Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 458]
| |
De DeVlag verruimde ingrijpend haar activiteiten. De organisatie wierp zich op als een culturele koepel waaronder alle contacten tussen Vlaanderen en Duitsland konden plaatsvinden. Aanvankelijk bestond er geen rivaliteit tussen de DeVlag en het vnv. Jef Van de Wiele trad zelfs toe tot de Volksbeweging. Het vnv steunde de DeVlag, zette zijn leden aan lid te worden en hoopte zo de DeVlag in zijn macht te krijgen. Het gevolg van de vnv-steun was een sterke aangroei van het ledental van de DeVlag. Jef Van de Wiele voerde een dynamisch beleid en ontpopte zich als de autoritaire leider van een ambitieuze organisatie. Hij maakte gebruik van de vnv-steun zonder de vnv-leiding enige inspraak te gunnen in zijn beleid. Achter de schermen verzekerde Van de Wiele zich van de steun van een machtige bondgenoot die met de DeVlag heel andere paden opwilde dan de culturele. In de lente van 1941 al waren er geheime contacten tussen de DeVlag-leiding en de ss-leiding in Berlijn. De ss-leiding wou zich bedienen van de DeVlag, omdat ze besefte dat de Algemene-ss Vlaanderen niet in staat was een echte bedreiging te vormen voor het vnv. Toen de onderhandelingen met het vnv i.v.m. de Vlaamse ss totaal in het slop zaten, viel de beslissing om de DeVlag in te zetten als politieke organisatie. Vanaf augustus 1941 begon Jef Van de Wiele met de uitbouw van de DeVlag-nieuwe-stijl. Omstreeks dezelfde tijd werden de eerste rimpelingen zichtbaar. Op de door de DeVlag georganiseerde Duits-Vlaamse Cultuurdagen in Gent waarschuwde Hendrik Elias tegen de Grootduitse opvattingen. De waarschuwing was aan het adres van de organisatoren gericht. Spoedig moest de vnv-leiding ervaren dat de DeVlag op alle terreinen actief werd. Ze richtte zich tot haar beschermheer met de vraag hieraan paal en perk te stellen. Het Militaire Bestuur beschouwde de DeVlag in zijn nieuwe vorm als een oncontroleerbare indringer op zijn terrein. Het wilde de organisatie ‘zurückdammen’. Daarvoor werden onderhandelingen aangeknoopt met de krachten achter de DeVlag. Het gevolg was de totstandkoming van een Abgrenzung die de DeVlag-leiding terecht als een overwinning kon beschouwen. De DeVlag kreeg een scharnierfunctie tussen alle in Vlaanderen opererende beroeps- en partijorganisaties en de geledingen van de nsdap, en dit voor het hele terrein van de ‘völkische und sozialen Arbeit’. De vnv-leiding werd niet betrokken bij de zg. taakafbakening. Toen Staf De Clercq op de hoogte werd gesteld, vroeg hij zich in een brief aan Eggert Reeder vertwijfeld af wat er zijn partij nog restte buiten het leveren van mensenmateriaal. Tegelijkertijd werden inlichtingen verzameld over de DeVlag om de klachtendossiers tegen de DeVlag bij de bezettende overheid te stofferen. De vnv-leider wilde meteen terugslaan door zijn partijgenoten te verbieden nog langer lid te zijn van de DeVlag. Reeder repliceerde dat hij zoiets als een oorlogsverklaring zou opvatten en dat hij passende maatregelen zou nemen. De Clercq bond in en toonde daarmee waar de grenzen van zijn tegenactie lagen: de verworven posities mochten niet in gevaar worden gebracht. De vnv-leiding koos voor de massale mobilisatie om zo het bewijs te leveren dat het vnv de enige werkelijke macht vormde in het collaborerende kamp. |
|