hevig voorstander van samenwerking met de ss. Zijn standpunten leidden tot verhitte discussies in de Raad van Leiding. Uiteindelijk kreeg hij alleen steun van Delvo en Tollenaere. Le Roy nam in september 1941 ontslag. Reimond Tollenaere verdween in die tijd uit de raad toen hij vertrok met de eerste lichting van het Vlaams Legioen. Zijn vertrek naar het oostfront en zijn overlijden in januari 1942 hadden een verzwakking van de radicale vleugel in de Raad van Leiding tot gevolg. Alleen Edgard Delvo bleef in dat verband over. Zijn positie werd verstevigd doordat hij Tollenaeres functie van propagandaleider overnam. Delvo verenigde in zijn persoon de verantwoordelijkheid voor de scholing en de propaganda en verwierf dus een centrale positie in het vnv. Dat blijkt o.m. uit het feit dat hij samen met Ernest Van den Berghe in augustus 1941 de leiding van vnv waarnam toen Staf De Clercq enkele weken vakantie namGa naar eind46. Delvo geraakte meer en meer geïsoleerd en slaagde er niet in zijn visie door te drukken. Toen hij in april 1942 leider werd van de uhga moest hij ontslag nemen uit de Raad van LeidingGa naar eind47. Delvo's belang verminderde al toen Karel Lambrechts op 21 februari 1942 de functie van propagandaleider overnam. In tegenstelling tot Delvo leefde Lambrechts allerminst op goede voet met de ss. Hij was eind 1941 in Duitsland door de sd onder huisarrest geplaatst toen hij als vertegenwoordiger van het vnv bij de Vlaamse arbeiders in conflict kwam met de ss. Toen Lambrechts in zijn nieuwe functie werd aangesteld werd hij uitgewezen met een inreisverbod. Elias getuigde na de oorlog dat de aanstelling van Lambrechts door de ss-top als een regelrechte provocatie werd ervaren. Van de onmiddellijke reacties van de ss-leiding heb ik geen sporen teruggevonden. De aanstelling van Lambrechts was meer dan een jaar later nog niet verteerd door de leider van het SS-HauptamtGa naar eind48. Lambrechts trad uit hoofde van zijn nieuwe functie toe tot de Raad van Leiding waar hij volledig op dezelfde golflengte van Hendrik Elias en Ernest Van den Berghe zat. Zijn rol in de vnv-leiding werd nog belangrijker toen hij medio 1942 meer en meer de taken van Ernest Van den Berghe overnam. Van den Berghe trok zich vanaf die tijd op de achtergrond terug. Vanaf oktober 1942 werd Lambrechts officieel hoofdredacteur van het kaderblad VNV-Dienst. Elias getuigde dat door de vele personele wijzigingen de Raad van Leiding zijn homogeniteit verloor en spoedig verwerd tot een ‘nutteloos en overbodig raderwerk’ in de partijGa naar eind49. Tegelijk trad Staf De Clercq steeds zelfstandiger op en nam hij belangrijke beslissingen zonder de Raad van Leiding vooraf in te lichten, laat staan te consulteren. ‘Staf De Clercq was de Leider en hij begon nu alle kritiek op zijn beleid van de hand te wijzen. Er was geen spoor meer over van de collectieve leiding van vóór de oorlog, die regelmatig elke week samenkwam om de politiek van de beweging te bespreken en te bepalen.’ | |
[pagina 471]
| |
Dat bleek al tijdens het eerste bezettingsjaar, toen Staf De Clercq op eigen houtje cruciale beslissingen nam. Hij consulteerde noch informeerde de Raad van Leiding toen hij op 10 november 1940 zijn partij in een onvoorwaardelijke politieke collaboratie loodste, op 16 maart 1941 toen hij het idee van een militaire collaboratie lanceerde en op 20 april 1941 toen hij de onmiddellijke werving voor de Waffen-SS beval. Reimond Tollenaere mag ten aanzien van al deze beslissingen beschouwd worden als de drijvende kracht achter de vnv-leider. Tollenaere wierp zich op als een soort politiek directeur. Hij schreef de belangrijkste ideologische artikelen in de partijpers. Hij gaf ook aan Volk en Staat politieke richtlijnen en eiste dat alle artikelen van niet-vnv'ers aan hem werden voorgelegdGa naar eind50. Samen met De Clercq onderhandelde hij met het Militaire Bestuur, de ss en andere Duitse diensten. Zijn functies van propagandaleider en commandant van de Zwarte Brigade gaven hem in de partij zeer veel macht. Men vraagt zich af of het vertrek en de dood van Reimond Tollenaere niet bepalend zijn geweest voor de houding van de leider. We zagen hoe Staf De Clercq tegen de wil van de gematigden in de onderhandelingen met de Vlaamse ss voortzerte. Na het vertrek van Tollenaere kwam daar een eind aan. Ondanks de pleidooien van Edgard Delvo stuurde De Clercq aan op een breuk met de Vlaamse ss. Na de dood van Tollenaere escaleerde het conflict. De gematigde vleugel kreeg opnieuw meer invloed, maar de invloed ervan op de leider bleef beperkt. Zij slaagden er bijvoorbeeld niet in een door ziekte ondermijnde Staf De Clercq tijdens de laatste maanden voor zijn dood te overtuigen verdere koerscorrecties aan te brengen. Staf De Clercq is op geen enkel moment bereid gebleken de fundamenten van zijn politiek te wijzigen. Het zelfstandig optreden van de vnv-leider ging gepaard met een leiderscultus rond zijn persoon. Die cultus was al waar te nemen op de Landdag van 1935. Toen VNV-Dienst, het kaderblad van de partij, in zijn eerste nummer, januari 1941, een lofzang op Staf De Clercq aanhief, had het geen moeite vooroorlogse teksten te vinden ter inspiratie. De toon en de maat van de leiderscultus oversteeg de vooroorlogse verheerlijking. De vnv-propaganda spande zich in om Staf De Clercq voor te stellen als de natuurlijke, haast door God gezonden Vlaamse leider, die boven het strijdgewoel de juiste richting aanwees. De beknotting van de persvrijheid zorgde ervoor dat de leiderscultus niet meer werd tegengesproken. Het vnv kon de dissonante stemmen weliswaar niet helemaal het zwijgen opleggen. Er was natuurlijk de clandestiene pers die van in het najaar 1940 toenam. Maar er was ook de Vlaamse ss die speciaal de figuur van de vnv-leider onder vuur nam. Het neemt niet weg dat de leiderscultus effectiever werd in een partij die geïsoleerd geraakte van de bevolking en waarvan de volgelingen steeds meer behoefte hadden aan de bevestiging dat ze de goede weg opgingen. De grote manifestaties tijdens het laatste levensjaar van Staf De Clercq onderstreepten zijn rol als verlicht leider. De 58ste verjaardag van Staf De Clercq, 16 september 1942, ging gepaard met een reeks manifestaties in het teken van het begrip ‘leiderschap’. Een foto van Staf De Clercq werd in diverse formaten massaal verspreid. ‘Elke vnv-afdeling moet zich de grote foto van de Leider aanschaffen, in elke vnv-huiskamer moet minstens de kleine foto van de Leider prijken’, schreef de vnv-propagandaleider in een circulaire van 3 september 1942Ga naar eind51. Toen Staf De Clercq op 22 oktober 1942 overleed, mondden de manifestaties uit in een heuse verheerlijking van de leider. De begrafenisplechtigheid in Brussel op 27 oktober 1942 vormde een hoogtepuntGa naar eind52. |
|