Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 408]
| |
Hoofdstuk 3 Het VNV in de militaire en paramilitaire collaboratie tot aan de dood van Staf De Clercq3.1 Het Oostfront3.1.1 Het Vlaams LegioenToen Staf De Clercq op 20 april 1941 de onmiddellijke wervingsactie voor de Waffen-SS in de vnv-gelederen beval, werd dit bij zijn volgelingen niet zo enthousiast onthaald. De ongemeen scherpe aanvallen die het vnv te verduren kreeg van de Vlaamse ss maakten velen wantrouwig. Het valt op hoe vnv-propagandaleider Reimond Tollenaere zich veel moeite getroostte de ‘laag-bij-de-grondse’ bezwaren tegen de Waffen-SS te ontkrachtenGa naar eind1. De wervingsactie had maar weinig succes. Ten dele omdat de fysieke opleiding zeer streng was. Toen het vnv de wervingsactie startte werd de Standarte Nordwest gevormd, een Waffen-SS-eenheid met iets lagere keuringsnormen, waarin Vlamingen werden opgenomen. De meeste vrijwilligers die via het vnv werden gerekruteerd kwamen terecht bij deze eenheid. Weinige van de honderden vrijwilligers zullen beseft hebben welk belang hun engagement had in het pokerspel tussen de vnv-leiding en de ss-leiding in Berlijn. Staf De Clercq meende met de wervingsactie de noodzakelijke voorwaarde te hebben vervuld om de Algemene-ss Vlaanderen in zijn macht te krijgen. De ss, met name Gottlob Berger, wenste slechts krachten te winnen voor zijn Heim ins Reich-beweging. Van in den beginne was de wervingsactie voor de Waffen-SS onlosmakelijk verbonden met de politieke strijd tussen de twee collaborerende fracties in Vlaanderen. Het vnv liep pas echt warm voor militaire collaboratie nadat de oorlog tussen Duitsland en de Sovjetunie was uitgebroken. Men krijgt de indruk dat het hele vnv zeer enthousiast was om deel te nemen aan het conflict. Van zohaast Staf De Clercq op 8 juli 1941 in Volk en Staat de oprichting van het Vlaams Legioen aankondigde, verscheen in de pers de ene ronkende verklaring na de andere. Talrijke vooraanstaande vnv'ers beweerden zich gemeld te hebben voor de strijd. Een oncontroleerbare geruchtenstroom kwam op gang: het Vlaams Legioen zou een zelfstandig leger worden, het zou later opgaan in het Nederlandse Legioen, het zou eigen officieren krijgen met het Nederlands als beveltaal, het zou als bezettingsleger worden ingezet in de tweede linie achter het front. De oorsprong van de geruchtenstroom was wellicht de bekendmaking van het okw dat buitenlandse vrijwilligers aan de oorlog konden deelnemen in gesloten eenheden en onder een eigen leidingGa naar eind2. Daarmee leek een eind te zijn gekomen aan het monopolie van de Reichsführer-SS om binnen zijn ss-formatie militaire collaborateurs uit de Germaanse landen op te nemenGa naar eind3. De vnv-leiding hoopte dat ze het Vlaams Legioen politiek zou kunnen controleren. De vrijwilligers konden nu aan het Oostfront gaan bewijzen dat Vlaanderen nog ‘levenskrachtig’ was, vooral ook dat het vnv de aangewezen formatie was om er de macht uit te oefenen. Het werd een grove misrekening. In de okw-richtlijnen stond nl. al gestipuleerd: ‘Freiwillige [...] Flamen werden grundsätzlich durch den Reichsführer-ss erfaßt und in die Verbände der “Waffen-ss” eingestellt, bzw. als Freiwilligenverbände zugeteilt.’ De Vlamingen werden net zoals alle andere als Germaans beschouwde volkeren georganiseerd door de ss die niet bereid was haar monopolie op dit terrein uit handen te geven. De vrijwilligers vormden immers een doorslaggevend element in de Germaanse politiek van de ss. Ze zouden functioneren als het ferment van een politieke en culturele sfeer die de bezette Germaanse landen tot het nationaal-socialisme en de ss zou brengenGa naar eind4. Het was Gottlob Berger die op dit terrein de drijvende kracht was aan de top van de ss. Als leider van het ssha was hij | |
[pagina 409]
| |
verantwoordelijk voor de rekrutering van vrijwilligers. Het gaf hem meteen de gelegenheid zijn macht in het ss-apparaat te vergrotenGa naar eind5. Berger zag de wervingsactie voor de Waffen-SS en het Vlaams Legioen als een verlengstuk van de politiek ten aanzien van de Algemene-ss Vlaanderen en later van de DeVlagGa naar eind6. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij de rekruteringscijfers voor het Oostfront zag als een zuivere aanwinst voor de ss en dat hij de resultaten van de wervingsactie in één adem vermeldde met die van de Algemene-ss. Over deze formatie kon hij op 27 augustus 1941 tevreden aan zijn chef melden: ‘Das was wir jetzt in der Flämischen ss gesammelt haben denkt großdeutsch und bekennt sich restlos zum Anschluß an das Reich. Es sind dies die Männer die ein besonderes Abzeichen, wie den Flämischen Leu, an der Uniform ablehnen, weil es der Anfang vom Separatismus sei.’Ga naar eind7 Berger zal gedurende de volgende jaren, trouw aan zijn uitgangspunt, alles in het werk stellen om de Oostfrontvrijwilligers zo sterk mogelijk met de ss-ideeën te indoctrineren, niet zonder succes overigens. Heeft de vnv-leiding dit in de euforie van de julimaand 1941 niet doorzien? Kon ze dit doorzien? Heeft ze wel beseft wat het betekende militairen over te leveren aan de ss? Het zijn vragen die moeilijk te beantwoorden zijn. Men mag niet vergeten dat rond het vnv door alle mogelijke Duitse instanties, met het Militaire Bestuur en diverse ss-diensten in de hoofdrol, een web van intriges werd gesponnen. Men kan goed aannemen dat Staf De Clercq oprecht heeft gemeend het Vlaams Legioen onder politieke controle te kunnen houden. Hoewel Staf De Clercq de beslissing tot de oprichting van het Vlaams Legioen naar alle waarschijnlijkheid eigengereid en zonder overleg heeft genomen, was het enthousiasme en de bereidheid tot medewerking bij vele vooraanstaande vnv'ers spontaan. Aan de basis was dat wellicht niet anders. Het tomeloos enthousiasme veroorzaakte mee de snelle verspreiding van allerlei geruchten die de indruk wekten dat het Vlaams Legioen een soort vnv-Gideonsbende zou worden. Het is hoogst merkwaardig dat pas op 2 augustus 1941, vier dagen voor het vertrek van het eerste contingent en dus op het moment dat vrijwel alle vrijwilligers van die lichting hun dienstcontract hadden ondertekend, een akkoord over het Vlaams Legioen tot stand kwam tussen het vnv en de ssGa naar eind8. Nog merkwaardiger is dat het vnv verregaande genoegdoening kreeg en dat het contract alle ruimte liet voor een stevige vnv-controle: de vnv'ers werden samengebracht in besloten compagnies en in de mate van het mogelijke geleid door eigen onderofficieren en officieren. Staf De Clercq besliste mee over het aanwijzen van de commandant. Een aantal functies maakten de vnv-controle compleet: Reimond Tollenaere, Jef François en Paul Suys zouden verbindingsofficieren en Betreuer worden. Frans Daels zou de medische dienst leiden en er werd in een aalmoezenier voorzien. Het is dus niet verwonderlijk dat de Raad van Leiding van het vnv op 4 augustus 1941 zijn volledige instemming betuigde met de bereikte voorwaardenGa naar eind9. Hoe is Karl Leib ertoe gekomen een contract op te stellen dat regelrecht indruist tegen de bedoelingen van de ss? Doordat Leib er niet in slaagde met het vnv tot een akkoord te komen inzake de assvl, had Berger al in juni beslist Leib te vervangen door Konstantin Kammerhofer. De vervanging was voorzien voor 9 juli en Kammerhofer was in juli al in BelgiëGa naar eind10. Toch was het Leib die de overeenkomst met Staf De Clercq sloot. Het is best mogelijk dat Berger dit karweitje nog aan hem overliet om Kammerhofers opdracht niet vooraf te compromitteren. Het is ook mogelijk dat Leib alles op papier liet zetten om toch maar tot een akkoord te komen zodat hij zijn opdracht als ‘erledigt’ kon afschuiven. Hoe het ook zij, algauw bleek dat het contract Leib-De Clercq niet werd nagekomen. Van bij de aankomst van het Vlaams Legioen in de ss-opleidingscentra in Polen hadden moeilijkheden en discussies plaats tussen de Vlaamse vrijwilligers en hun Duitse opleiders enerzijds en tussen de Vlamingen onderling anderzijds. Het geharrewar in Debica en Arys tij- | |
[pagina 410]
| |
dens de opleiding van de eerste lichting van het Vlaams Legioen was deels te wijten aan de klassieke spanningen tussen rekruten en hun opleiders (iets van alle tijden), deels ook aan de politieke tegenstellingen en aan de niet-nagekomen afspraken van het contract. Op 25 augustus 1941 schreef Tollenaere na een gesprek met de bevelvoerder van de opleidingseenheid, Reich, aan De Clercq: ‘Het is duidelijk dat Leib alle mogelijke beloften gedaan heeft, en alles maar op papier liet zetten teneinde “zijn” Legioen erdoor te halen’Ga naar eind11. Reich beweerde niets van een contract af te weten en hij had op 11 augustus 1941, toen het Vlaams Legioen arriveerde, de vrijwilligers bij de Standarte Nordwest gevoegd. Toen iets meer dan de helft halsstarrig bleef weigeren dat bevel op te volgen vond hij er niets beter op dan de dwarsliggers bij het Nederlandse Legioen in te lijven (180 vrijwilligers gingen wél naar de Standarte NordwestGa naar eind12). In feite volgde Reich de instructies op die hij uit Berlijn had gekregen. Op 6 augustus 1941 had Jüttner, leider van het ss-Führungshauptamt en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor o.m. de rekrutenopleiding, het bevel gegeven de Vlamingen die op die dag uit Vlaanderen vertrokken op te stellen bij de Standarte NordwestGa naar eind13. Jüttner was blijkbaar niet op de hoogte van Bergers politieke plannen en de rekrutenopleider uiteraard evenmin. Vanzelfsprekend was de oplossing die deze laatste aan de moeilijkheden gaf, voor Berger onaanvaardbaar. Reich had immers, door enkele honderden Vlamingen bij het Nederlandse legioen te voegen, een echte Grootnederlandse eenheid gevormd. Op 16 september 1941 vroeg Berger aan zijn collega Jüttner of hij wilde bevelen dat ‘ss-Oberführer Reich doch ganz klein wenig Vernunft annehmen und sich dessen bewußt sein soll, daß seine Arbeit die weitere deutsche Politik in Belgien und in den Niederlanden maßgebend positiv oder negativ beeinflußt’ en dat ‘das Flamen-Bataillon aus politischen Gründen möglichst bald herausgenommen werden muß, um als “selbständige Legion” eingesetzt werden zu können’. Door Vlamingen en Nederlanders samen op te stellen, schreef Berger nog, wordt immers ‘“der dietsche Gedanke” gefördert’Ga naar eind14. Het waren dus Bergers politieke plannen die bepalend waren voor wat er gebeurde met het Vlaams Legioen. Hij besefte maar al te goed dat het nog niet mogelijk was het Vlaams Legioen zonder meer in te lijven bij de Waffen-SS. Voorlopig moest de schijn worden hoog gehouden en moest het Vlaams Legioen ‘zelfstandig’ blijven bestaan (zie de aanhalingstekens in het citaat hierboven). De zogenaamde zelfstandigheid van het Vlaams Legioen was een lege doos. Het vnv verloor hoe langer hoe meer elke controle terwijl Berger kon rekenen op ss-gezinde vrijwilligers die op lange termijn zijn belangrijkste troef vormden. In een hun gunstig milieu en gesteund door politieke vorming slaagden ze erin talrijke vnv-gezinde vrijwilligers te beïnvloeden. Tollenaere schandvlekte hun houding: ‘De tegenwerking van de mannen die uit de Algemene-ss Vlaanderen komen, is hier schandig. Zij pesten onze mannen het meest en gedragen zich als knechten. We hebben reeds gehoord dat zij gaan oppositie maken omdat zij een leeuwenschild op de mouw moeten dragen!!’Ga naar eind15 Een harde kern vnv'ers bleef zich evenwel verzetten en veroorzaakte een groeiende polarisering onder de vrijwilligers. Hun voornaamste troef was het optreden van sommige Duitse opleiders die vaak niet het minste begrip toonden voor het engagement van de Germaanse vrijwilligers. Ze begingen talrijke psychologische blunders en werkten zo de polarisering in de handGa naar eind16. De vnv-gezinde vrijwilligers bleven tevergeefs aandringen op het nakomen van de voorwaarden waarop ze werden geworven. Ze zorgden voor een niet-aflatende stroom van alarmerende berichten aan de vnv-leiding. De meeste brieven ontsnapten aan de censuur doordat ze door verlofgangers werden meegebracht. Vooral de rapporten van de artsen Kamiel Vanderlinden en Roger Soenen maakten indruk. Beiden keerden, samen met enkele tientallen andere vrijwilligers die zich bedrogen voelden, terug naar Vlaanderen. Tollenaere had dit kunnen regelen. Thuisgekomen stelden ze elk een rapport op waarin de toestand | |
[pagina 411]
| |
vlijmscherp werd geanalyseerd. In het Vlaams legioen was, aldus de artsen, alles erop gericht de vrijwilligers te vervreemden van het vnv en zijn politiek. Soenens conclusie was niet mis te verstaan: ‘Het vertrek van verdere legionnairs moet verhinderd worden, zo niet maakt het vnv zich bewust medeplichtig aan wat de meerderheid van het Legioen aanziet als een ronselarij van kanonnevlees [...]. Doet het vnv dit niet dan kan het niet langer onschuldig pleiten als bedrogen maar dan is het medeplichtig aan een zaak die, zoals ze nu is, voor Vlaanderen alleen een verlies van zijn beste krachten kan betekenen, zonder hoop dat hieruit voor Vlaanderen wat ten goede komt.’Ga naar eind17 Gealarmeerd kwam de Raad van Leiding in spoedzitting bijeen. Staf De Clercq was zwaar ziek en kon de vergadering niet bijwonen. De vnv-leiding besloot de wervingsactie tijdelijk stop te zetten. Tollenaere kreeg de opdracht de identiteit van het Vlaams Legioen zo goed mogelijk te vrijwaren en stappen te ondernemen om het Legioen zo snel mogelijk terug naar huis te loodsen. Veelbetekenend is het slot van een brief van Ernest Van den Berghe aan Tollenaere: ‘In hoeverre zulks mogelijk zal zijn blijft natuurlijk ook voor ons hier de vraag, maar het was de eensgezinde mening van de Raad van Leiding dat daar de enige weg ligt om het kwaad, dat niet meer goed te maken is, tot zijn minimum te herleiden.’Ga naar eind18 Eenmaal goed en wel hersteld wilde Staf De Clercq zich ter plekke van de toestand vergewissen. Op 11 oktober toog hij met Edgard Delvo en Konstantin Kammerhofer naar het Vlaams Legioen dat toen in Arys werd opgeleid. Daar formuleerde hij een aantal eisenGa naar eind19. Sommige afspraken uit het oorspronkelijk contract waren verdwenen. Blijkbaar had Staf De Clercq ingezien dat een en ander vanuit militair oogpunt inderdaad niet realistisch wasGa naar eind20. Toch blijkt uit zijn eisen dat hij zoveel mogelijk de politieke controle trachtte te handhaven. Hij stelde daarbij al zijn hoop op een Vlaamse begeleiding van het Legioen. Hij eiste een uitbreiding van het Vlaamse kader met gewezen onderofficieren uit het Belgische Leger die met hun rang in het Vlaams Legioen moesten worden opgenomen. Tollenaere moest verbindingsofficier worden tussen het Duitse commando en de Vlaamse troep en Tollenaere zelf beschouwde de vorming van eigen Vlaamse officieren als de hoogste prioriteitGa naar eind21. Verder wenste De Clercq ‘die baldige Einberufung des Feldgeistlichen laut übereinkommen (Als Feldgeistlicher wurde ein Pater Pankratius benannt)’. Dit laatste punt is zeker niet het minst belangrijke. Ongetwijfeld verkeerde Staf De Clercq in de mening dat een aalmoezenier, bovendien een persoonlijke vriend van hem, een dam kon opwerpen tegen de ss-indoctrinatie. Daarbij kwam nog dat zowel in het Legioen als in Vlaanderen nadrukkelijk een aalmoezenier werd geëist. Na de terugkeer in Vlaanderen van De Clercq en Delvo schreef deze laatste in Volk en Staat een artikel over het bezoek aan het Legioen. In ‘Ik ben zeer, zeer tevreden!’, vertolkte hij mee de gevoelens van De ClercqGa naar eind22. De leider van het vnv gaf weer zijn zegen aan de wervingsactie en tijdens de werfvergaderingen verklaarde hij dat alle moeilijkheden waren opgelost. Of hij daar heus van overtuigd was, is zeer de vraag. De opbodpolitiek waarin het vnv verwikkeld was, liet De Clercq evenwel weinig keus. Het vnv voelde zich verplicht te bewijzen dat het onmisbaar was ten aanzien van de Oostfrontwerving. De Clercq wist dat de DeVlag zich aan het ontpoppen was als een politieke organisatie die dezelfde doeleinden nastreefde als de Vlaamse ss. Ondanks alles hoopte De Clercq met de gemaakte afspraken in Arys toch nog voldoende politieke invloed te kunnen handhaven in het Vlaams Legioen. De kanalen waarlangs dat diende te gebeuren bleken evenwel stuk voor stuk fata morgana's te zijn. De aalmoezenier, Pancratius, een pater van de abdij van Orval en vriend van Staf De Clercq, vertrok in november naar Berlijn om zich te melden voor het Vlaams Legioen maar hij werd daar afgescheept door diverse SS-DienststelleGa naar eind23. Tollenaere had trouwens al vroeger gemeld dat een aalmoezeniet borweg werd geweigerdGa naar eind24. Enkele weken voor zijn dood | |
[pagina 412]
| |
drong hij er nog op aan dat spoedig een aalmoezenier zou worden gezondenGa naar eind25. Tollenaere, in wie Staf De Clercq zeer veel hoop stelde, sneuvelde op 22 januari 1942. Vlaamse officieren en onderofficieren kwamen er pas toen het Vlaams Legioen al niet meer bestondGa naar eind26. Ook de geneeskundige dienst van prof. Daels was weggevallen. Daels had afgehaakt en ontpopte zich als een tegenstander van de wervingsactie. Het wegvallen van deze vnv-pionnen, gaf de ss-indoctrinatie vrij spel. Al vlug lieten de gevolgen zich gevoelen. Gottlob Berger schreef op 9 september 1942 zijn indrukken neer n.a.v. een verslag van de SS-FeldpostprüfstelleGa naar eind27. De SS-Feldpostprüfstelle controleerde op grote schaal de veldpost van en naar de Germaanse vrijwilligers om politieke informatie in te winnen. Berger kon tevreden zijn: ‘Wie noch in keinem Tätigkeitsbericht, so zeigt nun dieser, daß unsere Männer sich langsam in einer sehr positiven Art mit der Kirche auseinandersetzen und daß [...] draussen an der Front ein neuer Glaube wächst. Des weiteren, daß politisch gesehen, sowohl in der Waffen-ss wie in der Legion, Niederländer und Flamen sich vom großdietschen Gedanken abwenden und sich auf ein Großdeutschland einstellen.’ De vrijwilligers moesten optimaal geïndoctrineerd worden. Een katholieke aalmoezeniet en pottekijkers van het vnv kon Berger missen als kiespijn. Staf De Clercq zou spoedig ondervinden hoe beperkt zijn macht over het Legioen was. Na zijn bezoek aan Arys hielden de klachten van de vrijwilligers allerminst op. De brieven bleven toestromenGa naar eind28. De gevolgen van de onduidelijkheden tijdens de wervingsactie en van het niet-nakomen van een aantal afspraken bleven doorwerken. Uit de talrijke klachten die De Clercq van de vrijwilligers ontving, distilleerde hij een briefGa naar eind29. Hij stelde ook een aantal maatregelen voor: de aanstelling van Vlaamse verbindingsofficieren en Vlaamse adjudanten van de compagniechefs die zouden instaan voor de geestelijke leiding van de Vlamingen. Voorts eiste De Clercq de onmiddellijke aanvang van de opleiding van Vlaamse officieren. De bedoeling van de maatregelen bleef dezelfde: zoveel mogelijk de politieke controle over de vrijwilligers bewaren. De toestand in het Vlaams Legioen was niet zo verschillend van die in de andere eenheden met Germaanse vrijwilligers. Men mag in dit verband niet vergeten dat De Clercq en vele andere oudere vnv'ers sterk beïnvloed waren door de Eerste Wereldoorlog en de Frontbeweging. Soldatengrieven met een politieke inslag waren voor hen geen nieuw geluid. Voor sommigen leek de geschiedenis zich te herhalen. Bovendien had het Vlaams Legioen minder dan alle andere Germaanse eenheden een eigen kader. Het Vlaams-nationalisme had geen militaire traditie zodat maar weinig gegradeerden onder de vrijwilligers te vinden waren. Na korte schermutselingen tegen de partizanen kwam het Vlaams Legioen op 30 januari 1942 aan het front terechtGa naar eind30. De ene opdracht na de andere volgde. De Schlacht am Wolchow, de loopgravenoorlog rond Leningrad en de Ladoga-gevechten eisten een zware tol aan mensenlevens. De legioensoldaten kregen af te rekenen met de problemen die altijd en overal inherent zijn aan oorlog. Vanzelfsprekend verschoven de politieke tegenstellingen daardoor naar de achtergrond. Het is evenzeer waar dat de confrontatie met het front de politieke tegenstellingen niet oploste. In Vlaanderen bleef het voorlopig schijnbaar rustig. Het vnv nam een zeer dubbelzinnige houding aan. Ten aanzien van de eigen basis die de vrijwilligers moest leveren, was er geen vuiltje aan de lucht. Dat nam niet weg dat de wervingsactie werd doorkruist door politieke tegenstellingen. De moeilijkheden aan het front zelf waren overwonnen. De wervingsactie mocht niet in het gedrang komen en daarom werd elke kritiek in de kiem gesmoord. Zo kreeg de Aalsterse arrondissementsleider Jozef Coene de opdracht Bert Vander Speeten, de lokale dm/zb-leider, de mond te snoeren omdat hij zich ‘over het Legioen uitlaat in een geest die van aard is de beweging te schaden’, zoals Ernest Van den Berghe schreef. ‘Iedereen weet dat er aanvankelijk toestanden geheerst hebben die onduldbaar waren maar die reeds | |
[pagina 413]
| |
lang een oplossing hebben gekregen.’Ga naar eind31 Dat bij het vnv binnenskamers meer en meer weerstand groeide tegen de wervingsactie ontging ook sommige ss-leiders niet. Von Lettow-Vorbeck, die als bevelhebber van het Vlaams Legioen werd voorzien, maakte in mei 1942 een studiereis in Vlaanderen. In zijn eindrapport merkte hij op dat de terughoudendheid van het vnv toenam naarmate duidelijker werd dat het Vlaams Legioen een onderdeel van de Waffen-SS was en geen ‘Garde des vnv’Ga naar eind32. Aan de top van het vnv besefte men dat de critici het bij het rechte eind hadden. Dat bleek overduidelijk uit een nieuw rapport van De Clercq, op basis van alweer getuigenissen en brieven van vrijwilligersGa naar eind33. De Clercq richtte zich tot Reeder. De aan hef spreekt boekdelen: ‘Deze beschouwingen en besluiten dienen volstrekt een zeer vertrouwelijk karakter te bewaren. Noch ons Volk, noch Duitsland hebben er iets bij te winnen dat, door het bekend maken van gewraakte methodes en wantoestanden, ontevredenheid, verontwaardiging en vijandigheid tegenover dezen, die hiervan de schuld dragen, zou ontstaan en dat er een gevoelen van achterdocht en onrust bij de nabestaanden der legionairs en der duitsvriendelijke Vlaamse bevolking zou ontwikkeld worden [...].’ Dan volgt een opsomming van wat volgens De Clercq fout liep, met centraal de klacht over de ‘uitschakeling der Beweging in het rechtstreeks kontakt met de manschappen’ (versta de politieke controle). Het verzamelde materiaal bewees volgens De Clercq dat ‘aan en achter het front [...]’ alles in het werk werd gesteld ‘om de Beweging en de Leider ervan met het meeste misprijzen te behandelen, te lasteren en te beledigen; om rechtstreeks en onrechtstreeks het Legioen als Legioen er onder te krijgen en zijn voortbestaan onmogelijk te maken.’ De Clercq schreef het rapport ook om zijn afwezigheid op de afscheidsplechtigheid bij het vertrek van een contigent vrijwilligers op 29 augustus 1942 te motiveren. Zijn eigen achterban maakte hij wijs dat zijn afwezigheid te maken had met het feit dat de DeVlag/ss de plechtigheid om politieke redenen zou misbruiken. Dat ook de toestanden bij het Legioen zelf zijn houding bepaalden, verzweeg hijGa naar eind34. | |
3.1.2 Het ‘Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps’ (nskk) en de ‘Organisation-Todt’ (ot)Het Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps (nskk) ontstond al voor 1933 in de schoot van de nsdap, als een vervoerskorps van de partij. Na de machtsovername groeide de nskk uit tot een op militaire leest geschoeide nationale transportmaatschappij, in dienst van het Duitse leger en van de Organisation-Todt (ot). De ot ontstond als een particuliere maatschappij die militaire bouwwerken uitvoerde. Tijdens de oorlog groeide de organisatie uit tot een gigant die aan alle Duitse fronten actief was. De wervingsactie voor het nskk en de ot kwam in de bezette landen al snel op gang. Aanvankelijk was ze gewoon opgezet als werkverschaffing waarbij de gunstige arbeidsovereenkomsten een lokmiddel waren. Vlaamse nskk'ers en ot'ers werden voornamelijk ingezet in België en Noord-Frankrijk. Na 22 juni 1941 - de inval in de Sovjetunie - werden de manschappen hoofdzakelijk, maar niet uitsluitend, ingezet aan het Oostfront. De wervingsactie had ook politieke oogmerken. Ze kwam grotendeels in handen van politieke organisaties die de werfinspanningen als politieke pasmunt beschouwden. In Vlaanderen spande het vnv zich intens in voor de beide organisaties. De partij beschouwde haar inspanningen ter zake als een bijdrage aan de Duitse oorlogvoering. nskk en ot waren vaste onderdelen van de propaganda voor het Oostfront. Het vnv startte de wervingsactie voor de nskk al in de lente van 1941. Volk en Staat en De Nationaalsocialist riepen vnv'ers op zich te melden. De respons was groot. In mei 1941 boden zich tengevolge van de eerste grote vnv-werfactie | |
[pagina 414]
| |
3.000 vrijwilligers aan. Ze waren beslist niet allen vnv'ers. Het gemotoriseerde karakter van de organisatie trok velen aan. Het vnv probeerde niettemin van in den beginne de werfinspanningen politiek te verzilveren. Het beschouwde de aangeworven nskk'ers als een verlengstuk van de dm/zb. Aanvankelijk was in de wervingsactie trouwens sprake van ‘dm-Vervoerdienst’. Tussen de vnv-leiding en de nskk-leiding werden onderhandelingen gevoerd. Wat precies werd afgesproken is niet te achterhalen. Dat er afspraken werden gemaakt blijkt uit het feit dat de dm/zb-leden hun uniform in het nskk behielden en dat de graden onveranderd bleven. Er werd een verbindingsofficier aangesteld van de dm/zb bij het nskk. dm/zb-banleider Omer Smessaert nam deze taak op zich. Het hogere kader was wel vrijwel volledig Duits. Het grootste deel van de kersverse nskk'ers werd ingezet in dienst van de Luftwaffe, eerst in Polen en daarna in de Sovjetunie. Velen keerden spoedig terug. De contracten die van beperkte duur waren maakten dat mogelijk. Nogal wat vrijwilligers verlieten het nskk toen bleek dat de organisatie actief werd ingezet voor de Duitse oorlogvoering. Ze werden vervangen door nieuw aangeworven vrijwilligers. In Vlaanderen draaide de wervingsactie op volle toeren. vnv'ers konden zich voor het nskk aanmelden bij hun afdelingsleiders, dm/zb-leden bij hun hopman. Vooral in de schoot van de dm/zb spande men zich in. Op 1 maart 1942 startte Joris Vansteenland, commandant-generaal van de dm/zb, een nieuwe grote wervingsactie. Omer Smessaert organiseerde werfvergaderingen over heel Vlaanderen. Medio 1941 kregen de vnv-propagandaleiders in de arrondissementen opdracht adressen te bezorgen van mensen die in aanmerking kwamen om aan te sluiten bij het nskk. Vele arrondissementen leverden niet één adres. Het is een aanwijzing dat de wervingsactie stokteGa naar eind35. Op 22 september 1942 gaf de propagandaleiding het bevel per gemeente vijf adressen te leveren. Daarbij diende rekening te worden gehouden met het feit dat het verkeerd zou zijn vnv'ers aan te trekken die in Vlaanderen belangrijke opdrachten te vervullen hadden. Er moest zoveel mogelijk buiten de rangen van de eigen militanten worden gezochtGa naar eind36. Er werd op gedrukt dat de aangeworven kandidaten politieke scholing zouden krijgen alvorens te vertrekken. De nskk-wervingsactie was dus een verkapte wervingsactie voor het vnv. De partij probeerde zo goed mogelijk de politieke controle te bewaren over de vrijwilligers die ze leverde. Ze wou bovendien dat haar inspanningen werden opgemerkt. Een en ander leidde midden 1941 tot de stichting van de ‘Dietse Militie/Motorbrigade’ (dm/mb). Het was een papieren organisatie die alle vnv'ers in dienst van de nskk verzamelde. Aangezien de vrijwillers werden ingezet in diverse onderdelen van het nskk, aan en achter alle Duitse fronten, duizenden kilometers van elkaar verwijderd, was er geen sprake van een operationele eenheid die functioneerde binnen het raam van de vnv-militie. Op papier leek het alleen zo. De vnv-leiding moest andere maatregelen treffen om de politieke controle over haar volgelingen in de nskk te bewaren. De dienstcontracten die de door het vnv geworven vrijwilligers ondertekenden, bevatten een clausule waarin ze verklaarden lid te zijn van het vnv. Het vnv bevestigde tegenover het nskk de politieke betrouwbaarheid van de aangeworven kandidaten. Zo werd voor het nskk een controle ingebouwd tegen de infiltratie van verzetslui. Het vnv had de zekerheid dat de vnv'ers in min of meer homogene vnv-eenheden werden ingezet waardoor de politieke controle bewaard bleef. De vnv-leiding kreeg zo de gelegenheid contact te houden met haar volgelingen. Joris Vansteenland bracht eind 1942 een bezoek aan de Vlaamse nskk'ers in Stalingrad. Hij beleefde er de Russische doorbraak en kon ternauwernood ontsnappen. Veel Vlaamse nskk'ers hadden minder geluk. De controle van de partij op vnv'ers die zich voor de ot meldden was minder groot. De aanmeldingen voor de ot gebeurden meestal rechtstreeks bij de ot zelf. De dienstcontracten waren echte arbeidscontracten. Doordat de ot vooral bij bouwactiviteiten was betrokken verschilde de inzet niet zo veel van die van vrijwillige arbeiders. Vele ot'ers beschouwden zich ook zo. Dat was voor het grootste deel het geval voor de vele Vlaamse ot'ers die | |
[pagina 415]
| |
werden ingezet bij de bouw van de Atlantikwall. De activiteiten van het vnv richtten zich buiten de wervingsactie voornamelijk op de families van vnv'ers-ot'ers. Ook bij de nskk-vrijwilligers nam het vnv organisatorische taken op zich. Zo verliep de vergoeding van de gezinnen van de door het vnv geworven vrijwilligers via de administratie van de dm/zb. Hendrik Elias getuigde dat de verhoudingen tussen de dm/zb-leiding en nskk-chef von Bayern-Ehrenberg uitstekend warenGa naar eind37. Het belette niet dat het vnv spoedig concurrentie te verduren kreeg. De DeVlag startte in 1943 met een eigen wervingsactie en maakte aparte afspraken met de nskk-leiding. De door de DeVlag aangeworven vrijwilligers werden in aparte colonnes ingezet. De DeVlag-propaganda sprak naar analogie van de dm/mb van een ‘DeVlag-Motorkorps’Ga naar eind38 en had eigen verbindingsofficieren. Ook bij de ot werden aparte DeVlag-groepen opgestart. Overal waar het vnv activiteiten ontplooide, startte de DeVlag parallelle initiatieven. nskk en ot vormden daarbij geen uitzondering. De Duitse leiding van de beide organisaties vond het best zo. Het opbod zorgde voor verhoogde inspanningen bij het werven en dus voor meer vrijwilligers. Hoeveel vrijwilligers het vnv voor de ot en het nskk wierf is niet te achterhalen. Pas in 1943 werden bij het nskk contracten auf Kriegsdauer ingevoerd. Voordien ondertekenden de vrijwilligers contracten van beperkte duur. Er was een zeer groot verloop. Bij de ot bleef dat zo. Nogal wat vrijwilligers gingen na hun diensttijd bij paramilitaire formaties die in Vlaanderen zelf opereerden. In de schoot van het nskk werden ook wervingsacties georganiseerd voor de Waffen-SS. Een aantal vrijwilligers stapte over. Men mag aannemen dat het vnv honderden vrijwilligers voor het nskk leverdeGa naar eind39. |
|