Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
1.6 Het VNV en de SS: van ‘Burgfrieden’ over ‘taakverdeling’ naar de werving voor de ‘Waffen-SS’Indien de vnv-leiding hoopte dat de programmatorische redevoeringen van Staf De Clercq en het memorandum aan de Führer elke oppositie tegen het vnv zouden smoren, kon ze spoedig constateren dat dat allerminst het geval was. Integendeel. De SS-Man, die vanaf december 1940 verscheen, was een wekelijkse aanval op het vnv. ss-leiders hekelden het vnv tijdens openbare en besloten vergaderingen. Vooral Ward Hermans liet zich niet onbetuigd. Achter de schermen werden dossiers aangelegd om vnv'ers onbetrouwbaar voor te stellen bij de bezetterGa naar eind154. Het gerucht ging dat het vnv spoedig zou worden ontbonden. Staf De Clercq en Reimond Tollenaere hebben gepoogd die aanvallen te doen stoppen | |
[pagina 379]
| |
door rechtstreeks contact te zoeken met vertegenwoordigers van de ss. Wanneer dat precies gebeurde en met wie de vnv'ers onderhandelden, leert het bronnenmateriaal niet. Reeder berichtte erover in zijn activiteitsverslag van januari 1941Ga naar eind155. Hij schrijft dat er vooral scherpe spanningen waren tussen de Algemene-ss Vlaanderen en de Zwarte Brigade. De leider van de vnv-militie, Reimond Tollenaere, zou dan een Burgfrieden gesloten hebben waarbij vnv'ers de toelating kregen lid te worden van de Algemene-ss Vlaanderen. Beide organisaties zouden ‘Hand in Hand arbeiten’. ‘Es bleiben allerdings’, zo besloot de mv-Chef, ‘noch einige Fragen ungeklärt und weitere Verhandelungen vorbehalten.’ Dat kan beslist een understatement worden genoemd! Of van vnv-zijde de mogelijkheid van het dubbel lidmaatschap werkelijk werd toegezegd, is niet zeker. Onmogelijk is het niet, gezien het standpunt van Staf De Clercq en Reimond Tollenaere tijdens latere onderhandelingen. Volgens de vnv-versie werd tijdens onderhandelingen met ‘afgevaardigden van de Duitse ss’ een ‘niet-aanvalspact’ gesloten. Schulze speelde opnieuw een bemiddelende rol. Het akkoord werd door de Vlaamse ss niet nageleefd. De aanvallen tegen het vnv gingen onverminderd voort. Op 6 februari 1941 schreef de vnv-leiding (hoogstwaarschijnlijk Staf De Clercq zelf) het memorandum ‘Over wat men noemt “De Vlaamse ss”Ga naar eind156’. Het brengt verslag uit over de onderhandelingen met de ss en de deloyale houding van de Algemene-ss Vlaanderen. Namens de Raad van Leiding wordt in scherpe bewoordingen het optreden van de Vlaamse ss veroordeeld: ‘Door de oprichting van de ss in Vlaanderen werd een grote fout begaan tegen de eendracht in Vlaanderen en tegen de doelmatige arbeid der Duitsgezinde krachten. Vlaamsnationalisten worden vijandig tegen mekaar opgesteld door de schuld van de onverantwoordelijke leiding der Vlaamse ss. Door de oprichting van de ss in Vlaanderen werd een fout begaan van psychologische aard. Men zal het de kwaadwillende Vlamingen en jammer genoeg veel goedwillende Vlamingen niet uit het hoofd praten dat de Vlaamse ss een Duitse instelling is, die de annexatie moet voorbereiden.’ De Algemene-ss Vlaanderen speelt in de kaart van de Duitsvijandige krachten en wekt verbittering bij de ‘tienduizenden Vlaams-nationalisten die Duitsland zeer genegen zijn [...]’. Het memorandum was geadresseerd aan ‘de hoogste Duitse instanties’. Wie anders dan Adolf Hitler kon daarmee bedoeld zijn? Men kan het stuk beschouwen als een vervolg op het manifest dat eind 1940 werd uitgevaardigd en gericht aan de Führer. Het bestaan van de Algemene-ss Vlaanderen bewees immers dat het vnv in Vlaanderen niet het politieke monopolie bezat. De Clercq vroeg dus nu dat de Duitse overheid de Algemene-ss Vlaanderen zou opdoeken. Hij voegde er een ultimatum aan toe: gebeurde zulks niet dan zou het vnv zich terugtrekken uit de collaboratie. Dit laatste was een waarschuwing aan het adres van het Militaire Bestuur dat steeds meer op het vnv steunde om de Belgische overheidsdiensten draaiende te houden. De vnv-leiding vond in Reeder een bondgenoot. Hij liet zich in zijn verslagen over de eerste maanden van 1941 in steeds scherpere bewoordingen uit over de schadelijke gevolgen van het optreden van de Algemene-ss Vlaanderen en van de diensten die deze organisatie steunden. Hij constateerde dat de Burgfrieden tussen het vnv en de Algemene-ss Vlaanderen geen stand hield: ‘Die Grenze zwischen gesunder Konkurrenz und schädlichem Gegeneinanderarbeiten ist flüssig; das Verhältnis zwischen Flämischer ss und vnv wird bei vernüftiger Steuerung der Gesamtentwicklung zu keinen Bedenken Anlass geben.’ Hieruit blijkt opnieuw de aard van het bondgenootschap tussen het Militaire Bestuur en het vnv. Het Militaire Bestuur keerde zich in de eerste plaats tegen de oncontroleerbaarheid van de Algemene-ss Vlaanderen, niet tegen de organisatie en haar doeleinden zelf. Het Militaire | |
[pagina 380]
| |
Bestuur nam het niet dat de Algemene-ss Vlaanderen onrust zaaide in de gelederen van de grootste bruikbare organisatie in Vlaanderen. Dat de Algemene-ss Vlaanderen niet van plan was de strijdbijl te begraven bewijst de inhoud van De SS-Man. Staf De Clercq werd er persoonlijk in beledigd. Hij werd ervan beschuldigd de strijdbare jeugd in Vlaanderen te verknoeien. ‘Ook onze politiserende Vlaamse klerk kreeg zijn deel van de strijdbare jeugd [...]. Maar wat deed hij er mee? Met zijn half-democratisch-klerikaal, half fascistisch partij-hocuspocus wist hij die edele soldatengeesten volledig in de war te brengen.’ In hetzelfde artikel werd Joris Van Severen geprezen als een waar soldaat. Hij was een voorloper van de Vlaamse ssGa naar eind157. De Algemene-ss Vlaanderen lonkte duidelijk naar de militanten van het uiteenvallende Verdinaso. Deze poging tot politieke frontvorming tegen het vnv verontrustte Staf De Clercq in hoge mate. Dat was maar een kleinigheid vergeleken met het vernietigend rapport dat de machtige chef van het Reichssicherheitshauptamt (rsha) over het vnv en zijn leider schreef. Reinhard Heydrich was verantwoordelijk voor de politieke koers van de ss. Hij was de rechterhand van HimmlerGa naar eind158. Eind januari 1941 stelde hij een rapport op over de collaborerende bewegingen in België, bestemd voor de minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop en geschreven in het licht van de politieke welwillendheid die zowel Staf De Clercq als Léon Degrelle schenen te genieten bij diverse Duitse dienstenGa naar eind159. Over De Clercq schreef Heydrich een biografische noot die duidelijk aantoont dat de hetze tegen De Clercq effect sorteerdeGa naar eind160. De leider van het vnv werd voorgesteld als een domme klerikale en in wezen anti-Duitse marionet in handen van een groepje advocaten dat achter de schermen aan de touwtjes trok. Hetzelfde beeld vindt men terug in de publikaties van de Algemene-ss Vlaanderen en van andere tegenstanders van De Clercq. Het kwam al voor in de talrijke rapporten die voor de oorlog aan de Duitse diensten (o.m. de sd) werden bezorgd, door meestal dezelfde auteurs. Politiek beschouwde Heydrich De Clercq als onbetrouwbaar. Hij was immers katholiek en Grootnederlands. Dat de vnv-leider en de mo enige verdienste zouden hebben voor het Duitse leger, werd door Heydrich ontkend. Men mag aannemen dat Heydrichs beeld van Staf De Clercq en van het vnv overeenstemde met het oordeel van zijn chef Himmler en - hoewel daarover niets is bekend - waarschijnlijk ook met dat van Hitler zelf. Het imago van De Clercq dat in dit stuk werd geschetst bleef hem achtervolgen en hij zou het niet meer kwijtraken. Later duiken in andere ss-documenten geregeld passages op uit Heydrichs brief, waarin de figuur van de vnv-leider ter sprake komt. Het is overigens zonneklaar dat Heydrichs visie in belangrijke mate werd gevormd door ideeën van Vlaamse raadgevers. Heydrichs plannen ten aanzien van de politiek in Vlaanderen lieten geen ruimte voor het vnv en zijn leider: ‘Das Deutsche Reich wird meines Erachtens nur eine Bewegung unterstützen können, die klar großdeutsch ausgerichtet und von flämischen Nationalsozialisten geführt wird, zu denen Staf De Clercq nach dem oben Gesagten nicht gerechnet werden kann.’ Die beweging was uiteraard de Algemene-ss Vlaanderen, die volgens de machtige chef van het rsha bleef groeien, hoe langer hoe meer het politieke toneel in Vlaanderen beheerste en openlijk werd bijgetreden door mensen die echt invloed hadden, zoals ‘der von allen Flamen anerkannte geistige Führer des Flamentums, der Dichter Verschaeve [...]’Ga naar eind161. Of De Clercq in het voorjaar 1941 al besefte tegen welke muur van onbegrip hij het hoofd zou stoten, is niet zeker. Waarschijnlijk meende hij nog dat de steun die de Algemene-ss Vlaanderen genoot, een gevolg was van onjuiste informatie en misverstanden bij de verantwoordelijke instanties in Berlijn. Zoiets blijkt toch uit zijn memorandum ‘Over wat men noemt “De Vlaamse ss”’. Dat De Clercq de macht van zijn tegenstander verkeerd beoordeelde, blijkt uit het | |
[pagina 381]
| |
akkoord over een zg. taakverdeling waartoe hij zich - onder invloed van Reeder - in maart 1941 liet verleiden. Reeder wou in de eerste plaats bereiken dat de Algemene-ss Vlaanderen ophield aan Tagespolitik te doen, om aldus paal en perk te stellen aan het Hineinregieren van de ss. Na ruggespraak met Heydrich en Berger bracht Reeder een taakverdeling tot stand tussen de Algemene-ss Vlaanderen en het vnv: het vnv kreeg het alleenrecht inzake de Tagespolitik, de Algemene-ss Vlaanderen zou zich beperken tot wereldbeschouwelijke scholing en paramilitaire opleidingGa naar eind162. Reeders belang is duidelijk: hij had vnv'ers nodig om ze in te zetten bij het bestuur van het land. De Clercq had de redelijke verwachting dat hij een monopolie inzake de Tagespolitik zou krijgen en dat hij 'n bevoorrechte politieke gesprekspartner zou worden. Dat precies híj zich tot zo'n regeling liet overhalen, wekt verbazing. Men herinnere zich zijn visie op de politieke machtsverwerving voor de Tweede Wereldoorlog. Hij verkondigde toen dat het er in de politieke strijd vooral op aankomt de machtsovername te bewerkstelligen via de vorming van een overtuigd en strijdbaar kader. En nu zou hij bereid zijn de wereldbeschouwelijke scholing en de paramilitaire opleiding uit handen te geven? Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat De Clercq zoiets heeft overwogen. Waarschijnlijk heeft De Clercq de taakverdeling gezien als een eerste stap naar de integratie van de Algemene-ss Vlaanderen in het vnv. Misschien heeft hij daarbij gedacht aan een regeling zoals in Nederland waar de Nederlandse ss formeel deel uitmaakte van de nsb. Besefte de vnv-leider dan niet dat hij op die manier, zoals Mussert moest ervaren, het paard van Troje binnenhaalde? Ten aanzien van de taakverdeling ontstonden al spoedig verschillende meningen. Berger gaf Karl Leib, de ss-officier die o.m. instond voor de Waffen-SS-werving in Vlaanderen, opdracht te onderhandelen met De Clercq ‘um Freiwillige aus dem vnv zu bekommen’Ga naar eind163. Toen Leib hem voorstelde de werving voor de Waffen-SS in het vnv te organiseren, zodat De Clercq zijn bijdrage kon leveren aan de strijd tegen Engeland, repliceerde De Clercq onmiddellijk dat daar geen sprake van kon zijn zolang de Algemene-ss Vlaanderen niet was ontbonden of onder zijn controle gebrachtGa naar eind164. Daardoor kwam onmiddellijk een eind aan het gesprek. Het was duidelijk dat De Clercq niet van plan was militanten uit handen te geven zolang de Algemene-ss Vlaanderen niet van het politieke toneel was verdwenen. Uit het gesprek bleek evenzeer dat De Clercq bereid was te werven voor de Waffen-SS als hij de Algemene-ss Vlaanderen onder controle zou krijgen. Dat blijkt ook uit het verslag van een gesprek, maart 1941, van Reimond Tollenaere met een niet nader geïdentificeerde hogere ss-officier. Tollenaere zei dat het vnv evenveel Waffen-ss-vrijwilligers kon werven als er in Nederland waren geworven, maar dan moesten de politieke spanningen met de Algemene-ss Vlaanderen worden weggenomenGa naar eind165. Tijdens het gesprek met Karl Leib wimpelde Staf De Clercq de vraag om te werven voor de Waffen-SS af. Hij liet de ss-officier wel weten dat hij al pogingen had aangewend om het vnv militair in te schakelen in de strijd tegen Engeland. Hij had het okw verzocht ‘ein Regiment aus Mitgliedern des vnv zusammenzustellen, das an der Seite der deutschen Wehrmacht an der Küste Flanderns eingesetzt werden soll’Ga naar eind166. Een week later, 16 maart 1941, verkondigde de vnv-leider dit nieuws op een vnv-volksvergadering in BrusselGa naar eind167. ‘Hebben wij niet als plicht aan de wereld te veruiterlijken dat wij de zijde kiezen van de nieuwe orde en van degenen die haar over de wereld willen vestigen? En kunnen wij dat beter veruiterlijken dan door aan de bevoegde overheid te vragen de mogelijkheid te willen onderzoeken ons toelating te willen geven, bijv. al was het een symbolische eenheid van Vlaamse vrijwilligers uit alle provincies te vormen, die op Vlaamse grond onder commando van Vlaamse aanvoerders naast de Duitse legers, hetzij een sector aan de kust, hetzij een volledige afweerbatterij tegen het Engels vliegwezen zouden opstellen.’ De bronnen leren zeer weinig over de directe voorgeschiedenis van de eerste poging van | |
[pagina 382]
| |
het vnv om militair te collaboreren. Wellicht heeft Staf De Clercq al vroeg beseft dat zijn politieke geloofwaardigheid maar zou blijken wanneer hij het vnv metterdaad in de Duitse oorlogvoering inschakelde. Misschien zinspeelde hij al op een of andere vorm van militaire collaboratie toen hij in Antwerpen op 1 december 1941 verklaarde dat het vnv geen Duits bloed mocht aanvaarden zonder tegenprestatiesGa naar eind168. Hendrik Elias beweerde na de oorlog dat de leider van het vnv handelde zonder medeweten van de Raad van Leiding of van het Militaire BestuurGa naar eind169. Elias was toen nog maar weinig betrokken bij de politieke leiding van het vnv. Het is niet onwaatschijnlijk dat Tollenaere, en misschien ook Delvo, de drijvende krachten waren. De bronnen leren evenmin of er enig verzet kwam vanwege de gematigde vleugel van de vnv-leiding. Dat zijn rede in Brussel niet door iedereen enthousiast werd onthaald, blijkt uit een toespeling van De Clercq in een rede, Kortrijk, 25 maart 1941Ga naar eind170. Sommigen waren verwonderd, zei hij, maar als ze meer nadachten zouden ze tot het inzicht komen dat wat vandaag schadelijk en inopportuun lijkt, in feite het fundament is van de toekomst van Vlaanderen. Eén vooraanstaande vnv'er maar bood zijn ontslag aan wegens De Clercqs aanbod tot militaire collaboratie. Hendrik Ballet, in augustus 1940 Romsee opgevolgd als gouwleider van Limburg liet, althans volgens een naoorlogse getuigenis van Elias, weten zijn functie te zullen neerleggen. Het ontslag werd niet bekendgemaakt en Ballet bleef nog tot oktober 1942 zijn functie bekleden. Het zal niemand verwonderen dat ook Hendrik Borginon, de manende Cassandra van het vnv, in een scherpe brief aan De Clercq het initiatief afkeurde. De vnv-leider riposteerde dat hij het aanbod deed om te ontsnappen aan de sterke druk om voor de Waffen-SS te wervenGa naar eind171. Staf De Clercq kreeg van het okw, via Reeder, vrijwel onmiddellijk een negatief antwoord op zijn aanbod: niet-Duitse Germanen mochten enkel de wapens dragen in de Waffen-SSGa naar eind172. Misschien was De Clercq voordien al door zijn politieke tegenstrever op de hoogte gebracht. Berger had immers al enkele weken voor de rede van De Clercq aan Leib gemeld dat hij De Clercq mocht informeren ‘daß die Aufstellung einer flämischen Einheit in Rahmen des Heeres nie zustandekommen wird, weil sie gegen einem ausdrücklichen Wunsch des Führers und Obersten Befehlshaber gehe[...]’Ga naar eind173. Berger blufte niet. Hitler was in feite niet geïnteresseerd in de rekrutering van Germaanse vrijwilligers, maar hij liet Himmler zijn gang gaan. Himmler had, toen hij in april 1941 Waffen-SS-eenheden voor Germaanse vrijwilligers mocht vormen, tegelijk het feitelijk monopolie verworven om de militaire collaboratie in de als Germaans beschouwde bezette gebieden te organiseren. Vlaanderen behoorde ertoe. Himmler kreeg zo een belangrijk politiek wapen in handen. Het kan immers niet genoeg worden beklemtoond: de Waffen-SS-werving diende, zeker in het begin, een louter politiek doelGa naar eind174. Staf De Clercq werd dus voor de keuze geplaatst: niet militair collaboreren of militair collaboreren binnen de ss. Sinds De Clercq (10 november 1940) het eenrichtingsverkeer van de onvoorwaardelijke en integrale politieke en ideologische collaboratie had gekozen, had hij rekening gehouden met de logische consequentie van die keuze. Het vnv speculeerde op een Duitse overwinning om zijn politiek programma te verwezenlijken. Dat het vnv voor de hele lijn aan die overwinning moest meewerken, lag dan ook voor de hand. De opbodpolitiek van de Algemene-ss Vlaanderen heeft die onvermijdelijke gang van zaken misschien versneld, maar niet veroorzaaktGa naar eind175. Toen De Clercq besefte dat hij de Duitse militaire overwinning alleen kon nastreven door te werven voor de Waffen-SS, kwam hij voor een dilemma te staan. Zijn politieke geloofwaardigheid ten aanzien van de machten in Berlijn, bij wie hij naar politieke erkenning hengelde, stond op het spel. Zijn politieke geloofwaardigheid bij de eigen achterban kwam evenzeer in het gedrang. Hij had de volgelingen nu niet alleen te overtuigen van de noodzaak militair te collaboreren, maar bovendien van het harde feit dat de kandidaat-vnv-soldaten zich moesten vervoegen bij een organisatie van de politieke ‘vijand’Ga naar eind176. Lang heeft De Clercq er niet over getobd. Al op 20 april 1941 hakte hij de knoop door. In | |
[pagina 383]
| |
Volk en Staat verscheen die dag het bevel onmiddellijk te starten met de wervingsactie voor de Waffen-SS. Het bericht verscheen zonder commentaar. Pas enkele weken later begon Volk en Staat wervende artikelen te plaatsen. De Clercq riep pas op 3 mei 1941 de Algemene Raad van het vnv samen om zijn beslissing toe te lichten. De Clercq begon de uiteenzetting voor zijn kaderleden met een weinig rooskleurige schets van de toestandGa naar eind177. Hij wees op de ontwikkelingen binnen de publieke opinie die zich meer en meer tegen de bezetter keerde. Het vnv kreeg aanvallen van twee kanten te verduren. Er waren enerzijds ‘de vijanden langs Belgische zijde, de oude partijpolitieke groeperingen en leiders onttroond van hun macht [...] [en diegenen] die beproefden met nieuwe gewaden de oude vormen te redden’. Anderzijds was er de hetze vanwege de Vlaamse ss. ‘De Vlaamse ss kan in principe gezond zijn, in de werkelijkheid is ze geworden: én een vechtmachine tegen het vnv én een bondgenoot van degenen die annexionistische plannen [...] koesteren’. De Clercq vestigde echter alle hoop op de toekomst. Hij beweerde dat het vnv aanhangers won. Hij voorspelde dat de partij spoedig de volledige openbare macht in handen zou krijgen. Hij kon wijzen op de benoeming, begin april 1941, van Gerard Romsee tot secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en op de benoemingsgolf die daarvan het gevolg was op de lagere echelons. De Clercq stelde nog in het vooruitzicht dat een vnv'er leider zou worden van de Unie van Hand- en Geestesarbeiders (uhga). Op politiek terrein zag hij een omvorming van het vnv tot een Vlaams-Nationaal-Socialistische Beweging. De Clercq wilde zijn kaderleden doen geloven dat het vnv spoedig de nationaal-socialistische eenheidsorganisatie zou worden. Hij zag zich al in de voerstappen treden van Anton Mussert en Vidkun Quisling. Hij kondigde de inschakeling aan van de Algemene-ss Vlaanderen onder de hoede van de leider van het vnv. Hij was de overtuiging toegedaan dat de Vlaamse ss minder gevaarlijk zou zijn in betrouwbare Vlaamse handen. Toch gaf hij toe geen zekerheid te hebben over de verdere ontwikkeling en hij sprak daarover zelfs zijn ongerustheid uit. De Clercq verklaarde dat hij onmogelijk al zijn beslissingen kon toelichten. Hij vroeg het blinde vertrouwen van zijn volgelingen, ook al begrepen ze niet de betekenis van alles. Dat was geen nieuwe taal voor de vnv'ers. Voor de oorlog sprak De Clercq ook al over vertrouwen dat belangrijker was dan begrijpen. Ook toen kon hij niet alles meedelen en moest het geloof in de leiding het tekort aan openheid compenseren. Zijn volgelingen hadden het moeilijk met het bevel tot werving voor de Waffen-SS. Volgens De Clercq was het ‘een noodzakelijke stap [...] om de laatste Duitse instanties voor het vnv te winnen, alle vooroordelen en door intriges verkeerd gevormde meningen bij sommigen weg te nemen’. Bovendien eisten de omstandigheden ‘een praktische en daadwerkelijke blijk van het herhaaldelijk uitgesproken vertrouwen in de leiding van Duitsland’. De Clercq gaf dus toe dat het bevel paste binnen het politieke opbod waarin hij gevangenzat. Enige concrete toezegging had hij niet gekregen. Toch verklaarde hij aan zijn kaderleden dat hij niet tot werving had besloten ‘zonder zekere waarborgen en verzekeringen op het politieke plan’. Die garanties hadden o.m. betrekking op de Algemene-ss Vlaanderen. Tot nader order bleef het lidmaatschap van de Vlaamse ss voor elke vnv'er verboden. Het vervolg van dit verhaal toont aan hoe De Clercq langzaam tot het besef kwam dat hij zijn wensen voor werkelijkheid nam door zelf het blind vertrouwen te hanteren als sluitstuk van zijn politiek. Staf De Clercq dacht dat hij het pleit kon winnen als hij maar zelf en rechtstreeks met de verantwoordelijke Duitsers in Berlijn kon spreken. Liefst had hij natuurlijk met Hitler zelf gesproken. Toen dát een utopie bleek, probeerde hij Himmler te benaderen. Zijn beslissing om voor de Waffen-SS te werven was waarschijnlijk meteen een poging om de laatste weerstand van de Reichsführer-SS weg te nemen. Enige tijd voor zijn bevel tot werving voor de Waffen-SS had De Clercq tevergeefs een officieuze poging ondernomen via Majoor Gunzer, Chef van de Propaganda Abteilung in Brussel en het vnv gunstig gezindGa naar eind178. | |
[pagina 384]
| |
De Clercq zou Himmler nooit te zien krijgen. Hij moest het stellen met een ondergeschikte, met Gottlob Berger, een volgens de meeste historici bijzonder onbetrouwbaar onderhandelaar die bovendien blijk gaf van een volslagen gebrek aan politiek inzicht. De oorzaak van het echec van De Clercqs strategie ligt onmiskenbaar in het uitgangspunt van zijn politiek, nl. het opbod. Toch speelde Berger een belangrijke rol in het politieke drama waarin duizenden vnv'ers verwikkeld raakten. Op 23 april 1941, drie dagen na De Clercqs bevel voor de wervingsactie, bracht Berger een eerste bezoek aan de vnv-leider. Men kan zich afvragen of De Clercqs bevel al geen prijs was om Berger te kunnen ontmoeten. Wat het onderhoud zelf betreft, beschikt men alleen over de versie van Berger. Hij schreef aan zijn chef dat De Clercq beloofde tegen 31 mei 1941 een volledig regiment vrijwilligers te werven voor de Waffen-SS. Voorts zou De Clercq aan de Reichsführer-SS hebben gevraagd enkele ss-leiders en manschappen ter beschikking te stellen om het vnv en in het bijzonder de Zwarte Brigade te reorganiseren en om ‘bei weiterem klaren Marschieren die Ueberfürung der Allgemeinen ss-Flandern in Erwägung zu ziehen’. Berger stelt het dus voor alsof De Clercq bereid was zich volledig te schikken naar de ss. Niet alleen zou hij een belangrijk deel van zijn militanten in de Waffen-SS integreren, hij zou bovendien het politieke kader en de militie laten reorganiseren door ss'ers. Als dat alles tot een goed einde was gebracht, m.a.w. - Himmler zal het wel niet anders hebben begrepen - als het vnv zich volledig zou schikken naar de wensen van de Reichsführer-SS dan zou De Clercq nadien om de inschakeling van de Algemene-ss Vlaanderen verzoeken. Het is mogelijk dat De Clercq verregaande toegevingen heeft gedaan. Het is zelfs niet ondenkbaar dat zijn voorstellen allerlei dubbelzinnigheden bevatten. Dat is zelfs waarschijnlijk. Het is wél uitgesloten dat De Clercq bereid zou zijn geweest het vnv ondergeschikt te maken aan de ss. Zijn toegevingen waren precies bedoeld om het tegenovergestelde te bereiken. Toch mag men niet onmiddellijk de kwade wil van Berger aanwijzen als de oorzaak van het misverstand. Hendrik Elias getuigde dat De Clercq tot zeer veel bereid was om erkend te worden als dé nationaal-socialistische leider, om zo door te kunnen dringen tot bij Hitler. Hij overwoog zelfs een versmelting van het vnv en de ss, hetgeen voorkomen zou zijn door Elias en Van den Berghe die met ontslag dreigden. Ook andere leden van de Raad van Leiding, zoals Jeroom Leuridan en Frans Daels, ageerden zeer sterk tegen een akkoord met de ss. Elias geeft geen datum op maar zegt niet aanwezig te zijn geweest bij de onderhandelingen tussen De Clercq en de ss, totdat Van den Berghe hem dringend ontbood om een dreigende versmelting te verijdelenGa naar eind179. Delvo getuigt dat Elias hem enkele dagen na het gesprek met Berger toevertrouwde dat de leider weer eens zijn zin wilde doordrijven en dat De Clercq na het onderhoud zei dat hij bereikt had dat het vnv dé nationaal-socialistische beweging van Vlaanderen werd. De Clercq en Berger zouden dat samen op de Grote Markt in Brussel plechtig bekendmakenGa naar eind180. Uit dit ene tijdsdocument en die twee naoorlogse getuigenissen kan men allerlei hypothesen opbouwen. De meest waarschijnlijke is dat De Clercq de wervingsactie voor de Waffen-SS en de versmelting met de Algemene-ss Vlaanderen heeft toegezegd in ruil voor de belofte van erkenning als politieke eenheidsformatie in Vlaanderen. Zo hoopte hij op lange termijn het pleit te winnen. Hij zou bij Hitler worden ontvangen, bij wie hij de doelstellingen van het vnv met succes zou verdedigen. Van de afspraken tussen De Clercq en Berger kwam niets terecht. Het is niet onmogelijk dat de pressie van sommige leden van de Raad van Leiding De Clercq deden terugkrabbelen. De Clercq blijft tot in juni 1941 aan Berger de organisatorische inschakeling van de Algemene-ss Vlaanderen vragenGa naar eind181. Niet het verzet van Elias en Van den Berghe maar de onwil van de ss-top waren verantwoordelijk voor het feit dat het niet gebeurde. Wat de wetvingsactie voor de Waffen-SS betreft, was het De Clercqs eigen basis die niet meewilde. Ondanks een intensieve wervingsactie, vooral door Reimond Tollenaere gevoerd, bleven de meldingen | |
[pagina 385]
| |
beneden de verwachtingen. Uit de verdedigende toon van Tollenaere blijkt dat de reacties van de vnv'ers die hij wilde overhalen niet erg gunstig waren ofschoon de vnv-propagandaleider de zaken zeer rooskleurig voorstelde. In mei 1941 schreef Tollenaere een uitvoerig artikel in de ZB-Man onder de titel ‘Waarom Waffen-ss?’. Hij betoogt dat de werving nodig is om consequent te zijn als Germaans volk dat zich wil inschakelen in de ‘Groot-Germaanse belangengemeenschap’ onder leiding van de ‘supra-nationale’ leider Adolf Hitler. De ‘Waffen-ss'ers’ zullen tegelijk drager zijn van de ‘grote Rijksgedachte’ en van de eigen volksgedachte. Ze zullen de Germaanse verbondenheid handhaven tegen alle middelpuntvliedende krachten maar tegelijk ook de kern zijn van een eigen ‘weermacht’ en politie. Hij beweerde dat de aanmelding niet automatisch de verplichting meebracht aan het front ingezet te zullen worden. Men vraagt zich af waar Tollenaere dat vandaan haalde. De bewering werd herhaald in een artikel in het vnv-kaderblad Leiding, juni 1941. Het zou later aanleiding geven tot veel misvattingen en mede aan de basis liggen van een van de pijnlijkste geschiedenissen uit de militaire collaboratieGa naar eind182. De inschakeling van vnv'ers in de Waffen-SS was voor de ss maar één weg om de vnv-basis aan te tasten. De werving diende een politiek doel, nl. de vorming van een stevig geïndoctrineerde en op militaire leest geschoeide keurbende die tegen het nationalistische vnv in het gelid kon worden gebracht. Ook een politiek akkoord diende maar het doel: het vnv uithollen. In juni 1941 schreef Berger aan Himmler dat De Clercq bereid was de Zwarte Brigade te laten reorganiseren door de ss, met name door Konstantin Kammerhofer, de SS-Brigadeführer die Karl Leib was opgevolgd aan het hoofd van de Algemene-ss VlaanderenGa naar eind183. Alle SS-fähige leden zouden worden overgeheveld naar de Algemene-ss Vlaanderen en de eed afleggen op de Reichsführer-SSGa naar eind184. Het is ondenkbaar dat De Clercq zoiets zou hebben toegezegd, zonder de verzekering dat de Algemene-ss Vlaanderen onder zijn controle kwam. Iets dergelijks had Kammerhofer hem voorgespiegeld, alleen met de bedoeling van De Clercq een marionet te maken in handen van de ssGa naar eind185. Op 4 augustus 1941 kwam de kwestie ter sprake in de Raad van Leiding. De nota's van Edgard Delvo zijn bewaard geblevenGa naar eind186. Het akkoord met de ss zou inhouden dat de Algemene-ss Vlaanderen tot het vnv toetrad wanneer het vnv werd erkend als de Nationaal-Socialistische Beweging in Vlaanderen. Dat zou uiterlijk gebeuren op 1 oktober 1941. De Algemene-ss Vlaanderen zou samen met de dm/zb samensmelten tot de militie van de beweging. Het vnv zou Adolf Hitler erkennen als Führer aller Germanen. Hendrik Elias getuigde na de oorlog dat hij dit akkoord mee goedkeurde in de overtuiging dat het toch onaanvaardbaar was voot de ss-leiding en dat het tot een definitieve breuk zou leidenGa naar eind187. Deze uitleg lijkt in de eerste plaats een legitimering post factum. De door het vnv gestelde voorwaarden waren inderdaad onaanvaardbaar. Op 9 september 1941 meldde Heydrich in een uitvoerig verslag aan Himmler dat de onderhandelingen van Kammerhofer hadden geleid tot een voor de ss onaanvaardbaar voorstel van De ClercqGa naar eind188. Er was toen al een zeer belangrijke verandering opgetreden in de structuur van de Algemene-ss Vlaanderen. Op 1 september 1941 werd de Algemene-ss Vlaanderen omgevormd tot de Germaanse-ss Vlaanderen. De 1ste ss-Standaard Vlaanderen werd een volwaardig deel van de Reichs-SS, waardoor meteen elke inschakeling in het vnv onmogelijk werd. Elke hoop om de Vlaamse ss te integreren in het vnv was daardoor vervlogen. Het bericht van de omschakeling leidde bij de vnv-leiding tot beroering en lag in de zomer van 1941 mee aan de basis van de zware crisis in haar schootGa naar eind189. |
|