Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 390]
| |||||||||
Hoofdstuk 2 De Eenheidsbeweging-VNV2.1 Politieke concentratie in 19412.1.1 InleidingIn mei 1941 ontstond de Eenheidsbeweging-vnv, zogenaamd als een fusie van het vnv, het Verdinaso en Rex-Vlaanderen. In de praktijk ging het, onder druk van het Militaire Bestuur, om een opslorping van de laatste twee groepen door het vnv. Het was niet de enige opvallende politieke concentratie die zich voordeed tijdens het eerste jaar van de bezetting. | |||||||||
2.1.2 De Nationale Bond VlaanderenIn de eerste maanden van 1941 nam Hendrik De Man een nieuw initiatief dat meteen zijn zwanezang betekende op het Belgische politieke toneel. Hij dacht aan de oprichting van een ‘Nationale Bond Vlaanderen’ (nbv). De nbv moet in de eerste plaats worden beschouwd als een anti-vnv initiatief. Hendrik De Man had zich steeds sterk verzet tegen de monopolistische aanspraken van het vnv op de politiek. Zijn houding tegenover de Volksbeweging was daarvan een bewijs. De ontwikkelingen binnen het vnv konden De Man maar sterken in zijn antipathie. De aanspraken vooral van Arbeidsorde op het vakbondsmonopolie en de hypotheek die daardoor op de uhga werd gelegd, dreven de gewezen voorzitter van de bwp in zijn verzet tegen het vnvGa naar eind1. De Man zocht nieuwe bondgenoten om, tegen het vnv in, een politieke eenheidsbeweging te stichten. Hij vond die bondgenoten o.m. bij het Verdinaso dat begin 1941 een zware crisis doormaakte die ertoe leidde dat het tot een breuk kwam tussen de Belgischgezinde vleugel en de Vlaams-nationale/Grootgermaanse vleugel. De Man belegde in de lente van 1941 verscheidene bijeenkomsten waar hij een aantal getrouwen en sympathisanten toesprak. Hij voer scherp uit tegen het vnv. In Antwerpen, 20 april 1941, zei hij o.m.Ga naar eind2: ‘Zeg tegen de mensen waarmee gij in verbinding komt, dat wij het partijmonopolie van het vnv niet aanvaarden, noch in een autonoom Vlaanderen, noch in Vlaams België, noch in een overheersend Vlaanderen.’ Volgens De Man beschouwden de vnv'ers zich als Duitsers die zich slechts ten dienste van Duitsland willen stellen. In tegenspraak met die bewering stelde hij ook dat het vnv een ‘ouderwets nationalisme’ huldigde. Om al die redenen noemde De Man zich een vijand van het vnv. Hij was het op één punt wel eens met die partij: het unitaire België had afgedaan. België moest worden omgevormd tot een federatieve staat met ‘zelfbeheer’ voor de twee volkeren, o.l.v. de koning en zijn regering. Op 12 juni 1941 zond De Man een ontwerp van programmaverklaring aan het Militaire BestuurGa naar eind3. De Nationale Bond Vlaanderen diende zich niet aan als een nieuwe partij. ‘Wij menen dat de tijd van de oude partijtwisten voorbij en die van de eenheidspartij nog niet gekomen is.’ Wat was de Bond dan wel? ‘[Wij willen] intussen tot nog toe geïsoleerde personen groeperen voor een kernbeweging, als mogelijk element van een toekomstige ruimere constellatie. Wij staan daarom niet tegen maar naast de reeds bestaande politieke organisaties.’ Het programma van de Bond was uiterst summier. Hij noemde zich ‘Vlaams-nationaal’ en ‘nationaal-socialistisch’. Het Vlaams-nationale karakter concretiseerde zich in een ‘Belgisch-federalistisch’ standpunt, het nationaal-socialistische in het streven naar een ‘socialistische orde en een autoritaire staatsinrichting’. Een maand na de proclamatie van de Eenheidsbeweging-vnv kon de oprichting van de Nationale Bond Vlaanderen moeilijk | |||||||||
[pagina 391]
| |||||||||
anders worden gezien dan als een aanval op het vnv. De geruststellende verklaring in de programmatekst kon dat niet verbloemen. Het Militaire Bestuur greep in door De Man een verbod tot vergaderen op te leggen. In de ogen van de bezetter was de politieke rol van De Man uitgespeeld. De Nationale Bond Vlaanderen werd in de wieg gesmoord. | |||||||||
2.1.3 De Algemene-ss VlaanderenHelemaal aan het andere eind van het spectrum van de politieke collaboratie wierp de Algemene-ss Vlaanderen zich op als dé politieke formatie voor de toekomst, en bijgevolg als een potentiële eenheidspartij. Uit hoofde van de ambitieuze rol die de Algemene-ss Vlaanderen zich toeëigende, kon er geen sprake zijn van een fusie met andere groepen. De Vlaamse ss was alleen bereid andere groepen te annexeren. Die politiek had niet bijster veel succes. Alfons Wachtelaer, de leider van de Nationaal Socialistische Vlaamse Arbeiderspartij, integreerde zijn partij in januari 1941 in de Algemene-ss VlaanderenGa naar eind4. Maar of het handjevol nsvap'ers werkelijk in de Vlaamse ss integreerde is nog maar de vraag. In 1941 dook namelijk een nieuwe Antwerpse groep op onder de naam Nationaal-Socialistische Voorlichting, Actie en Propaganda (nsvap). In een document van de Vlaamse ss, november 1941, wordt de nsvap een groepering genoemd met een ‘speciale, tijdelijke rol’. De nsvap moest groepen bereiken ‘die de ss niet bereikt en niet in de rangen krijgen kan of wil’. Volksverwering was ook zo'n groep. Haar taak was gericht op de ‘jodenbestrijding’. Verder waren er nog o.m. de Nationaal Socialistische Beweging Vlaanderen (nsbv), de Nationaal Socialistische Beweging in Vlaanderen (nsbiv) en de DeVlag, groeperingen die de ss ‘gunstig gezind zijn’. De Vlaamse ss probeerde haar onmacht om een werkelijke politieke concentratie tot stand te brengen te camoufleren door het voor te stellen alsof deze groepen een functionele band hadden met de ss Ga naar eind5. ss-mannen kregen de toelating in deze groepen te militeren. Hoe de werkelijke verhoudingen lagen, blijkt uit een laconieke mededeling dat het de ss'ers verboden was zich in te laten met de ‘geschillen, twistpunten en wrijvingen’ die tussen deze groeperingen mochten bestaan. Doordat de Algemene-ss Vlaanderen niet in staat bleek een valabel tegenwicht te vormen voor het vnv, besloot de ss-leiding in Berlijn de DeVlag te operationaliseren als een mantelorganisatie van de ss. De oprichting van de Eenheidsbeweging-vnv zal deze beslissing allicht mee in de hand hebben gewerkt. Bij de leden van de Algemene-ss Vlaanderen leidde de oprichting van de Eenheidsbeweging-vnv tot on rust. De vnv-propaganda sprak immers van een eerste stap tot de omvorming van het vnv tot dé Nationaal-Socialistische Beweging Vlaanderen, hetgeen de integratie van de Algemene-ss Vlaanderen zou meebrengen. Achter de schermen hadden onderhandelingen plaats tussen de vnv-leiding en de Duitse ss-vertegenwoordiger in België. De onderhandelingen mislukten doordat de uitgangspunten diametraal tegengesteld waren. De Vlaamse ss-leiding reageerde tegen de geruchten als zou de Algemene-ss Vlaanderen in het vnv worden geïntegreerd. Op 10 mei 1941 - de dag dat de oprichting van de Eenheidsbeweging-vnv werd bekendgemaakt - ontvingen de leden van de Algemene-ss Vlaanderen een circulaire waarin werd uitgesloten dat de Algemene-ss Vlaanderen zou worden geïntegreerd in het vnvGa naar eind6. | |||||||||
2.1.4 Rex-VlaanderenOver de ontwikkelingen binnen Rex-Vlaanderen voordat de Eenheidsbeweging-vnv tot stand kwam, valt niet veel te melden. Pas in de herfst van 1940 trad de leiding van Rex-Vlaanderen opnieuw in actie. Op 15 oktober 1940 gaf de partij weer enige levenstekenen. Toen werd een principe-akkoord gesloten tussen Rex-Vlaanderen en het Verdinaso dat verder geen betekenis heeft gehad wegens het uiteenvallen van het Verdinaso. Veel activiteiten | |||||||||
[pagina 392]
| |||||||||
legde Rex-Vlaanderen voorts niet aan de dag. Leider Odiel Daem legde zijn leden uit waarom Rex-Vlaanderen niet meer had deelgenomen aan het ‘openbaar politiek leven’. Rex-Vlaanderen had immers een intensieve werking van ‘innerlijke aard’ aan de dag gelegd. De partij had sinds september 1940 weloverwogen voorrang gegeven aan de uitbouw van haar kaderGa naar eind7. Bovendien maakte de bezetter ‘voorlopig voorbehoud’ ten aanzien van Rex-Vlaanderen. Dat had te maken met het feit dat de beweging werd afgeschilderd als een Waalse beweging, aldus Daem. Iedere nuchtere waarnemer wist dat ‘België een grote kans heeft als vrije natie zijn eigen plaats in te nemen in het nieuwe Europa’. Dat betekent ‘de noodzakelijkheid van een eerlijke Vlaams-Waalse verstandhouding’ en daarvoor kwam alleen Rex in aanmerking zodat men ‘ook met Rex-Vlaanderen op een gegeven ogenblik rekening [zal] dienen te houden. Intussen is onze positie zeer duidelijk: wij wensen een vrij nationaal-socialistisch België in Europa dat onder leiding van Adolf Hitler zijn grote zending van socialistische plurinationale gemeenschap zal volbrengen’. Odiel Daem verwachtte dus dat Rex-Vlaanderen als Vlaamse vleugel van het Belgische Rex een zeker gewicht in de schaal zou werpen. De politieke kaarten werden echter anders geschud. Rex-leider Léon Degrelle moest ondanks al zijn pogingen ervaren dat hij vanwege de bezetter op weinig steun kon rekenen. Na zijn terugkeer uit de Franse gevangenkampen heeft hij herhaaldelijk gepoogd zich op het Belgische politieke toneel te lanceren via zijn vriend Otto Abetz, de Duitse ambassadeur in Parijs. Degrelle probeerde op die manier het Militaire Bestuur in België buitenspel te zetten. Eggert Reeder paste immers de juli-instructies van Hitler, namelijk ‘de Walen geen gunsten toe te staan’, strikt toe. Degrelle werd genegeerd. Reeder fnuikte voorlopig met succes elke poging van de rexistenleider om uit zijn politieke isolement te gerakenGa naar eind8. In januari 1941 hield Degrelle in Luik zijn eerste politieke redevoering die hij besloot met een krachtig ‘Heil Hitler’. Reeder bleef onberoerd. Hij noteerde in zijn activiteitsverslagen dat hij in zijn personeelspolitiek zo onopvallend mogelijk rekening hield met Degrelle en Rex, bij gebrek aan betere Waalse collaborateursGa naar eind9. Reeder werd inderdaad door de omstandigheden verplicht rexisten in het bestuursapparaat in te schakelen. Een rexistische secretaris-generaal kwam er echter niet. In april 1941 probeerde Degrelle een ander middel om uit zijn politieke isolement te geraken. Hij schreef een brief aan Hitler waarin hij verzocht in het Duitse leger te worden opgenomen. Het is mogelijk dat het aanbod van Staf De Clercq om een kustwachteenheid te vormen Degrelle tot deze stap dreef, terwijl het dan weer niet ondenkbaar is dat De Clercqs wervingsactie voor de Waffen-ss mede het gevolg was van Degrelles demarcheGa naar eind10. Degrelle kreeg opnieuw nul op het rekest. De integratie van Rex-Vlaanderen in de Eenheidsbeweging-vnv was een nieuwe slag voor Degrelle. Over de onderhandelingen die geleid hebben tot een akkoord tussen Rex-Vlaanderen en het vnv is niet veel bekend. Men kan aannemen dat Rex-Vlaanderen net zoals het Verdinaso door het Militaire Bestuur werd gedwongen te onderhandelen. De besprekingen tussen de beide partijen verliepen zonder veel problemenGa naar eind11. De enige concrete toezegging die Rex-Vlaanderen uit de brand sleepte, was de opneming van Odiel Daem in de leiding van de Eenheidsbeweging-vnv. In een circulaire aan de leden meldde Odiel Daem de dag voor de eenmaking dat Rex-Vlaanderen zou toetreden tot de Eenheidsbeweging-vnv. Het enige wat hij zijn volgelingen kon verzekeren was dat ze het ‘speciaal erkenningsteken’ van Rex mochten blijven dragenGa naar eind12. Het was een schrale troost. Men mag veronderstellen dat Léon Degrelle op zijn minst onrechtstreeks betrokken was bij de onderhandelingen. In de stichtingsproclamatie werd de bepaling opgenomen dat het vnv Rex principieel erkende als ‘de beweging die de Walen voor het nationaal- | |||||||||
[pagina 393]
| |||||||||
socialisme winnen moet’. Degrelle kon dit aan zijn achterban als een terreinafbakening voorstellen. De rexistische pers stelde het verdwijnen van Rex-Vlaanderen voor als een onderdeel van een politiek akkoord dat de invloedssferen afbakende. ‘Pas de sentimentalisme, mais un accord politique pour délimiter les sphères d'influence’ schreef José Streel op 14 mei 1941 in Le Pays Réel. Het vnv gaf zijn imperialistische ambities ten aanzien van Wallonië niet op. Voor Léon Degrelle betekende het opdoeken van Rex-Vlaanderen het terugdringen van zijn invloed. Zijn opgelegde afwezigheid in Vlaanderen gaf een serieuze knauw aan zijn Belgische politieke ambities. Rex werd een zuiver Waalse en Brusselse aangelegenheid. Het vnv daarentegen eiste vrij spel in Wallonië en claimde Brussel als een Vlaamse stad. Vlamingen in Wallonië moesten alle faciliteiten krijgen om er hun taal en cultuur te bewaren. Ter gelegenheid van de oprichting van de Eenheidsbeweging-vnv benoemde Staf De Clercq een vnv-gouwleider voor Wallonië. Degrelle kon alleen maar nota nemen van deze eisen en zijn volgelingen verzekeren dat het allemaal zo'n vaart niet zou lopen en het nationaal-socialistisch principe inroepen dat de sterkste zou winnen. Op die manier gebruikte hij Rex als een schild tegen het Vlaamse imperialismeGa naar eind13. Het is niet uit te sluiten dat dit enig effect heeft gehad. Radicale vnv'ers zoals Reimond Tollenaere spraken en schreven immers krasse taal en deden geen enkele moeite om het Vlaamse imperialisme te verhullen. In een van de eerste nummers van het weekblad van de Eenheidsbeweging-vnv schreef de vnv-propagandaleider dat de grond die de Waal bezet ‘historisch en natuurrechtelijk’ aan de Vlamingen toebehoortGa naar eind14. Hij moest dan ook als kolonisatiegebied worden beschouwd voor mensen met ‘Vlaams bloed’. | |||||||||
2.1.5 Het Verdinaso2.1.5.1 Het Verdinaso tot eind januari 1941Het Verdinaso werd tijdens het eerste bezettingsjaar gekenmerkt door een groeiende verwarring tengevolge van de diepe verdeeldheid. Toen de dood van Joris Van Severen bekend werd, trad organisatieleider Emiel Thiers naar voren als de nieuwe dinaso-leider. Thiers was een van de medeoprichters van het Verbond. Hij was echter een stroman waarachter één bepaalde vleugel schuilging. Paul Persijn, Frantz Van Dorpe en Jef Van Bilsen bekleedden de sleutelposities. Ze behoorden tot de zg. ‘burgerlijke vleugel’ die al voor de oorlog scherp in conflict lag met de Dinaso Militanten Orde (dmo) omdat hij het Verdinaso uit het politieke isolement wilde halen. De relatie tussen de drie genoemden en dmo-leider Jef François was totaal verziekt. Jef François verbleef als gemobiliseerd militair tot half augustus 1940 in Frankrijk. Bij zijn terugkeer werd hij geconfronteerd met de vernieuwde dinaso-leiding die uiterst actief was en die zich opwierp als een potentiële Belgische collaboratiebeweging. Zo sloot het Verdinaso in juli 1940 een akkoord met het Légion Nationale. Enige betekenis heeft dit akkoord weliswaar niet gehad. Eind augustus 1940 werd het alweer verbrokenGa naar eind15. Het geeft wel de richting aan die de leiding uit wilde. Op 24 augustus verscheen Hier Dinasol weer. Het blad, voordien gecontroleerd door Jef François, kwam nu in handen van Frantz Van Dorpe. Het eerste nummer publiceert de tekst van een redevoering van Paul Persijn. Hij bracht hulde aan de bezetter wegens zijn correctheid en om de geest die hij uitstraalde. Hij riep de leden op tot samenwerking. Elke vorm van sabotage werd afgewezen. De strijd tegen de joden, ‘vreemdelingen van een zeer gevaarlijke soort’, moest worden voortgezet. Het Verdinaso wilde met de hulp van de bezetter in België zijn nieuwe orde vestigen, net zoals de Duitsers, de Italianen, de Spanjaarden en de Portugezen dat in hun landen hadden gedaan. Onderhandelingen met het vnv waren toen al een eerste maal afgesprongen. Het Verdi- | |||||||||
[pagina 394]
| |||||||||
naso had zich immers als een Belgische beweging voorgesteld en weigerde de Walen op te geven als een deel van het Grootnederlandse volkGa naar eind16. Jef François verzette zich tegen de nieuwe leiding van het Verdinaso én tegen haar politieke koets. Hij vond een medestander in Pol Le Roy, leider van het Verbond van Dinaso Corporaties. De kloof tussen de beide vleugels in de dinaso-leiding was al vlug onoverbrugbaar. Net als in het vnv was niet een collaboratie met de bezetter de inzet van het conflict, maar wel de modaliteiten en de finaliteit van die collaboratie. De groep François-Le Roy streefde naar rechtstreekse contacten met de bezetter om het Verdinaso als Vlaams-nationale collaboratiekracht erkend te krijgen. Ze wilden ook in contact treden met de andere collaborerende groepen in Vlaanderen. Ze stuurden aan op onderhandelingen met de Algemene-ss Vlaanderen en met het vnv. In de loop van oktober waren er contacten tussen de dmo-leiding en de leiding van de Zwarte Brigade. François en Le Roy probeerden ook onderhandelingen te forceren tussen henzelf en Emiel Thiers enerzijds en de vnv-leiding anderzijds. Die pogingen werden doorkruist door een op 15 oktober 1940 afgesloten akkoord tussen het Verdinaso en Rex-Vlaanderen waarbij het Verdinaso zich als een Belgische en koningsgezinde organisatie liet kennenGa naar eind17. Een samenwerking tussen het vnv en de groep Persijn-Van Dorpe-Van Bilsen werd helemaal onmogelijk toen Staf De Clercq in zijn rede van 10 november 1940 allusie maakte op het vnv-hoogverraad in de meidagen van 1940. In Hier Dinaso! verscheen op 23 november 1940 een mededeling van de leiding dat alle onderhandelingen werden gestaakt totdat meer klaarheid kwam in deze zaakGa naar eind18. De vnv-leiding exploiteerde het feit dat het Verdinaso in de mo-activiteiten een reden vond om de contacten te verbreken. Ze gaf de vnv-arrondissementsleiders opdracht de lokale bezettende overheden via de vnv-vertrouwensmannen op de Kommandanturen van dit feit op de hoogte te brengenGa naar eind19. De rede van Staf De Clercq betekende voor de anti-Belgisch ingestelde Le Roy en François geen reden om de bruggen met het vnv op te blazen. De spanning tussen hen en de groep Persijn-Van Dorpe-Van Bilsen nam nog toe. Uiteindelijk kwam het tot een open machtsstrijd tussen de twee vleugels. Op 25 januari 1941 werden Jef François en Pol Le Roy uit het Verdinaso gesloten omdat, aldus een mededeling, ze sedert maanden in het geheim onderhandelingen hadden aangeknoopt met de ss en hadden getracht buiten leider Thiers om een overeenkomst met de ss te sluitenGa naar eind20. François had met de dmo wel de sterkste troeven in handen. Hij stuurde op 28 januari 1941 een delegatie naar Thiers met de eis de ontslagen ongedaan te maken en degenen uit te sluiten die er verantwoordelijk voor waren. Tegelijk liet hij door een dmo-commando de administratie van het Verdinaso uit het bereik van Paul Persijn halenGa naar eind21. Thiers, voor wie het blijkbaar allemaal te veel werd, benoemde François prompt tot de nieuwe leiderGa naar eind22. Thiers verklaarde enkele dagen later aan Persijn dat hij geen andere keus had aangezien de hele dmo achter François stondGa naar eind23. De nieuwe Verdinaso-leider ontsloeg onmiddellijk Frantz Van Dorpe ‘wegens verraad’; Paul Persijn en Jef Van Bilsen wegens medeplichtigheid. De nieuwe leiding bestond vrijwel volledig uit dmo'ers. Persijn richtte nog een Directorium op tegen François maar hij stuitte op een verbod van de bezetter. Daarmee werd het pleit beslecht in het voordeel van de groep-François-Le Roy. Het neemt niet weg dat het Verdinaso de volgende maanden in grote verwarring verkeerde. Beide groepen bestookten de dinaso-leden met instructies en mededelingen. Men kan bij deze machtswisselling de vraag stellen welke rol de bezettende overheid daarbij heeft gespeeld. De Duitsers verboden Hier Dinaso! toen François en Le Roy aan de dijk waren gezet, terwijl François onmiddellijk opnieuw de toelating zou krijgen om het blad weer uit te geven. Eggert Reeder noteerde in zijn activiteitsverslagen niets over andere direc- | |||||||||
[pagina 395]
| |||||||||
te interventies. Zijn visie op de gebeurtenissen blijkt duidelijk uit zijn commentaren op de machtswissel. Met François aan het hoofd bestond de mogelijkheid dat het Verdinaso toenadering zocht tot het vnv. Zou de andere kant het halen dan ‘wäre Verdinaso dem alten Staatsparteien gleichzustellen und dürfte damit kein Interesse der Militärverwaltung mehr verdienen’.Ga naar eind24 Jef François verbrak na zijn aanstelling als leider onmiddellijk de contacten met de Waalse dinaso-groep van Louis GueuningGa naar eind25. Zo werd van meet af aan duidelijk dat het Verdinaso zich opwierp als een integraal Vlaamse groep. De onderhandelingen met het vnv en de Algemene-ss Vlaanderen konden worden voortgezet. | |||||||||
2.1.5.2 De onderhandelingen VNV-Verdinaso, februari-april 1941De vnv-leiding maakte van de verwarring in het Verdinaso gebruik om zoveel mogelijk dinaso's naar het vnv te lokken. Ze startte onmiddellijk met een inlichtingscampagne over het Verdinaso. Ze wou zich vergewissen van de precieze machtsverhoudingen binnen het Verdinaso en van de attitude van de leden. Op 4 februari 1941 werden de hogere kaderleden zeer vertrouwelijk op de hoogte gebracht van de eerste resultaten ervan. Een grote meerderheid van het Verdinaso zou niet bereid zijn Jef François te volgen. De stemming tegenover het vnv was over het algemeen gunstig. De kaderleden kregen de opdracht in gemeenten met een Verdinaso-kern de vnv-leden op de hoogte te brengen van deze feiten en hen ‘aan te zetten niet aanvallend maar vriendelijk’ te zijn tegenover de dinaso-leden. Het zou ze overtuigen dat de eenheid alleen binnen het vnv kon worden verwezenlijkt. De volgende weken ontving de vnv-leiding uit heel Vlaanderen rapporten over de resultaten van de contacten tussen vnv'ers en dinaso'sGa naar eind26. De verslagen maakten duidelijk dat het risico van een overgang van sommige dinaso's naar de Algemene-ss Vlaanderen niet denkbeeldig was. Er waren ook gesprekken tussen de beide leidingen. Jef François beweerde na de oorlog dat hij al snel ervoer dat de Vlaamse ss alleen geïnteresseerd was in de dmo en niet in de andere geledingen van het Verdinaso. Of dat de werkelijke reden is voor het afspringen van de onderhandelingen is twijfelachtig. In de korte periode dat François leider was van het Verdinaso had hij namelijk zelf ook alleen maar interesse getoond voor de dmo. Zowat alle benoemingen in het Verdinaso golden dmo'ers. Op 15 februari 1941 verscheen in Hier Dinaso! de instructie dat alle politieke functionarissen die fysiek geschikt waren tot de dmo moesten toetreden. Het had natuurlijk ook te maken met het feit dat François alleen maar een greep had op de dmo. In de andere geledingen van het Verdinaso werd zijn gezag betwist. De vnv-rapporten brengen dat duidelijk aan het licht. Het vnv moest er ook rekening mee houden dat de nieuwe Verdinaso-leiding poogde zich op te werpen als het centrum van een concentratie. Al op 8 maart 1941 maakte Hier Dinaso! bekend dat de ‘drie Diets-nationaal-socialistische strijdorganisaties: het Verdinaso, de nsbiv en de nsbv’ besloten hadden ‘tot het nauwste samengaan in leiding en strijdmethode’. Het zoveelste principe-akkoord tot samenwerking werd ondertekend door de drie leiders. Enige praktische betekenis had het akkoord niet. Het Verdinaso slaagde er ook in een zekere greep te krijgen op de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen (vavv) die begin 1941 was opgericht. Vele dinaso's bezetten er staffuncties en de kaderschool van de vavv werd niet zonder reden ‘Opleidingskamp Joris Van Severen’ genoemdGa naar eind27. Jef François vernam spoedig dat de bezetter zijn beweging geen plaats onder de zon gunde. Onderhandelingen met het vnv waren noodzakelijkGa naar eind28. | |||||||||
[pagina 396]
| |||||||||
Al in de loop van februari werd een document opgesteld als uitgangspunt voor onderhandelingen met het vnv. Het is niet bekend of het ooit op de onderhandelingstafel kwam. Als dat al het geval zou zijn geweest, hoeft men er niet aan te twijfelen dat het onbespreekbaar was voor het vnv. Het voorstel ging uit van een versmelting tussen twee evenwaardige groepen onder de naam ‘Eenheidsfront vnv-Verdinaso’, onder leiding van een directorium met evenveel vnv- als Verdinaso-ledenGa naar eind29. Midden maart 1941 kwamen de onderhandelingen tussen vnv en Verdinaso in een stroomversnelling. De aanleiding daartoe was de redevoering van Staf De Clercq, 16 maart in Brussel, waar de vnv-leider alle groeperingen en bewegingen uitnodigde toe te treden tot de geledingen van het vnv. Over deze geledingen verklaarde hij dat ze zelfstandig waren en alleen via hun respectieve leiders onderworpen waren aan ‘de Leider van de Nationaal Socialistische Beweging, die vooralsnog de Leider is van het vnv’. Akte nemend van deze verklaring deelde het Verdinaso in een brief aan de vnv-leiding mee, principieel bereid te zijn toe te treden ‘tot wat de Heer De Clercq bestempelt als de Nationaal Socialistische Beweging’. Er werden viet belangrijke eisen en enkele bijkomende voorwaarden gesteld:
Als bijkomende voorwaarden golden het voortbestaan van het ‘Joris Van Severen-herdenkingscomité’ en de toezegging dat Paul Persijn, Frantz Van Dorpe en Jef Van Bilsen niet tot de Nationaal Socialistische Beweging toegelaten zouden worden. De nieuwe dinaso-leiding had haar eisen al heel wat verzacht. Ze hoopte nu blijkbaar vooral de dmo zo intact en autonoom mogelijk te kunnen handhaven. Met een zelfstandige militie kon de dmo een groot stuk van haar autonomie bewaren, in de veronderstelling dat de dmo over het sterkste kader beschikte, dat de ‘Dietse Militie’ onder de effectieve leiding van Jef François zou komen en dat ze een eigen spreekbuis had. In Hier Dinaso! van 22 maart 1941 schreef Luc Delafortrie dat het Verdinaso bereid was zijn plaats in te nemen in de eenheidsbeweging die het vnv op het oog had. De vnv-leiding reageerde niet overhaast op dit aanbod. Ze rekende er immers op dat veel dinaso's vanwege de chaos in hun beweging vanzelf naar het vnv zouden overkomen. Verscheidene hoge dinaso-kaderleden stapten inderdaad in de loop van februari en maart over naar het vnvGa naar eind30. Hoe groter de chaos in het Verdinaso, des te zwakker werd de positie van Jef François. Uit een ledenstatistiek van net voor de bezetting blijkt dat het Verdinaso zo'n 2.000 leden telde. Ze waren zeer ongelijk verspreid. Drie vierde van de leden kwam uit Antwerpen en West-Vlaanderen terwijl de provincies Limburg en Brabant elk geen 100 leden telden. Van de 2.000 leden was ongeveer een vijfde lid van de dmoGa naar eind31. Volgens de ledenstatistieken won het Verdinaso in de zomer van 1940 opvallend veel leden bij. Eind juli was het ledental al gestegen tot 3.555, een maand later tot 4.373Ga naar eind32. Eind oktober zou het Verdinaso 5.331 leden hebben geteldGa naar eind33. Dat is het recentste cijfer dat bekend is. De gegevens komen uit interne documenten, maar dat neemt niet weg dat ze gezien de interne machtsstrijd, voorzichtig gehanteerd moeten worden. De groep rond Persijn had er intern alle belang bij het Verdinaso zo vitaal mogelijk voor te stellen. Hoeveel dinaso's er na de machtswisselling Jef François volgden, is moeilijk te schatten. Jef François beweerde midden april tegenover de vnv-leiding dat het Verdinaso 1.300 leden telde, inclusief degenen die werkten in Frankrijk en | |||||||||
[pagina 397]
| |||||||||
Duitsland. Tegenstanders van François beweerden dat de dmo een echt waterhoofd was: een zware top zonder basis. Als voorbeeld werd de situatie in Antwerpen gegeven. Voortgaande op het aantal en de rang van de officieren zou de dmo er 650 manschappen moeten tellen, in werkelijkheid waren het er hooguit 60. Het Verdinaso had bovendien af te rekenen met zware financiële schuldenGa naar eind34. De vnv-leiding had dus argumenten genoeg om de eisen van het Verdinaso af te zwakken. Reimond Tollenaere werd aangewezen als onderhandelaar. Op 15 april ontmoette hij Jef François. Op 19 april stelde het vnv een proeve van akkoord op. De leiding verklaarde zich bereid Pol Le Roy op te nemen in de leiding. Over de opneming van andere kaderleden werd niets vastgelegd. Jef François kreeg in de militie de verantwoordelijkheid voor de militaire vorming. Le Roy en François ontvingen een salaris (resp. 3.000 frank en 2.500 frank). François kreeg een rang onder Reimond Tollenaere die de opperste leiding in handen hield. De politieke vorming kwam bij een vnv'er terecht. De benaming ‘Zwarte Brigade’ bleef, ook het uniform van de vnv-militie. Hier Dinaso! verdween. Er zou een ander blad komen met een nieuwe naam. Het Verdinaso moest zijn geldreserves aan het vnv afstaan, maar het vnv verzaakte alle verantwoordelijkheden inzake de schulden. Het Verdinaso moest inzage geven van alle akkoorden die waren gesloten met andere groepen en de vnv-leiding behield zich het recht voor bij de fusie alle overeenkomsten op te zeggen. Over de benaming van de politieke organisatie na de versmelting kon noch wou de vnv-leding enige verbintenis aangaan. Daarvoor was de toestemming van de Duitse overheid vereist. Verder kwamen nog enkele minder belangrijke bepalingen aan bod i.v.m. emblemen, namen, Van Severen-herdenkingen enz. De vnv-voorstellen kwamen in feite neer op het aanbod voor François en Le Roy om in het vnv een bezoldigde kaderfunctie op te nemen. Er was geen sprake van een fusie. Het Verdinaso zou worden opgeslorpt. Behoudens enkele symbolische zaken zonder enige reële betekenis zou de identiteit van het Verdinaso volledig verloren gaan. Jef François schreef op 21 april 1941 aan Staf De Clercq dat het op basis van de vnv-voorstellen onmogelijk was dat het Verdinaso tot het vnv zou toetreden. Het vnv deed geen enkele tegemoetkoming. Het verwees naar de voorstellen van midden maart die als een ‘uiterste grens van toegevingen’ beschouwd dienden te worden. Waar het werkelijk om te doen was vermeldde De Clercq nu zeer expliciet: ‘Wij willen dat de leiding der dmo de leiding der Militie behoude [...].’ François en Le Roy werden bij het Militaire Bestuur op het matje geroepen. Oberkriegsverwaltungsrat Franz Thedieck voegde eraan toe dat het Militaire Bestuur ‘die an parlementarische Mißbräuche erinnerende Verhandelungsmethoden’ bijzonder kwalijk namGa naar eind35. De dinaso's voerden aan dat het de vnv-eisen waren die de onderhandelingen in het slop hadden gevoerd. Vooral het feit dat François aan Tollenaere ondergeschikt was gemaakt en dat alle dmo'ers aan hem trouw moesten zweren, viel in slechte aarde. Dat alleen Le Roy in de leiding werd opgenomen, was voor de meeste dinaso's onaanvaardbaar. Thedieck verdedigde het vnv-standpunt. Tollenaere was de vertegenwoordiger van Staf De Clercq bij de militie. François moest zich tevreden stellen met de militaire leiding, tenslotte ‘ein schöner und wichtiger Auftrag’, suste Thedieck. Dat in maar één plaats in de leiding een dinaso was voorzien, vond Thedieck rechtvaardig aangezien ‘der geringen Zahl der Anhängerschaft des Rest-Verdinaso’. Over de naamsverandering van het vnv na de versmelting bevestigde Thedieck wat het vnv van in den beginne had gesteld: het Militaire Bestuur zou daarover beslissen. Het Militaire Bestuur verwachtte nu dat de besprekingen ‘über den Anschluß der von Le Roy und François geführten Dinaso-Männer an das vnv binnen kürzester Frist zu einem guten Ende gebracht wurden’. De dinaso-leiding wist nu waar het op stond. Veel keuze restte er niet. Op 27 april 1941 schreef Jef François aan Staf De Clercq dat de dinaso-leiding ‘na het | |||||||||
[pagina 398]
| |||||||||
onderhoud met Oberkriegsverwaltungsrat Thedieck’ hem opnieuw wou ontmoeten. Drie dagen later werden de ultieme besprekingen gevoerd. Van vnv-zijde namen Staf De Clercq, Reimond Tollenaere en Edgard Delvo deel. Uitgangspunt waren de vnv-voorstellen van 19 april die nu door beide partijen werden aanvaard. Om voor de dinaso-onderhandelaars de pil te vergulden, werd hier en daar nog een toegeving gedaan. De toegevingen waren gering, maar toch belangrijk genoeg om de vraag te stellen of het Militaire Bestuur ook niet het vnv onder druk had gezet om snel tot een akkoord te komen. Pol Le Roy werd op zijn verzoek hoofdredacteur van een nieuw weekblad. De redactie zou evenwel door het vnv worden samengesteld en Le Roy werd ondergeschikt gemaakt aan de vnv-afdeling Vorming en Stijl. François werd commandant van de militie onder Reimond Tollenaere. Naast François kwamen nog vier kaderleden van de dmo in de Staf van de Dietse Militie/Zwarte Brigade (dm/zb). In deze naam zat een verwijzing naar de vroegere benaming van de militie van het Verdinaso. Voorts werd met welwillendheid akte genomen van een aantal verzoeken van de dinaso-leiding. Er zou getracht worden alle leidende elementen van het Verdinaso een gelijkwaardige functie toe te kennen. In het bijzonder wat de vrijgestelden betreft zou het mogelijke worden gedaan ‘opdat geen enkel broodloos zou worden gemaakt’. Enkele personen werden met naam genoemd: o.m. Albert Deckmijn, Luc Delafortrie en Leo Poppe. Onder die voorwaarden verklaarde de Verdinaso-leiding zich bereid haar organisatie te ontbinden en haar leden naar het vnv te laten overgaan. Alle andere verbintenissen die het Verdinaso had aangegaan zouden ongedaan worden gemaaktGa naar eind36. Het akkoord bevatte ook een programmatisch onderdeel. Ik zal het hierna bespreken. In de gesprekken met de dinaso-leiding kwam het nauwelijks ter sprake. Het bewijst dat de moeizame besprekingen tussen de beide partijen beheerst werden door het streven van de dinaso-leiders hun politieke toekomst zo veilig mogelijk te stellen. Het blijkt evenzeer uit de verantwoording van de dinaso-leiders ten overstaan van het kader. Er werd niet gesproken over politieke of ideologische implicaties van het akkoord, wel over posten en posities. Pol Le Roy gaf een bijzonder tendentieuze uitleg over de gemaakte afspraken. Volgens hem had het vnv vrijwel alle dinaso-eisen ingewilligd. Van de militie beweerde hij dat de officiële naam ‘Dietse Militie’ zou worden. François was er de heuse leider van, Tollenaere maar een verbindingsofficier. Alle officieren van de dmo zouden met behoud van rang en functie tot de nieuwe militie toetreden. Alle andere kaderleden zouden op gelijkwaardige posten worden ingezet. Zo werd de een making voorgesteld als een overwinning voor het VerdinasoGa naar eind37. |
|