Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
5.3 De DeVlag ontpopt zich als een ss-organisatieAchter de schermen had inmiddels een belangrijke gebeurtenis plaats. In mei 1941 voerde Rolf Wilkening in het grootste geheim in Berlijn besprekingen met de ss, met als resultaat dat de DeVlag onderdak vond bij de ss. Over deze mijlpaal in de geschiedenis van de DeVlag is niet veel bekendGa naar eind9. Evenmin is het bekend wanneer precies Jef Van de Wiele daarvan op de hoogte werd gesteld - of was hij vooraf ingelicht? Wanneer precies de DeVlag-leider voor het eerst bewust zijn politiek project aanvatte, blijft ook een open vraag. Na de oorlog sprak Van de Wiele over een langzaam procesGa naar eind10. Zeker is dat zijn artikel ‘Uitbouw van de DeVlag’ in DeVlag van augustus 1941 de wending weerspiegelde. Van de Wiele schreef ‘dat al wie zich in Vlaanderen bereid verklaart [...] het nationaal-socialisme tot het zijne te maken, welkom zal zijn binnen het blok der gelederen [van de DeVlag]’. Het feit dat Van de Wiele nog op 30 augustus 1941 in De Nationaalsocialist een artikel kon schrijven over de DeVlag, bewijst dat de vnv-leiding nog niet besefte wat haar boven het hoofd hing. Drie dagen voordien schreef Gottlob Berger aan zijn chef dat hij hoopte dat een ‘Aktivierung der DeVlag [...] unsere Arbeit vorantreiben wird’. De organisatie was, zo schreef Berger nog, ‘eindeutig Großdeutsch, wenn auch zurückhaltend’Ga naar eind11. Toen Berger in november 1941 Präsident werd van de DeVlag, kon de vnv-leiding zich geen illusies meer maken. De beslissing om de DeVlag uit te bouwen als een ss-organisatie hing enerzijds samen met de mislukking van de onderhandelingen tussen het vnv en de ss en anderzijds met de constatering dat de Vlaamse ss geen valabele concurrent kon worden voor het vnv. De | |
[pagina 450]
| |
onderhandelingen tussen het vnv en de ss-top in de zomer 1941 draaiden finaal uit op een mislukking. Op 14 september 1941 kwam Gottlob Berger persoonlijk naar België om er o.m. met Staf De Clercq te spreken. De mislukking was toen al duidelijk. Twee weken eerder was de Algemene-ss Vlaanderen omgevormd tot de Germaanse-ss Vlaanderen, een onderdeel van de Duitse organisatie. Dit werd door de vnv-leiding beschouwd als een politieke agressie. Berger trof een vnv-leider die stug op zijn standpunt bleef. Enkele dagen later rapporteerde hij aan HimmlerGa naar eind12: ‘Staf De Clerq [sic], der vor einem Vierteljahr ausgesprochen in unserem Fahrwasser lief, hat sich in jeder Form von uns entfermt. [...] Staf De Clerq [sic] hat sich ganz eindeutig zum “dietschen” Gedanken bekanntGa naar eind13. [...]’ Eine Zusammenarbeit mit dem vnv halte ich nach der augenblicklichen Lage für unmöglich. Die Leute wollten uns benützen, um vom Führer eine Erklärung zu erhalten, daß sie die zukünftigen Gestalter Flanderns seien.’ De onderhandelingen tussen het vnv en de Vlaamse ss waren na het bezoek van Berger in een impasse geraakt. Kammerhofer schreef eind 1941 een brief aan Edgard Delvo waarin hij constateerde dat het klimaat verdere onderhandelingen onmogelijk maakteGa naar eind14. Waarschijnlijk heeft Berger tijdens zijn bezoek aan Vlaanderen ook al contacten gelegd om de DeVlag om te vormen tot een concurrent voor het vnv. Wanneer en door wie werd beslist dat Berger de feitelijke leiding van de DeVlag officieel op zich zou nemen, is niet bekend. In ieder geval werd hij in november 1941 officieel Präsident van de DeVlag. Het leidde binnen de hoogste ss-top tot spanningen die in feite het gevolg waren van bevoegdheidsconflicten tussen het rsha en het ssha. Toen Heydrich van Bergers nieuwe functie hoorde, kroop hij in de pen om zijn ambtgenoot erop te wijzen dat hij zijn terrein betrad ‘da ich ja dem Reichsführer-ss für die politische Linie in den besetzten Gebiete verantwortlich bin’Ga naar eind15. Berger haastte zich te antwoorden dat hij zijns ondanks betrokken geraakteGa naar eind16: ‘Durch die Ergänzungsarbeit selbst wurde ich zwangsläufug in den politischen Tageskampf hineingeflochten, ohne daß diese Art der Aufgabe von mir erwünscht, oder gar gesucht worden wäre.’ Bergers uitleg is beslist onjuist. Het ssha gebruikte de wervingsactie voor Germaanse vrijwilligers bewust om het terrein van de ‘germanische Arbeit’ in te palmen. Na de dood van Heydrich, mei 1942, kon Berger ongehinderd zijn gang gaan. Zijn ‘Ergänzungsstellen der Waffen-ss’ werden omgevormd tot ‘Außenämter der Germanischen Leitstelle’Ga naar eind17. De DeVlag werd in feite een mantelorganisatie van de ss. Er bestond een totale organisatorische en financiële afhankelijkheid. Jef Van de Wiele werd ondergeschikt aan Berger en Himmler. Dat kwam o.m. tot uiting door het feit dat de DeVlag werd gehuisvest in de lokalen van de Ergänzungsstelle der Waffen-SS. Konstantin Kammerhofer en later Richard Jungclaus bepaalden als vertegenwoordigers van Berger in België voortaan de koers van de DeVlag. In de schoot van de vnv-leiding waren al voordat Gottlob Berger voorzitter werd kritische geluiden te horen tegenover de DeVlag. Op 14 augustus 1941 stak (burgemeester) Hendrik Elias, op de door de DeVlag in samenwerking met het Gentse stadsbestuur georganiseerde Duits-Vlaamse Cultuurdagen, een waarschuwende vinger opGa naar eind18: ‘In de wording der nieuwe tijden, in de groei der Germaanse samenhorigheidsgedachte, zal uw houding, mijne heren van de DeVlag, van doorslaggevende betekenis kunnen zijn. Gij zult meehelpen om de schaduwen te verwijderen die de vijanden - bewuste of onbewuste - van een waarachtige arbeidsgemeenschap pogen op de geest van ons volk te werpen. En die schaduwen zijn: diegenen die ons willen beletten onze eenheid als Nederlanders te behouden en te ontwikkelen; diegenen die onnatuurlijke oplossingen zoeken in een onmogelijk Belgisch nationalisme; | |
[pagina 451]
| |
diegenen, die de Germaanse rijksgedachte zouden wilen uitbouwen tot een opslorping der Nederlanden in een kunstmatig Duitse Rijk. Wij begrijpen volkomen, dat er tijdsnoodwendigheden zijn die het op dit ogenblik anders gebieden, doch wij zouden het als een ramp beschouwen moesten de Duits-Nederlandse en de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap uitgroeien als twee zelfstandige entiteiten die de taal- en cultuureenheid tussen Noord en Zuid zouden ontkennen en belemmeren.’ Elias getuigde na de oorlog dat zijn optreden bij de aanwezige vnv'ers op gejuich werd onthaald, maar dat de leiders van de DeVlag die geen lid waren van het vnv, woedend waren en de redevoering als een oorlogsverklaring beschouwdenGa naar eind19. Staf De Clercq zelf legde op de Algemene Raad van 27 september 1941 een niet mis te verstane verklaring afGa naar eind20: ‘Wij [zullen] de voet dwars zetten aan de volksgenoten in Vlaanderen die beweren dat wij geen volk zijn, dat onze ontwikkeling in eigen taal en eigen cultuur een vergissing was of een misdaad tegen het Duitse volk. [...] Wij zijn bereid mee te werken met alle nationaal-socialistische of duitsvriendelijke organisaties die in Vlaanderen bestaan of die in Vlaanderen mochten tot stand komen. Doch die bereidheid tot medewerking kan er geen zijn die een voorbereiding zou worden tot zelfmoord. Samenwerking is alleen mogelijk met diegenen die de nationale grondslagen van onze Beweging eerbiedigen en die zich niet tot doel hebben gesteld deze nationale grondslagen te vernietigen.’ De DeVlag werd niet met name genoemd, maar het lijdt geen twijfel dat ze hier geviseerd werd. Toch zou het nog een tijd duren voordat het tot een open breuk kwam. Nog tot begin 1942 werden door vnv'ers DeVlag-cellen opgericht. Jef Van de Wiele trad bij plechtigheden op naast vnv-burgemeesters en -schepenen. Op 18 januari 1942 sprak Staf De Clercq in Brugge nog lovend over de DeVlag als cultuurbemiddelaar. In een vertrouwelijke mededeling van de vnv-leiding aan de gouw- en arondissementsleiders werd opdracht gegeven de Orts- en Feldkommandanten voortdurend in te lichten over het aandeel van het vnv in de DeVlag-werkingGa naar eind21. In een vertrouwelijk document van de vnv-leiding, bestemd voor de Duitse overheid, waarin een overzicht wordt gegeven van het vnv en zijn activiteiten, staat te lezen dat de DeVlag werd rechtgehouden enerzijds ‘door de miljoenen van de Propaganda-Abteilung’ en anderzijds ‘door de medewerking van het vnv, dat overal 80 tot 100% geeft van de leden en van de celleiding, met de toelating van de Leider van het vnv’. De toon werd bitser en de malaise was al voelbaar. In het voorjaar van 1942 kwamen er vanuit de vnv-basis steeds meer verontrustende signalen over de DeVlag. Al op 19 januari 1942 meldde dms-leidster Jetje Claessens dat ze uit een gesprek met Magda Gravez-Haegens, die - het zal geen verwondering baren - leidster van de DeVlag-Vrouwenwerken was geworden, vernomen had dat de DeVlag op alle terreinen actief zou wordenGa naar eind22. dm/zb-banleider Bert Meuris berichtte op 14 april 1942 dat in Duffel op de eerste vergadering van de DeVlag-cel, die volledig uit vnv'ers bestond, DeVlag-propagandist Toon Maes een lange politieke rede had gehouden die tegen het vnv was gerichtGa naar eind23. Meuris voegde eraan toe dat de Vlaamse ss in Duffel er nooit in was geslaagd het woord te voeren, ‘Nu gebeurt dit langs de DeVlag om!’. Uit Berlijn berichtte een vertrouwensman van het vnv dat hij op 31 maart 1942 een DeVlag-vergadering had bijgewoond waar de spoedige machtsovername door de DeVlag in het vooruitzicht was gesteldGa naar eind24. Bij het verslag was een toetredingsformulier gevoegd dat door de DeVlag in Duitsland werd verspreid. De ondertekenaar verklaarde ‘Adolf Hitler als zijn enige Leider te beschouwen’ en ‘te ijveren voor een Groot-Duits Rijk waar alle volkeren van Germaansen bloede hun rechtvaardige plaats zullen innemen’. Een vnv-lid uit Dendermonde schreef op 12 april 1942 aan zijn arrondissementsleider dat DeVlag-organisatieleider J. Haesaerts hem verklaard had dat de | |
[pagina 452]
| |
DeVlag zich op alle terreinen zou uitbouwen. Haesaerts had hem ook nog verteld dat een arrondissementele organisatieleider een salaris van ruim 3.000 frank opstreekGa naar eind25. De vnv-leiding besloot niet langer passief te blijven. Ze richtte zich tot het Militaire Bestuur met klachten over de ‘unbegrenzten und hemmungslosen Totalitätsanspruch’ van de DeVlagGa naar eind26. Ook voor het Militaire Bestuur werd de DeVlag politiek gevaarlijk. Reeder besefte beter dan wie ook wat de machtige beschermer van de organisatie in het schild voerde. Hij was het met zijn Kulturreferent Franz Petri erover eens dat de DeVlag ‘zurückgedammt’ diende te worden. Reeder richtte zich tot Gottlob Berger. In samenspraak met de SS-Gruppenführer stelde hij Arbeitsrichtlinien voor de DeVlag op. Over de totstandkoming van de overeenkomst tussen Reeder en Jef Van de Wiele is niet veel bekend. Zeker is dat Berger een beslissende rol speelde. Mogelijk heeft de benoeming van een nieuwe chef van de Propaganda-Abteilung in Brussel ook een rol gespeeld. Majoor Gunzer, die vanaf maart 1942 zijn nieuwe post bekleeddde, was het vnv gunstig gezind. Dit zal Berger allicht hebben aangezet om een overeenkomst inzake de DeVlag te aanvaardenGa naar eind27. Het vnv komt in het hele stuk niet voor. De partij werd voor voldongen feiten geplaatst. Op 31 maart 1942 ontving Eggert Reeder Jef Van de Wiele. Hem werden de instructies meegedeeld inzake de zg. ‘Abgrenzung der Aufgaben der DeVlag und der übrigen flämischen Organisationen’Ga naar eind28. De organisatie kreeg een scharnierfunctie tussen alle in Vlaanderen opererende beroeps- en partijorganisaties en de geledingen van de nsdap. Dit gold niet alleen inzake cultuur, maar evenzeer ten aanzien van ‘der völkischen und der sozialen Arbeit’. Haar opvoedende taak op wereldbeschouwelijk terrein richtte zich niet alleen op haar eigen leden maar op alle lagen van de bevolking. Opvallend is dat in de Abgrenzung sterk de nadruk werd gelegd op de ‘fachliche Organisationen’ waarmee de DeVlag diende samen te werken. In april 1942 werd Edgar Delvo leider van de uhga. Men vraagt zich af of er een verband bestaat. Delvo was in de vnv-leiding een fervent voorstander van een samenwerking met de ss. De zg. Abgrenzung werd door de DeVlag beschouwd als een overwinning. Het zal wel geen toeval zijn dat begin april 1942, op vergaderingen en tijdens gesprekken, de DeVlag-medewerkers de expansie van hun beweging in het vooruitzicht stelden. Pas op 20 april 1942, tijdens een onderhoud met Reeder, werd Staf De Clercq officieel op de hoogte gesteld van de Abgrenzung. De dag nadien kreeg hij inzage van het officiële document. De vnv-leider kon vaststellen dat de zg. begrenzing van de activiteiten van de DeVlag zo geformuleerd was dat in wezen het hele maatschappelijk terrein voor de DeVlag openlag. Die slag kwam hard aan voor de vnv-leider. Op 12 mei 1942 schreef hij aan Eggert ReederGa naar eind29. ‘Uw schrijven was voor mij een pijnlijke verrassing. Na twee jaar samenwerking met de “Militärverwaltung”, op basis van de meest onvoorwaardelijke steun van onzentwege, hebben wij de opdracht die aan de DeVlag wordt gegeven als een werkelijke uitschakeling van onze eigen beweging aangevoeld.’ De vnv-leider vroeg zich af wat er voor het vnv overbleef, buiten het leveren van mensenmateriaal. Mocht de zg. taakafbakening ertoe leiden dat het vnv werd bevoogd door een vijandige organisatie als de DeVlag, dan zou dat onvermijdelijk de ontbinding van het vnv tot gevolg hebben, aldus de vnv-leider. Als eerste maatregel wou De Clercq het dubbel lidmaatschap verbieden. In zijn antwoord begon Reeder met de sussende verklaring dat hij er niet aan dacht de DeVlag een rechtstreekse taak inzake politiek toe te kennen. Maar hij dreigde De Clercq ook af. Als hij zijn plannen inzake het dubbel lidmaatschap zou doordrijven, was dat een oorlogsverklaring die hij niet zou dulden en die hij zou beantwoorden met passende maatregelen. De Clercq bond inGa naar eind30. Meteen waren de grenzen van De Clercqs tegenactie getrokken: de verworven positie mocht niet in gevaar worden gebracht. |
|