Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
1.5 Staf De Clercqs rede van 10 november 1940: het VNV wordt Duitslands bondgenoot1.5.1 De voorbereiding van de redeHet vnv bevond zich in oktober 1940 in een merkwaardige positie. De partij was politiek al twee keer afgewezen door de nieuwe machthebbers. Dat nam niet weg dat de bezetter vnv'ers en Vlaams-nationalisten op de hoogste posten van het land installeerde. De partij scheen hiermee voor de buitenwereld op weg naar de macht. De partijleiding zelf onderging de gebeurtenissen en zag zich verplicht de volgelingen te waarschuwen tegen een al te groot optimisme. Men kan zich afvragen of Staf De Clercq niet met lede ogen het afvloeien constateerde van zijn beste krachten naar Belgische overheidsdiensten. Dat Gerard Romsee na zijn aanstelling tot waarnemend gouverneur van Limburg niet langer de vergaderingen van de vnv-leiding bijwoonde, moet voor De Clercq een teken aan de wand zijn geweestGa naar eind128. De op gang komende bestuurlijke collaboratie betekende in geen geval dat het point of no return was bereikt. De vnv-leiding kon in oktober 1940 nog vele kanten uit. Op 10 november 1940 deed de vnv-leider tijdens een redevoering in Brussel de definitieve keus. Hij besliste dat het vnv onvoorwaardelijk zou samenwerken met Duitsland. Zijn beslissing bracht duizenden van zijn volgelingen in een impasse. Een weg terug was er niet meer voor hen. Voor de verklaring van De Clercqs belangrijke rede van 10 november 1940 moet men zowel interne als externe factoren in rekening brengen. Het is duidelijk dat Staf De Clercq op 10 november een deel van zijn Raad van LeidingGa naar eind129 buitenspel had gezet. Zijn rede maakte een collaboratie in de vorm van een coalitie met Belgische machtsgroepen onmogelijk. De Raad van Leiding werd in de loop van oktober gevoelig uitgebreid. Wellicht om de mislukking van de Volksbeweging te camoufleren besliste Staf De Clercq - of de andere leden van de Raad van Leiding werden geconsulteerd dan wel mee beslisten is niet bekend - op 23 oktober 1940 de Raad van Leiding uit te breiden. Frans Daels, Edgard Delvo, Reimond Speleers en Jeroom Leuridan werden als leden opgenomenGa naar eind130. Enkele dagen later trad ook Jan Timmermans toe. Ik zal hieronder op deze wijziging van de vnv-leiding nader ingaan. Gerard Romsee woonde sinds augustus de vergaderingen niet meer bij. De top van het vnv onderging dus een serieuze wijziging. Dit had twee gevolgen. Enerzijds werd de effectieve macht van het orgaan uitgehold. De leider besliste autonomer dan vroeger. Anderzijds taande de invloed van de gematigde vleugel. Bij de voorbereiding van de rede van 10 november heeft De Clercq Hendrik Elias, Gerard Romsee en Ernest Van den Berghe compleet genegeerd. Zijn voornaamste raadgevers waren Reimond Tollenaere en Edgard Delvo. De andere nieuwe leden van de Raad van Leiding hadden geen noemenswaardige inbreng. Tollenaere en Delvo bereidden de vnv'ers voor op de rede van 10 november. In oktober publiceerden ze voortdurend artikelen over het nationaal-socialismeGa naar eind131. Tollenaere spande | |
[pagina 373]
| |
zich in om uit te leggen hoe het Germaanse Rijk van de Duitse natie overeenstemde met de politieke doeleinden van het vnv en waarom het vnv nu eigenlijk tegen de joden was. Het begrip nationaal-socialisme was toen al, zoals we verder zullen zien, in een nieuw ontwerp van het vnv-programma geïntegreerd. Niemand van de Raad van Leiding had bezwaren. Er is ook geen spoor van protest tegen de artikelen van Tollenaere en Delvo. Ook niet vanwege de nieuwe leden van de Raad van Leiding. Integendeel. Hun toetreding werd geproclameerd op een moment dat Volk en Staat alle registers opentrok om de nationaal-socialistische en de Grootgermaanse lotsbestemming van het vnv te beklemtonen. Bij de kaders en de militanten was er blijkbaar weinig of geen tegenstand, althans men vindt er geen enkel spoor van terug. Bij de externe factoten moet op de eerste plaats de opkomst van de Algemene-ss Vlaanderen worden vermeld. Het was zonder twijfel een belangrijke reden voor de vnv-leider om opnieuw te streven naar een akkoord met het Militaire Bestuur. Hij was genoegzaam ingelicht om de nieuwe concurrent op zijn juiste waarde te schatten. Over de onmiddellijke reactie van De Clercq tegenover de Algemene-ss Vlaanderen is niet zoveel bekend. Elias getuigt dat van in den beginne het lidmaatschap ervan voor vnv'ers verboden werdGa naar eind132. Het vnv zou pas na 10 november aan een offensief beginnen tegen de Vlaamse ss. Ook de politieke activiteit van Leopold iii moet hierbij betrokken worden. Het onderhoud van de koning met Hitler vond weliswaar pas negen dagen na De Clercqs rede plaats, eind oktober 1940 wist het Hof al dat de ontmoeting spoedig in het vooruitzicht kon worden gesteld. Op 1 november wist men dat het gesprek binnen veertien dagen zou plaatsvinden. Het is dus niet uitgesloten dat De Clercq lucht kreeg van dit voor hem toch wel verontrustende feit. Botschaftsrat von Bargen beweerde dat de reis al voor Leopolds vertrek geen geheim meer was. Toch is het niet zo waarschijnlijk dat De Clercq ervan op de hoogte was. Prominenten die nauw in contact stonden met het Hofzouden niet of pas op het allerlaatste ogenblik, weet hebben gehad van het onderhoudGa naar eind133. Ten slotte mogen de ontwikkelingen in Nederland niet onbesproken blijven. Staf De Clercq volgde met belangstelling de verwezenlijkingen van zijn Grootnederlandse collega in het Noorden. Anton Mussert had er ook af te rekenen met de collaboratiebereid heid van een deel van het traditionele establishment. Ook de nsb moest het optreden van de ss gedogen. Maar Mussert werd op 23 september 1940 door Hitler ontvangenGa naar eind134. Men kan zich levendig voorstellen dat zoiets De Clercq niet onverschillig liet en dat het hem stijfde in zijn overtuiging dat het vnv nu of nooit moest doorbreken. Toch is het in de eerste plaats Eggert Reeder die aan de basis ligt van Staf De Clercqs optreden. De komst van de Algemene-ss Vlaanderen verplichtte hem het vnv te reanimeten. In oktober hadden talrijke besprekingen plaats tussen De Clercq en andere leidinggevende vnv'ers enerzijds, Reeder en Schulze, de Landesgruppenleiter van de NSDAP-Auslands-Organisation die als bemiddelaar optrad, anderzijds. De aanwezigheid van Schulze als vertegenwoordiger van de nsdap is belangrijk. De Clercq vermoedde in hem een machtig bondgenoot. Over de gesprekken zelf leert het bronnenmateriaal maar weinig. De vraag wie er buiten De Clercq van vnv-zijde aan deelnam, kan niet worden beantwoord. Vooral het al of niet deelnemen van de gematigde vleugel is een belangrijke kwestie. Hendrik Elias beweerde na de oorlog dat noch hij noch Ernest Van den Berghe op de hoogte was van de inhoud van de rede van 10 november. Houdt dat ook in dat ze niet aanwezig waren tijdens de gesprekken met Reeder en Schulze? Elias bleef hierover erg vaag in zijn naoorlogse getuigenissen. De gesprekken legden rechtstreeks de grondslag van de belangrijkste politieke cesuur in de geschiedenis van het vnv. Reeders bedoeling was van het vnv een bruikbaar instrument te maken in handen van het Militaire Bestuur. Met het oog daarop diende hij De Clercq ervan te overtuigen dat ‘wesentliche Teile des alten Ideengutes zurückgestellt oder umgefärbt’ moesten worden. Reeder voegde eraan toe dat dit gebeurde ‘ohne daß die | |
[pagina 374]
| |
Militärverwaltung in dieser Richtung einen merklichen Druck ausgeübt hat’. Dat is weinig waarschijnlijk. Het lijkt er veeleer op dat Reeder zijn nieuwe bondgenoot al in bescherming namGa naar eind135. Wat het vnv zoal prijsgaf, leert de redevoering van De Clercq. Ze werd aan de censuur onderworpen zodat het zeker is dat het Militaire Bestuur het met elk aspect ervan eens was. | |
1.5.2 Staf De Clercq proclameert een collaboratie zonder garantiesDe Clercqs rede van 10 november 1940 voor het vnv-kader van Groot-Brussel, was zijn eerste grote openbare optreden als vnv-leider tijdens de bezettingGa naar eind136. De Clercq riep op tot collaboratie zonder voorafgaande politieke garanties; de enige garantie was het vertrouwen in Hitler. Het blijft de leidende gedachte van de vnv-collaboratie. ‘Verwacht van mij niet dat ik hier spreken zal over grenzen. Ieder kent onze opvattingen daaromtrent. Maar grenzen worden vastgelegd door de overwinnaar. Die overwinnaar zal Duitsland zijn. Die overwinnaar is Duitsland. In onze strijd tegen België moesten wij van grenzen spreken. Wij moesten die grenzen bepalen en ervoor vechten. België was trouwens onze vijand. Duitsland is onze vijand niet. Wij hebben vertrouwen in de Führer. Wij twijfelen er niet aan of wat hij zal doen, zal goed gedaan zijn. Goed voor ons volk, voor heel ons volk.’ Hij beklemtoonde het consequente van de vnv-politiek. Binnenslands: een strijd tegen het denationaliserende francofone België en voor het Germaanse Vlaanderen. Buitenslands: een Duitsvriendelijke politiek, gericht tegen de Franse en Engelse belangen waarvoor geen bloed mocht vergoten worden. ‘Die belofte hebben wij gehouden. Als er in de maand mei geen duizenden Vlaamse en duizenden Duitse soldaten meer zijn gevallen, dan kan men zulks gerust op mijn rekening schrijven! Dat kunnen wij ook bewijzen. Doch de tijd is nog niet gekomen om die schitterende bladzijde van Vlaanderens geschiedenis openbaar te maken.’ De Clercq haalde zijn mo-troefkaart boven, blijkbaar met goedkeuring van het Militaire Bestuur. Albert De Jonghe acht het goed mogelijk dat Reeder onvoldoende besefte wat de impact zou worden van De Clercqs uitlating. Hij constateerde later dat ‘anständig denkende Flamen’ zich van het vnv verwijderden en hij zou het uitspelen van de mo verder als ‘unzweckmäßig’ van de hand wijzenGa naar eind137. Ook binnen het vnv rommelde het. Elias beweerde dat hij met De Clercq ‘een kordaat onderhoud’ heeft gehad waarin hij de verklaring over de mo afkeurde. Omdat ze onwaar was, vooral omdat hij ze beschouwde als een niet meer goed te maken blunder. ‘Plus q'un crime, une fautel’, schreef hij na de oorlog. Hij probeerde De Clercq te doen inzien dat het vnv alle krediet verloor in kringen die de partij voor het eerst had kunnen aantrekken. ‘In [de] ogen [...] van de leidende elementen uit het vnv die in de toekomst een toenadering tot vroegere Belgische elementen, gewenst of noodzakelijk achtten, was het duidelijk dat Staf De Clercq zich door deze verklaringen de weg naar de macht in samenwerking met andere groepen definitief voor zijn eigen persoon had afgesneden.’ In het vnv, zo beweerde Elias nog, leidde de verklaring tot een malaise, vooral bij de intellectuelen die in 1940 lid waren geworden. De getuigenis van Elias dient zeer kritisch onderzocht te worden. Het gaat immers over de waarachtigheid van de bewering dat de gematigde vleugel alleen een collaboratie voorstond binnen de Belgische staat en in samenwerking met andere groepen. In de eerste plaats dient vastgesteld te worden dat in het vnv niemand van naam zich afkeerde van De Clercq wegens zijn verklaring. Noch het zinspelen op het hoogverraad tij- | |
[pagina 375]
| |
dens de achttiendaagse veldtocht, noch een collaboratie zonder garanties, werd een breekpunt. Ook de nieuwe leden van de Raad van Leiding bleven op post en keurden dus het beleid goed. Voorts constateert men dat Elias in zijn naoorlogse geschriften de kwestie van de mo alleen ter sprake brengt in verband met de 10-november-rede. Andere essentiële punten - bijv. het onvoorwaardelijk vertrouwen in de Führer en de politieke collaboratie zonder waarborgen - laat hij onbesproken. Zijn getuigenis in verband met de mo-passage roept ook vragen op. In zijn memoires, opgesteld kort na de oorlog toen hij nog niet kon beschikken over historische documentatie, schrijft Elias dat hij ‘onmiddellijk’ na 10 november een gesprek had met De Clercq. Hij dreigde ermee hem in het openbaar te zullen tegenspreken wanneer hij nog zou reppen over het hoogverraad in de meidagen. De bedreiging was afdoende, aldus EliasGa naar eind138. Later, toen Elias kon vaststellen dat De Clercq ook nog in zijn redevoering in Antwerpen, 1 december 1940, het hoogverraad ter sprake brachtGa naar eind139, wijzigde hij zijn mening. Het gesprek had plaats na de Antwerpse rede en het gevolg was dat De Clercq alleen in het openbaar over het hoogverraad zweeg (dus niet in zijn onderhandelingen met de bezetter)Ga naar eind140. Men vraagt zich af waarom Elias zo krampachtig probeert te bewijzen dat zijn interventie effect sorteerde. Hij kon toch vaststellen dat ook zijn tweede versie de toets van de historische kritiek niet doorstaat. Tijdens een redevoering in Wetteren, 22 december 1940, verdedigde De Clercq de Vlaamse soldaten die ‘geweigerd hebben in dienst van België, Frankrijk en Engeland op de Duitse soldaten te schieten’Ga naar eind141. De Clercq sprak inderdaad niet meer expliciet over de mo. Het is nog maar de vraag of dat niet het gevolg was van een ingrijpen van Reeder. Maar De Clercq maakte tot in zijn laatste redevoering allusie op het hoogverraad in de meidagenGa naar eind142. Elias' relaas getuigt van een zekere gêne om toe te geven dat hij in feite bijzonder weinig vat had op de vnv-leider. Zeker is dat de gematigde vleugel van het vnv bakzeil haalde. Men kan zich trouwens afvragen of Elias zijn nederlaag niet toegaf door in december 1940 het burgemeesterschap van Gent te aanvaarden. De Clercq sprak in zijn 10-november-rede niet over het nationaal-socialisme van het vnv. Maar dat lag niet aan hem, wel integendeel. De Clercq werd door de Duitse censuur verplicht de term te vermijdenGa naar eind143. Wellicht vond het Militaire Bestuur het niet opportuun dat de partij zich al te sterk ideologisch profileerde. Dit bezwaar viel blijkbaar vrij snel weg want al in december kon De Clercq op dit punt zijn gang gaanGa naar eind144. Dat De Clercq het vnv inderdaad nationaal-socialistisch wilde herdopen blijkt uit het typoscript van zijn rede. Oorspronkelijk stond er: ‘Het vnv stelt zich ten doel het vestigen van de nationaal-socialistische orde in Vlaanderen’. Na censuur werd dat: ‘Het vnv stelt zich ten doel het vestigen van de nieuwe orde in Vlaanderen’Ga naar eind145. Dat die nieuwe orde een nationaal-socialistische zou zijn, werd duidelijk toen hij de essentie van de nieuwe maatschappij schetste. Alle groepen of uitingen die de organische eenheid van de volksgemeenschap aantastten of ondermijnden moesten worden uitgeschakeld. Een aspect daarvan was de strijd tegen de joden die voor De Clercq een prioriteit was. In het vnv protesteerde niemand. Elias laat dat onbesproken in zijn naoorlogse geschriften. Voorts trok Staf De Clercq in zijn rede van leer tegen Engeland en de Engelsgezinde propaganda: ‘Hetzers zijn agenten van Engeland. Engeland stelt zich aan als onze vijand. Dus zijn de hetzers onze vijanden. Wij moeten ze afweren. Zeg mij niet: “Het zijn landgenoten of volksgenoten”. Als mijn broeder mij naar het leven staat, dan is hij mijn broeder niet meer. Hij is mijn vijand en ik behandel hem als dusdanig.’ De leider van het vnv verklaarde dus alle landgenoten die openlijk de overwinning van | |
[pagina 376]
| |
Engeland wensten tot vijanden die bestreden moesten worden. Het was een oorlogsverklaring die zeker aan de basis lag van de kloof die groeide tussen het vnv en de rest van de bevolking. Ook de Belgische bisschoppen kregen hun part. De Clercq hekelde het herderlijk schrijven dat in de kerken op 20 oktober 1940 was voorgelezen en waarin werd opgeroepen trouw te blijven aan het Belgische vaderland. ‘Wij beschouwen [...] het ongelukkige woord der bisschoppen als een verzamelen blazen hoofdzakelijk tegen het vnv, de uitbouwer van de nieuwe orde in Vlaanderen.’ (Oorspronkelijk stond er ‘het nationaalsocialisme in Vlaanderen’.) De Clercq vergiste zich niet in de bedoelingen van de bisschoppen. De herderlijke brief was inderdaad op de eerste plaats gericht tegen het Vlaams-nationalisme. De strijd tegen het anti-Belgische vnv was toen een van de belangrijkste bekommeringen van kardinaal Van Roey die zelfs bereid bleek op grond daarvan Rex en het Verdinaso tegemoet te komenGa naar eind146. De uitval tegen de bisschoppen was tegelijk een anti-Belgische verklaring. De Clercq beschouwde het ‘politiek katholicisme’ als behoeder van de ‘idée belge’. Op die manier kon hij twee vliegen in één klap slaan. Enerzijds kon hij de Belgische staatsidee afwijzen zonder zich uit te spreken over de toekomstige grenzen (iets wat hem door de bezetter werd verboden). Anderzijds kreeg hij de kans om in te gaan tegen het beeld van het ‘katholieke vnv’ dat door zijn collaborerende tegenstrevers werd verspreid. De vnv-leider eindigde zijn rede met het kernwoord dat hij tegenover zijn volgelingen zou blijven herhalen: ‘vertrouwen’. De vnv'ers moesten hem, de leider, vertrouwen; hij op zijn beurt had vertrouwen in Adolf Hitler: ‘Wij zijn ervan overtuigd dat de Führer Rijkskanselier Adolf Hitler dat vertrouwen niet zal beschamen’. De volgende maanden zal Staf De Clercq de thema's die hij in zijn 10-november-rede ontwikkelde verder uitdiepen in een reeks redevoeringen: 1 december in Antwerpen, 15 december in Aalst, 22 december in Wetteren, 5 januari in Sint-NiklaasGa naar eind147. In zijn 10-november-rede en in de redes die erop volgden spande Staf De Clercq zich in om het vnv aan te dienen als de enige valabele kracht om de macht in handen te krijgen. Het vnv was Duitsgezind, was het altijd al geweest en het had zijn steentje bijgedragen voor de verwezenlijking van de Duitse suprematie. Onder die Duitse suprematie wilde het vnv het Germaanse Vlaanderen aansluiten bij een Germaans blok. De idée belge ruimde plaats voor de Germaanse idee. Het vnv was nationaal-socialistisch, een ideologie die het altijd al had gekoesterd. Het was een trouwe bondgenoot tegen de vijanden van het nationaal-socialisme. De strijd tegen Engeland en de joden was een taak voor iedere vnv'er. In Antwerpen voegde hij eraan toe dat ‘het vnv geen Duits bloed [mocht] aanvaarden zonder tegenprestaties’. Zo stelde de vnv-leider eind 1940 de zaken voor. Hij meende dat de tijd nu rijp was om aan de Führer de macht te vragen. | |
1.5.3 Een VNV-manifest voor de ‘Führer’Alles wijst erop dat Staf De Clercq na zijn rede van 10 november hoge verwachtingen koesterde. Begin december verkondigde hij in zijn Antwerpse rede een wat mysterieuze boodschap: ‘Weldra zult ge een nieuws vernemen dat U met blijdschap en vreugde zal vervullen. Er zullen voorzeker wijzigingen aangebracht worden in de vormen der organisatie, in de zin der bestemming en welvaart van ons volk’. De toehoorders zullen er wel uit begrepen hebben dat hun leider spoedig bekend zou maken dat het vnv in de praktijk de politieke toekomst van Vlaanderen zou belichamen. Omstreeks die tijd schreef de vnv-leider aan Anton Mussert dat het vnv grote hoop en verwachtingen koesterde. Gezien de ‘vlugge ontwikke- | |
[pagina 377]
| |
lingen der gebeurtenissen’ in Vlaanderen hoopte hij de nsb-leider spoedig te ontmoeten ‘ten einde uitvoerig onze standpunten, meningen, enz. te toetsen’Ga naar eind148. Het is een bewijs dat Staf De Clercq zijn Grootnederlandse plannen niet definitief had opgeborgen. Er zou nooit een ontmoeting tussen de beide leiders plaatsvinden. Het druiste immers volkomen in tegen de Duitse belangen waarin voor Grootnederlandse initiatieven geen plaats was. Ook Eggert Reeder had redenen om tevreden te zijn en mocht grote verwachtingen hebben omtrent het vnv. Hij was erin geslaagd de partij om te buigen tot een in zijn ogen bruikbaar instrument ten gerieve van de Duitse politiek. In zijn verslag over de maand december schreef hij dat het vnv bereid was de propaganda voor het Grootnederlandse ideaal op te geven. Daaruit trok hij al te optimistisch het besluit ‘daß der großdietsche Gedanke hier praktisch nur noch eine akademische Bedeutung hat’Ga naar eind149. De leiders van het vnv, zo schreef Reeder nog, waren begonnen ‘eine eigene antienglische Propaganda zu betreiben und den Kampf gegen das Judentum, die Freimaurerei und den politischen Katholizismus aufzunehmen. [...] Die neue Richtung des vnv entspricht durchaus den deutschen Belangen [...]. Es wird also möglich sein, dem vnv eine verhaltene Förderung zukommen zu lassen.’Ga naar eind150 Ten slotte schreef Reeder dat enkele leiders van het vnv een memorandum hadden overhandigd aan de ‘Landesgruppenleiter des nsdap in Belgien’, met het verzoek het aan de Führer te bezorgen. Het stuk werd naar ‘den Stellvertreter des Führers’ (d.i. Rudolf Hess) gezondenGa naar eind151. Reeder noemde Staf De Clercq, Reimond Tollenaere, Hendrik Elias en Victor Leemans als de adressanten van het stuk. Reeder voegde enkele uitvoerige uittreksels toe aan zijn verslag. In zijn gepubliceerd dagboek vermeldt generaal Robert Van Overstraeten, 10 februari 1941, dat hij de hand heeft kunnen leggen op ‘un mémoire vnv destiné à Berlin’. Hij publiceerde enkele passagesGa naar eind152. De militaire raadgever van Leopold iii schreef dat hij het stuk ontving van ‘V.N.’, ‘une emissaire’ uit het vnv-milieu. De aanduidingen die hij geeft laten toe uit te maken dat het om Staf Van Nuffel gingGa naar eind153. Van Nuffel was voor de oorlog verbonden aan Strijd. Hij had goede contacten met Ernest Van den Berghe en als medeoprichter van Vlaamse Kinderzegen eveneens met Frans Daels. Van Nuffel had dus langs twee zijden onrechtstreeks contact met de vnv-leiding. Het stuk dat hij aan Van Overstraeten overhandigde is niet gemakkelijk te evalueren. Ten eerste is het geredigeerd in het Nederlands terwijl het authentieke stuk waaraan Reeder refereert in het Duits is gesteld. Ten tweede vertaalde Van Overstraeten de citaten op uitzondering van enkele zinsneden naar het Frans. De vertaling is soms gebrekkig. Ten derde zijn de citaten die Van Overstraeten publiceert niet terug te vinden bij Reeder en vice versa. Toch spreken de twee bronnen elkaar niet tegen. Dat Reeder en Van Overstraeten andere stukken citeerden is niet zo verwonderlijk. Vraag is evenwel of Van Overstraeten over het authentieke en definitieve memorandum beschikte. Hendrik Elias schreef na de oorlog dat hij zich het memorandum kon herinneren en dat het aan Schulze werd overhandigd. Elias herinnerde zich niet of hij aan de redactie ervan had meegewerkt. Hij schrijft niet wie er aanwezig was bij de overhandiging. Vooral de naam van Victor Leemans roept vragen op. Het is niet onmogelijk dat hij aanwezig was. Hieronder zal blijken dat Leemans ook een cruciale rol speelde bij een ander belangrijk moment in de geschiedenis van het vnv, nl. na het overlijden van Staf De Clercq. Elias glijdt bijzonder vlug heen over de inhoud van het memorandum. Men begrijpt waarom. Hij beweerde immers niets van doen te hebben gehad met de 10-november-rede van Staf De Clercq. Hij bedoelde dan uitsluitend de passage over het vnv-hoogverraad in de meidagen. De andere essentiële punten in De Clercqs rede liet hij onbesproken. Nu blijkt dat Elias akkoord ging met die punten, want het memorandum was in feite een herhaling van wat de vnv-leider op 10 november had verklaard. Het memorandum begon met een verklaring van vertrouwen in Adolf Hitler: ‘In dem Augenblick, in welchem durch den glänzenden Sieg der deutschen Heere die | |
[pagina 378]
| |
Ordnung Europas in die Hand des Führers des deutschen Volkes gelegt wird, wender sich das flämische Volk mit Vertrauen an diesen Führer.’ Vervolgens werd betoogd dat het vnv in wezen de Vlaamse evenknie was van de nsdap. Het vnv onstond in 1933 ‘im Geiste der nationalsozialistischen Gedankengänge’. Onmiddellijk na de bezetting nam het vnv contact op met de Duitse legerleiding (Heeresleitung). ‘Befreit von den quälenden Fesseln des parlementarischen Staates’ stelde het vnv een progamma op dat gericht was op de vestiging van de nationaal-socialistische orde in Vlaanderen. Deze orde zou gestoeld zijn op de ‘Führergrundsatz’ en de ‘Ausschaltung und dem Verwerfen aller Einrichtungen, Gruppierungen oder Außerungen, die die organische Freiheit der Volksgemeinschaft antasten oder unterminieren. [...] Darüberhinaus sehen wir die Erhaltung der Volksgemeinschaft in der Verteidigung der Rasse gegen Fremde Elemente, in erster Linie gegen die jüdische Einwanderung sowie der Beschirmung der Rassenreinheit und der Volksgesundheit.’ Onderdanig werd bijstand gevraagd ‘um uns loszukämpfen von dem politischen Klerikalismus’. Op die manier werd al bij voorbaat kritiek op het ‘klerikale vnv’ ondervangen. Op nationaal gebied legde het manifest het lot van het Vlaamse volk in de handen van de Duitse overwinnaar. Het Grootnederlandse ideaal werd niet vergeten: ‘In diesem Programm ist keine Sprache [sic] von Grenzen. Wir wissen, daß es nicht uns zusteht, diese Grenzen zu ziehen. Jeder weiß, daß wir als unser Ideal die politische Einheit von Niederland [sic], Flandern und französisch Flandern wünschen. Doch nicht wir haben darüber zu beschliessen. In dem Lebensraum, der uns zugewiesen wird, wünschen wir den nationalen und sozialen Gedanken in der Harmonie des Nationalsozialismus zu verwirklichen.’ Ook volgens de notities van Van Overstraeten kwam het Grootnederlandse ideaal en de Vlaamse expansiedrang aan bod. Er werd gesuggereerd Wallonië als expansiegebied aan Vlaanderen toe te wijzen. Van de bevolking in de Waalse ruimte was één op drie van Vlaamse afkomst. ‘Cette enclave dans le flanc germanique doit disparaître.’ Een duurzame oplossing was de vervlaamsing van de ‘Waalse Vlamingen’ en ‘la transplantation’ van de ‘etnische Walen’ naar Frankrijk. Een soortgelijk scenario werd voor Frans-Vlaanderen voorgesteld. Van Overstraeten noteerde ook een voorstel inzake het koningshuis. Leopold iii zou de gelegenheid krijgen zich te ‘vereenzelvigen’ met de nationaal-socialistische revolutie. Deed hij dit niet, dan zou de monarchie worden afgeschaft. De echte autoriteit zou berusten bij de leider van een Vlaams Nationaal Socialistische Beweging die zijn macht zou ontvangen van Hitler, leider van het Germanendom. Met dit manifest hoopte de vnv-leiding politieke erkenning te krijgen van de enige instantie in het Derde Rijk die die politieke erkenning kon geven. Het is zeer de vraag of het manifest ooit bij Hitler geraakte. |
|