de vnv-leiding niet verantwoordelijk worden gesteld aangezien ze de krant niet controleerde. Toen ze dat wel deed, werd het racistische antisemitisme teruggeschroefd. Het klassieke antisemitisme bleef niet beperkt tot de vnv-pers. Het drong door in de officiële standpunten van de partijleiding.
De agitatie tegen vreemdelingen en joden werd gekoppeld aan een campagne om de middenstand voor zich te winnen. Vooral in Antwerpen en in Limburg was dat het geval. Het vnv stond niet alleen op dit terrein. Ook Rex en de Katholieke Partij lieten zich niet onbetuigd.
Wat de taalwetten en de taalstrijd betreft, speelde het vnv geen drijvende rol. In het parlement waren de initiatieven uiterst beperkt. De partij kwam pas op straat in actie nadat Florimond Grammens de agitatie op gang had getrokken. Het vnv probeerde zich meester te maken van de Grammensactie en toen dat mislukte, keerde de partij er zich van af. Door het succes van Grammens was die afzijdigheid niet vol te houden. Vanuit de basis groeide de druk om iets te ondernemen. Staf De Clercq gaf in Edingen een staaltje van hoe hij de taalstrijd zag. De Werfbrigade rukte in militaire stijl het stadje binnen. De actie moest een autoritaire beweging laten zien die de macht opeiste. Inzake de Brusselse problematiek verwezenlijkte het vnv zogoed als niets. De partij hield vast aan de opvatting dat Brussel een Vlaamse stad was die moest ‘losgewrongen worden uit de Waalse inmenging’. Dat kon het best gebeuren wanneer het vnv er aan invloed won. De acties in Brussel waren dan ook uitsluitend gericht op partijbelang.
Vanzelfsprekend mengde het vnv zich zeer actief in het amnestiedebat dat in de jaren na 1936 op de politieke agenda stond. Doordat het vnv niet alleen stond met de eis tot amnestie profileerde de partij zich op de eis tot een onvoorwaardelijke en integrale amnestie voor iedereen. De radicale vleugel van het vnv greep evenwel het amnestiedebat aan om een scherp anti-Belgisch betoog te voeren: de enige fout van het activisme was dat het niet geslaagd was. Radicalen als Reimond Tollenaere en Jeroom Leuridan lieten er geen twijfel over bestaan dat het vnv een tweede kans tot activisme niet zou laten voorbijgaan.