Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 453]
| |
5.4 Het VNV mobiliseert tegen de DeVlag/SSHet vnv koos voor de tactiek van de massale mobilisatie om zijn onmisbaarheid te bewijzen. Tijdens een aantal manifestaties kwam het tot een ware machtsontplooiing die de bezetter moest overtuigen dat het vnv iets zwaarder woog dan de ‘paddestoelorganisaties die opgericht werden om het vnv te verdringen’. Dat schreef Jan Brans in Volk en Staat, na de eerste manifestatie in de reeks. Op 24 en 25 mei hielden diverse geledingen van het vnv grote ‘kampdagen’. Volk en Staat bracht er verslag over onder de titel: ‘Wij groeien naar de macht’. Op 14 juni 1942 werd in Brussel een kaderdag gehouden waarop duizenden kaderleden aanwezig waren. In zijn rede onderstreepte de vnv-leider dat in de eerste plaats Duitsland de oorlog moest winnen en dat hij een onverwoestbaar geloof had in Hitler. De grondslagen van de vnv-politiek werden dus niet aangetast. De Clercq verklaarde echter niet bereid te zijn ‘knechtenpolitiek’ te voeren; hij eiste voor het vnv de positie op van de ‘enige gedulde nationaal-socialistische politieke beweging’. In het licht van de door de kaderleden geuite bezwaren tegen het politieke optreden van de DeVlag, beloofde De Clercq ‘weldra volle klaarheid’. Het hoogtepunt van de machtsontplooiing was ongetwijfeld de Tollenaere-herdenkingsmars van de dm/zb en de Hulpbrigade in Brussel, op 12 juli 1942. Het vnv sprak zelf over 12.000 marcherende deelnemers en 40.000 toeschouwersGa naar eind31. Deze cijfers zijn overdreven. Er waren in het totaal 12.000 vnv'ers waarvan ca. 6.700 in het uniform van de dm/zb of van de HulpbrigadeGa naar eind32. Twee weken later had er in het Brusselse Dudenpark nog een grote manifestatie plaats van het vnvv en de dms, met opnieuw duizenden deelnemers. Op 2 augustus 1942 verklaarde Staf De Clercq op de kaderdag van het vnvv te Brussel, zij het niet zonder enige overdrijvingGa naar eind33: ‘Misschien zullen [deze] machtsuitingen [...] voldoende blijken. [Zo niet], dan stelt de Leider van het vnv zich voor, na de nodige toelating bekomen te hebben, de ganse Eenheidsbeweging van het Vlaams Nationaal Verbond naar Brussel te roepen. Hierbij belooft hij dat, gesteld op rijen van acht, er door Brussel zal gedefileerd worden van 10 uur 's morgens tot 5 uur na de middag.’ Zover kwam het niet. De machtsontplooiing werd wel voortgezet. In september 1942 werden overal in het land huldevergaderingen gehouden ter gelegenheid van de verjaardag van de vnv-leider. Volk en Staat blokletterde: ‘Vijftienduizend kameraden omjubelen Staf De Clercq in het sportpaleis’Ga naar eind34. De manifestaties werden opgezet om het vnv rondom zijn leider te mobiliseren. Foto's van Staf De Clercq werden massaal verspreid. Ze moesten worden opgehangen naast een plaat met de door Cyriel Verschaeve gedichte eed: ‘Wij heffen hart en handen voor 't heil der Nederlanden en zweren vast den eed: Tot doodsbeproefde trouwe Wilhelmus van Nassouwe met U te staan gereed’. De vnv-propagandaleider schreef in een circulaire van 31 augustus 1942 dat de manifestaties moesten getuigen ‘voor onze Dietsnationale levenswil, voor ons besef van onze Germaanse bloeds- en lotsverbondenheid, voor het rotsvast vertrouwen in de groeiende macht van onze Beweging, voor de eerbied en bewondering die wij voor onze leider hebben, eerbied en bewondering die door de lage laster, waaraan hij blootstaat, alleen maar verhoogd wordt [...]’Ga naar eind35. De bedoeling van al die manifestaties was steeds dezelfde: demonstreren dat het vnv steunde op een werkelijke basis. Ze moesten de bezetter imponeren en de eigen achterban geruststellen. Niet alleen werd de rol van het vnv als toekomstige staatsmacht onderstreept, er werd ook afstand genomen van de Grootduitse concepten van de DeVlag. Van de weeromstuit werd het Grootnederlandse ideaal in de verf gezet. De DeVlag liet niet na bij de vnv-manifestaties de koppen te tellen om de werkelijke sterkte van de partij te metenGa naar eind36. Naast deze machtsontplooiing deed De Clercq een beroep op zijn basis voor het verzamelen van inlichtingen over de DeVlag. Hij beschikte daarvoor over een inlichtingendienst: de | |
[pagina 454]
| |
D-Dienst. Dit netwerk van agenten verzamelde druk informatie. De berichten over uitlatingen van DeVlag-kaderleden die de spoedige ondergang van het vnv voorspelden, kwamen ook via de gewone vnv-hiërarchie binnenGa naar eind37. Zo kon De Clercq een dossier samenstellen waaruit bleek dat de DeVlag een georchestreerde campagne op het getouw zette, erop gericht het vnv aan te tasten of, zoals een agent rapporteerde op basis van een afgeluisterd telefoongesprek, ‘de strijd tegen Klerken Staf hard en meedogenloos door te zetten’Ga naar eind38. De geruchtencampagne speelde in op een bezoek van Reeder aan Himmler, begin juli 1942, en op een toespraak van de sinds april 1942 in Brussel aangestelde gevolmachtigde van Himmler voor Volkstumsfragen, Richard Jungclaus. Deze laatste had eveneens Himmler ontmoet en naar aanleiding daarvan in de ss-vooropleidingsschool in Schoten verklaard, dat voor de toekomstige politieke opbouw alleen nog maar de DeVlag en de ss in aanmerking kwamenGa naar eind39. Uit de inlichtingen bleek nog dat de DeVlag pogingen ondernam om vnv-burgemeesters en -schepenen voor haar te winnen. Op het terrein van de dagelijkse politiek concurreerde ze dus ook al met het vnv. Het dossier over de DeVlag was niet het enige dat De Clercq liet samenstellen over vnv-vijandige feiten. Even belangrijk zijn de verzamelde inlichtingen over de toestand in het Vlaams LegioenGa naar eind40. Hier moet de weigering van De Clercq worden vermeld om aanwezig te zijn op een afscheidsplechtigheid in Brussel, 29 augustus 1942, naar aanleiding van het vertrek van een contingent vrijwilligers naar het Oostfront. De plechtigheid werd zg. georganiseerd door het ‘Voorzorgscomité’. Het was een organisatie die de materiële belangen van de oostfrontvrijwilligers en hun families behartigdeGa naar eind41. Zowel vnv als DeVlag/ss werkten eraan mee. De Clercq zou spreken, naast Jef Van de Wiele. De vnv-leider motiveerde zijn afwezigheid door te verwijzen naar de toestanden bij de vrijwilligers. Hij voerde vooral het argument aan dat hij niet wenste op te treden naast mensen die een politiek verdedigden waarmee hij het oneens was en die bovendien een campagne van leugen en laster voerden tegen het vnv en zijn leider, zonder dat de bevoegde instanties ook maar eenmaal tussenbeide kwamen. In feite had De Clercq maar weinig keuze aangezien de DeVlag de manifestatie aangreep om op haar beurt met een massamanifestatie te bewijzen dat ze veel aanhangers had. De Clercq redigeerde een lange nota om zijn afwezigheid te motiveren. Hij beëindigde ze met de eis dat het Militaire Bestuur stelling zou nemen in het conflictGa naar eind42. Aan zijn eigen kader liet de vnv-leider weten dat het vnv zich niet wenste te compromitteren door op te treden naast sprekers die aansturen op verduitsing en openlijk de Anschluß-gedachte propagerenGa naar eind43. Ten slotte beschikte De Clercq over een dossier over de erbarmelijke positie van het vnv in Duitsland in het algemeen, en in Berlijn in het bijzonder. Inzake de politieke werking onder de Vlaamse arbeiders in Duitsland had de DeVlag een feitelijk monopolie. Ongeveer gelijktijdig met de hierboven behandelde Abgrenzung verstevigde de DeVlag aanzienlijk haar positie in Duitsland. Op 12 mei 1942 vaardigde Reinhard Heydrich een verordening uit die de DeVlag een bevoorrechte positie gaf. Voortaan werd de DeVlag beschouwd als de enige schakel tussen de activiteit van Vlaamse organisaties in Duitsland en die van de nsdap en haar formaties. Uit hoofde daarvan kreeg de DeVlag de toelating propaganda te maken en te werven in de arbeidskampen. Sinds september 1941 was zoiets het vnv ten strengste verboden om de Betriebsfriede niet in gevaar te brengenGa naar eind44. Het vnv werd het werken in Duitsland zo goed als onmogelijk gemaakt. Karel Lambrechts, midden 1941 naar Berlijn uitgestuurd om er bij de Vlaamse arbeiders in Duitsland het vnv te vertegenwoordigen, kwam al spoedig in conflict met de ss en werd eind 1941 gearresteerd. Begin 1942 werd hij uitgewezen met een inreisverbod. Lambrechts had de vnv-leiding gewezen op de anti-vnv politiek waarmee de Vlaamse arbeiders geconfronteerd werden. Al in september 1941 deed Staf De Clercq daarover zijn beklag bij het Militaire BestuurGa naar eind45. Uit diverse andere rapporten kon de vnv-lei- | |
[pagina 455]
| |
ding vernemen dat in Berlijn en elders in Duitsland, heftige vnv-tegenstanders opereerden in alle mogelijke Duitse dienstenGa naar eind46. Staf De Clercq stond dus niet met lege handen toen hij Reeder in september 1942 opnieuw vroeg paal en perk te stellen aan de activiteiten van de DeVlag. Op 11 september 1942 had het laatste onderhoud plaats tussen De Clercq en vertegenwoordigers van het Militaire Bestuur. De al door ziekte zwaar ondermijnde vnv-leider was vergezeld van Hendrik Elias. In een nota over dit onderhoud stelde De Clercq dat er geen compromis mogelijk was tussen het vnv en de formaties die de Anschluß voorstonden. Het bestaan van die formaties stond een verdere groei van de duitsvriendelijke krachten (lees het vnv) in de weg omdat de bevolking volstrekt niet wilde weten van de Anschluß. De anglofiele propaganda en Radio Londen zaaiden bewust verwarring door de vnv'ers voor te stellen als voorstanders van de Anschluß. Zo werden duitsvriendelijke Vlamingen argwanend ten opzichte van het vnv en gingen daardoor voor Duitsland verloren. De redenering was duidelijk: een optreden van het Militaire Bestuur tegen de DeVlag/ss zou de anglofiele propaganda een zware slag toebrengenGa naar eind47. De Clercq verkreeg enkel een toezegging voor een staakt-het-vuren. De politieke vijandschap tussen de DeVlag/ss en het vnv mocht zo weinig mogelijk naar buiten komen, m.a.w. er moest een eind komen aan de aanvallen van de DeVlag/ss. Het was een schraal compromis. Misschien begreep De Clercq op dat moment dat het Militaire Bestuur de DeVlag/ss niet aan de leiband hield. Nog voor zijn dood zou hij ervaren dat Reeder er zelfs niet in slaagde de DeVlag/ss in toom te houden. Een maand na het onderhoud schreef de vnv-leider zijn laatste brief aan Reeder. Hij stelde verbitterd vast dat het vnv door zijn politieke tegenstrevers ‘met verdubbelde ijver’ werd aangevallenGa naar eind48. Inmiddels had de Reichsführer-SS zijn positie inzake de germanische Arbeit aanzienlijk verstevigd. Op 12 augustus 1942 ondertekende de leider van de Parteikanzlei Martin Bormann de Anordnung 54/42. Daardoor verwierf Himmler in het raam van de nsdap het monopolie op het gebied van de politiek ten aanzien van alle ‘germanisch-völkischen Gruppen in Dänemark, Norwegen, Belgien und den Niederlanden’. Het partijdecreet bepaalde al dat een soortgelijke regeling voor alle Duitse staatsdiensten zou worden ingevoerd, wat inderdaad een halfjaar later het geval zou zijnGa naar eind49. Mogelijk heeft de afkondiging van dit partijdecreet een poging van het vnv om contact te zoeken met de sa doorkruist. In juli kwam namelijk een delegatie van de sa-leiding naar Vlaanderen. Het bronnenmateriaal leert niet wie daartoe het initiatief nam noch hoe en via welke weg de contacten met het vnv tot stand kwamen. Dat het bezoek van de sa'ers samenviel met de machtsontplooiing van de dm/zb ter gelegenheid van de Tollenaere-herdenkingsmars zal wel geen toeval zijn. De sa-delegatie kwam naar Vlaanderen om met de vnv-leiding te overleggen over een samenwerking met de dm/zb. Althans dat beweerde Himmler in een verbolgen schrijven aan Martin BormannGa naar eind50. ‘Wie ich höre, schickt der Stabschef der sa [...] eine sa-Delegation von sa-Führern nach Flandern, die offenkundig den Auftrag haben, die sogenannte “Schwarze Brigade” des Katholiken Staf De Clerk [sic] aufzuziehen. Ich erhebe dagegen schärfsten Einspruch, da es keinesfals im germanischen und deutschen Interessen sein kann, diesen total katholischen Verband noch besonders zu stärken. Die Arbeit, die ich mit der flämischen ss, von denen ein erheblicher Teil, über 2.000 Mann, im Osten steht, in Flandern gegen diese Kräfte habe, ist schwer genug. Es käme dabei heraus, daß die großdietsch eingestellten Zuhausebleiber von einer deutschen Parteiorganisation in ihrer Kämpfen gegen den gesamtgermanischen Gedanken durch Aufbau ihrer Organisation gestützt würden.’ Men merke de kwade trouw op van de Reichsführer-SS. Alle oostfrontvrijwilligers werden zonder meer over dezelfde kam geschoren. Hun engagement werd de verdienste van de Vlaamse ss. Hoewel Himmler goed wist dat het vnv een belangrijk aandeel had in de wervingsactie en dat vele vrijwilligers katholiek en Grootnederlands georiënteerd waren, | |
[pagina 456]
| |
schandvlekte hij de vnv'ers als ‘thuisblijvers’. Anordnung 54/42 veroordeelde de vnv-leiding tot onderhandelingen met deze man. Het is niet zeker of Staf De Clercq de volledige draagwijdte van het decreet nog heeft begrepen. Zijn opvolger zou de impact ervan aan den lijve ondervinden. Staf De Clercq moest wel ervaren dat de opening naar de sa op niets uitliep. Vanwege Reeder moest hij in deze niet op enige steun rekenen. De chef van het Militaire Bestuur haastte zich om zich bij Himmler in te dekken. Hij hield vol dat hij ervoor gezorgd had dat de delegatie met niemand van het vnv contact kreegGa naar eind51. Ondanks al deze vaststellingen en hoewel de politieke spanning ingevolge de crisis van het vnv in augustus 1941 niet meer was geluwd, en ofschoon hij sindsdien de ene diplomatieke nederlaag na de andere had geleden, heeft Staf De Clercq in het openbaar nooit afstand genomen van de koers die hij in november 1940 had uitgestippeld. Heeft de vnv-leider er binnenskamers afstand van genomen? Het bronnenmateriaal vertelt daarover weinig. In een naoorlogse getuigenis beweerde Hendrik Elias dat hij tijdens de laatste weken voor het overlijden van De Clercq zich buitengewoon heeft ingespannen om De Clercq ertoe te bewegen een rede uit te spreken die het begin kon zijn van een langzame terugtocht. Elias voegde er niet aan toe waarnaar of tot waar zo'n terugtocht moest leiden. De Clercq gaf Elias de opdracht zo'n rede te schrijven. Elias kon dus zelf de wending in de politiek van het vnv bewerkstelligen. De rede werd geschreven maar niet uitgesproken. Op de valreep zouden Timmermans, de Antwerpse vnv-gouwleider en lid van de Raad van Leiding, en vooral secretaris-generaal Leemans, van wie het initiatief uitging, De Clercq hebben overtuigd dat het houden van die rede een zware politieke vergissing zou zijn. De rede zou de val van het Militaire Bestuur veroorzaken en leiden tot de installatie van een Zivilverwaltung die de ss-politiek zou doorvoeren. Leemans kon zijn goede contacten met het Militaire Bestuur inroepen om De Clercq ervan te overtuigen dat het vnv alle kansen behield zolang het maar loyaal bleef. Een nieuwe rede werd geschreven, ditmaal, zo beweert Elias, door Edgard Delvo. Het zou kunnen dat Elias zich vergist, want in een naoorlogse getuigenis eiste Timmermans het auteurschap opGa naar eind52. Uit hoofde van de bemiddelende rol die de gouwleider speelde, behoort dat zeker tot de mogelijkheden. De Clercq hield de rede op 20 september 1942 in het Antwerpse sportpaleis, naar aanleiding van zijn 58ste verjaardag. De boodschap week in niets af van alle vorige: de vnv-leider bevestigde opnieuw zijn vertrouwen in Hitler, ‘Führer aller Germanen’ en er was maar één parool: ‘Duitsland moet de oorlog winnen’Ga naar eind53. De vnv'ers vroeg hij ‘alle kleine kritiek, alle persoonlijke inzichten, belangen en veten ondergeschikt te maken [aan] de inzet van deze titanische kamp’. Deze versie van de feiten ligt ten grondslag van de algemeen verspreide overtuiging bij vele oud-vnv'ers, dat De Clercq net voor zijn dood op het punt stond te breken met de collaboratie. Hoewel het beschikbare bronnenmateriaal het niet mogelijk maakt de feiten in verband met de laatste redevoering te reconstrueren, zijn er aanwijzingen genoeg die het voornemen tot een breuk met de collaboratiepolitiek onwaarschijnlijk maken. Zo is het merkwaardig dat de tekst van Hendrik Elias' rede - men mag aannemen dat hij de waarde van dit document zelf wel beseft zal hebben - niet bewaard is gebleven. Het is hoogst eigenaardig dat Elias nergens de inhoud van die niet-uitgesproken rede aanroert. De historicus zou natuurlijk willen vernemen hoe Elias het vnv op het retourspoor wilde zetten. Ook het tijdstip van Elias' demarche is verdacht, te meer omdat hij zelf getuigt dat hij, hoewel de ernst van De Clercqs ziekte kennend, niet vermoedde dat diens dood zo dichtbij was. Waarom spande Elias zich precies toen zo extra in om De Clercq te overhalen? Er waren de voorbije maanden al zoveel momenten geweest waarop de spanning zelfs veel hoger was. Elias had enkele weken eerder De Clercq nog vergezeld bij het laatste onderhoud met Reeder. Nergens blijkt dat Elias er toen op aandrong dat er een ultimatum zou worden gesteld. De gebeurtenissen tijdens de laatste maanden in het leven van de eerste vnv-leider roepen meer | |
[pagina 457]
| |
vragen op. De Clercq verzocht Elias op te treden als zijn plaatsvervanger. Zijn fysieke toestand belette hem het leiderschap te blijven dragen. Elias weigerde omdat hij niet het machteloze boegbeeld wilde worden van een politiek waar hij niet achter stond. Ondanks die weigering, door De Clercq bovendien als pijnlijk ervaren, werd Elias nauw betrokken bij de leiding. De dagelijkse leiding lag trouwens al enige tijd bijna volledig op de schouders van algemeen secretaris Ernest Van den Berghe. De Clercq kon nog maar enkele uren per dag op het hoofdkwartier aanwezig zijnGa naar eind54. Hoe komt het dat geen van beiden erin slaagde De Clercq te overreden de consequenties te trekken uit de zo vele ervaringen? Welke rol speelde Delvo? Tijdens een gesprek met Richard Jungclaus op 27 augustus 1942 verklaarde Delvo dat ook hij niet akkoord kon gaan met de vnv-politiek. Hij stond wel op een toenadering tussen het vnv en de DeVlag/ss, een houding die hem, zo verklaarde hijzelf, in eigen rangen het verwijt opleverde te duitsvriendelijk te zijnGa naar eind55. Verkeerde Staf De Clercq niet in een toestand waarin Delvo zo dikwijls had verkeerd, nl. die van de hoeder van het evenwicht? Stond het vnv bij de dood van Staf De Clercq op de rand van een breuk met de bezetter? Trok de partijtop de conclusies uit de talrijke politieke desillusies? Hadden de ontwikkelingen binnen de DeVlag tijdens het laatste levensjaar van De Clercq de geesten rijp gemaakt voor een fundamentele koerswijziging? Op basis van het beschikbare bronnenmateriaal is het antwoord op al die vragen negatief. De wil om te breken met de politieke collaboratie - gesteld dat zoiets al mogelijk zou zijn geweest - was niet aanwezig bij de vnv-leiding. Zeker, de malaise liet diepe sporen na. Een man als Frans Daels richtte de ene klacht na de andere aan alle mogelijk instanties, ook aan de vnv-leiding waarvan hij zelf deel uitmaakte. De fundamenten van de vnv-politiek stelde hij (nog) niet ter discussie. Dat het vnv bij de dood van Staf De Clercq op het punt stond te breken met de collaboratie is m.i. een fictie die geboren werd uit wishful thinking vanwege sommige betrokkenen en van hun verdedigers na de oorlog. Dienen de hierboven geformuleerde vragen ook negatief beantwoord te worden ten aanzien van de basis van het vnv? Waarschijnlijk wel, al moet hier het antwoord nog voorzichtiger en genuanceerder zijn. Voorzichtigheid is geboden omdat de bronnen veel minder vertellen over de gemoedstoestand van de militanten. Talrijke militanten hadden zich genesteld in allerlei openbare functies. Ze waren de belichaming van de macht van het vnv. Ook in de partij zelf hadden velen posten veroverd die hen in eigen rangen aanzien en prestige verleenden. Anderzijds groeide binnen de partij, vooral bij de jongeren, de eis tot duidelijkheid, ook als dat zou leiden tot het verzaken van de verworven posities. De zg. ‘Putsch van Vilvoorde’ waarbij enkele jeugdleiders naar aanleiding van voornoemde bijeenkomst in het Brusselse Dudenpark, 14 juni 1942, hun ongenoegen kenbaar maakten, was een eerste teken aan de wandGa naar eind56. Toch lijkt mij precies de ongebroken wil van de vnv-basis om op het ingeslagen pad verder te gaan veruit doorslaggevender. Het was zeker een factor die in beslissende mate de houding van de vnv-leiding mee bepaalde. Om dit te begrijpen is het nodig oog te hebben voor de organisatorische en ideologische ontwikkeling van het vnv. De partij bouwde zich uit tot een groot en schijnbaar allesomvattend apparaat dat vele militanten de illusie kon geven dat de totale machtsovername nog slechts een kwestie van tijd was. Dat werd nog versterkt doordat op ideologisch gebied de totalitaire zending van de partij nu helemaal centraal kwam te staan. |
|