Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
8.3 Taalwetten en taalstrijd8.3.1 InleidingNa de verkiezing van 1936 en na de afkondiging van een nieuwe marsrichting waarbij de zelfregering het onmiddellijk doel werd van de vnv-politiek, won de taalstrijd opnieuw aan belang in het vnv. De gematigde vleugel drong aan op een ‘verwezenlijkingspolitiek’ die een aanleiding kon worden voor samenwerking met andere politieke groepen. In het parlement waren de Vlaams-nationalistische verkozenen actief in de politieke strijd inzake de taalwetten en andere communautaire aangelegenheden. In het debat beten ze evenwel niet de spits afGa naar eind24. Bij belangrijke kwesties zoals de oprichting van de twee cultuurraden (7 februari 1938) en de wet op het taalgebruik in het leger (30 juli 1938), speelden ze geen belangrijke rol. Hun bijdrage beperkte zich tot redevoeringen, soms constructief, soms puur propagandistisch, al naar gelang van de persoonlijke overtuiging en het temperament van de spreker. Vooral Hendrik Borginon in de Kamer en Edmond Van Dieren in de Senaat onderscheidden zich door hun goed onderbouwde betogen. Zij en ook andere Vlaams-nationalistische verkozenen kweten zich behoorlijk van hun controlerende taak. Toch moest Hendrik Borginon einde 1938, toen al zes jaar voorzitter van de Vlaams-nationale kamergroep, vaststellen dat de Vlaams-nationalistische parlementsleden onvoldoende presteerdenGa naar eind25. De enige wetsvoorstellen over taalaangelegenheden die door vnv'ers in het parlement werden ingediend, betroffen Belgisch Kongo en het mandaatgebied Ruanda-Urundi. In de Kamer werd op 23 februari 1938 en op 25 mei 1939 een taalstatuut voor de kolonie ingediendGa naar eind26. Het voorstel was het werk van de Wase volksvertegenwoordiger Jan Seghers die ook aan de basis lag van het wetsvoorstel over de taalregeling van het officieel en gesubsidieerd lager en middelbaar onderwijs voor blanke kinderen in Belgisch KongoGa naar eind27. Van enige gecoördineerde actie op het terrein van de taalwetten en hun toepassing was er bij het vnv nauwelijks sprake. De partij zou door de acties van Florimond Grammens worden gedwongen iets te ondernemen. De vnv-leiding heeft vruchteloos geprobeerd de leiding op zich te nemen van de taalacties. | |||||
8.3.2 De GrammensactieFlorimond Grammens was met zijn ‘Kristen Vlaamse Taalgrensactie’ al vele jaren actief op de taalgrens. Op 9 januari 1937 lanceerde hij een nieuwe actievorm waarmee hij voor lange tijd in het brandpunt bleef van de Belgische politiekGa naar eind28. In Edingen overschilderde hij de onwettige straatnaamborden. Hij werd onmiddellijk gearresteerd. Toen hij even later vrijkwam, begon hij opnieuw. Toen hij weer werd aangehouden, verklaarde hij zijn actie te zullen overdoen als hij er de kans toe kreeg. Daarop werd hij opgesloten en voor de procureur des Konings geleid. Medestanders zorgden ervoor dat onmiddellijk een perscampagne op | |||||
[pagina 295]
| |||||
gang kwam en dat de acties werden voortgezet. Grammens beheerste de kunst van de propaganda. Zijn optreden was zorgvuldig gepland en de timing perfect. In minder dan geen tijd was hij in het hele land bekend. In het parlement werd zowel door Vlaams-nationalisten, katholieken als socialisten over de zaak geïnterpelleerd. Het werk van Grammens vond uiteraard bijval bij de radicale Vlaams-nationalisten. Hij bracht immers in de praktijk wat de vnv-propaganda zo vaak had herhaald: gepraat leidt tot niets, politiek moet durvende actie zijn. Het lag dus voor de hand dat vele vnv'ers bereid waren Grammens te helpen. Grammens besefte echter dat hij niet het risico mocht lopen zijn actie aan het vnv te binden. Dat risico was niet denkbeeldig toen de vnv-leider persoonlijk een ‘vnv-taalgrensoffensief’ in gang zette. Op 17 januari 1937 blokletterde Strijd: ‘Het taalgrensoffensief is losgebroken! Staf De Clercq te Herne - Grammens te Edingen’. In feite was het een verslag van een vnv-vergadering te Herne waar Staf De Clercq de plaatselijke vnv-kern toesprak. Tijdens zijn tocht naar Herne was de vnv-leider met een karavaan van 35 auto's door Edingen gereden. Dat was niet ongemerkt voorbijgegaan. ‘Het Waalse, franskiljonse, socialistische en communistische rapaille’ had zich hevig geroerd volgens het vnv-weekblad. Op 15 januari 1937 vroeg Grammens aan Staf De Clercq (‘Geachte Leider De Clercq’) dat het vnv afzijdig zou blijven om verwarring te voorkomen tussen het vnv en de Kristen Vlaamse TaalgrensactieGa naar eind29. De Clercq reageerde ontstemd. Enerzijds verklaarde hij zich akkoord het vnv er buiten te houden. Hij zou aan vnv'ers verbieden zich ermee in te latenGa naar eind30. Anderzijds verklaarde de vnv-leider dat al de acties die gepland waren gewoon zouden plaatsvinden. De bitse houding van Staf De Clercq had zeker te maken met het feit dat hij al vaker conflicten met Grammens had gehad. Zo lag Grammens in ruzie met het taalgrenscomité ‘Taalgrens Wakker!’ dat door De Clercq werd gesteund. Grammens was bovendien iemand die in een organisatie pas kon functioneren als hij de leiding had. Zoiets was voor de vnv-leider onaanvaardbaar en daarom probeerde hij de actie volledig naar zich toe te trekken. De vnv'ers kregen bevel Grammens links te laten liggen en zelf actie te voeren, precies het tegenovergestelde van wat Grammens beoogdeGa naar eind31. Op 25 januari 1937 schreef Grammens aan een van zijn medewerkers die tevens vnv-lid was, dat De Clercq zich op een ongepaste manier inmengde. Er werden acties door onbekenden uitgevoerd waarvan alleen Volk en Staat op de hoogte wasGa naar eind32. De talentvolle propagandist Grammens slaagde erin de kladpartijen die overal plaatsvonden met zijn naam te verbinden zodat de noyautage van het vnv mislukte. Grammens kon een beroep doen op verscheidene Leuvense studentenverenigingen die in februari 1937 hun medewerking aanboden. Samen met Leuvense en later ook enkele Gentse studenten vormde Grammens de ‘Raad der daad’Ga naar eind33. De afzijdigheid van het vnv deerde hem niet. Het gevolg was dat de vnv-pers Grammens boycotte. Na verloop van tijd was zoiets niet meer houdbaar. Grammens zette zijn werk onvermoeibaar voort en kreeg almaar meer aandacht in de Belgische pers. Toch bleef de berichtgeving in de vnv-pers tot eind 1937 in mineur. In het parlement werd n.a.v. de Grammensactie zowel door vnv-kamerleden en - senatoren geïnterpelleerd over de niet-toepassing van de bestuurlijke taalwet. Dat deden Vlaamse katholieken en socialisten ook. Eind 1937 probeerde de vnv-leiding opnieuw vat te krijgen op de taalstrijd die door de acties van Grammens grotendeels buiten haar om plaatsvond. Toen Grammens op 19 november 1937 weerom in de gevangenis belandde, ondernamen Jeroom Leuridan en Joris Vansteenland twee dagen later in Oostende een actie tegen onwettige straatnaamborden. Gewapend met hamers sloegen ze de borden aan stukken totdat ze werden gearresteerd. Toen ze nog dezelfde dag vrijkwamen, verklaarden ze opnieuw te zullen beginnen. Volk en Staat blokletterde: ‘F. Grammens, J. Leuridan, J. Vansteenland: zij zullen herbeginnen!’. In de Kamer dreigde Reimond Tollenaere ermee dat de Vlaams-nationale volksvertegenwoor- | |||||
[pagina 296]
| |||||
digers de leiding van het verzet op zich zouden nemen indien niet werd ingegaan op Grammens' eisenGa naar eind34. Op 12 december 1937 schreef Jeroom Leuridan aan Staf De Clercq dat hij meende dat alle vnv-mandatarissen hardhandig de toepassing van de taalwetten moesten eisen. Hij stelde een scenario voor waarbij tien parlementsleden, telkens een duo vormend, in vijf grote steden onwettige straatnaamborden zouden vernielen. Ze moesten volhouden tot ze werden aangehouden. Vervolgens zou een tweede groep parlementsleden in actie treden, daarna kwamen de provincieraadsleden aan de beurt en ten slotte de gemeenteraadsleden. Een uitgekiende perscampagne zou het geheel ruchtbaarheid gevenGa naar eind35. Staf De Clercq ging op het plan in. Hij vond het evenwel beter dat alle nationale mandatarissen samen met de vnv-arrondissementsleiders op hetzelfde moment de actie zouden doorvoeren. Er werd een begin gemaakt met de concrete uitwerking. Alle betrokkenen werd gevraagd of ze konden instemmen met het planGa naar eind36. Hendrik Borginon, voorzitter van de kamergroep, reageerde afwijzend. Hij meende dat het de schijn had van ‘naäperij van Grammens’Ga naar eind37. Staf De Clercq reageerde ontstemd. Hij schreef dat het argument van de ‘Grammens’ naäperij' op hem geen enkele indruk maakte. Aan Jeroom Leuridan bezorgde hij een afschrift van de brief van Borginon. Hij beval de parlementaire groep niet meer over de zaak te spreken. Het plan moest worden doorgevoerd met vrijwilligers. Op 6 februari 1938 vernielden Jeroom Leuridan, Reimond Tollenaere, Jef Devroe, Jan Seghers, Jozef De Lille en Marcel Vandenbulcke onwettige straatnaamborden. Volk en Staat en Strijd maakten heisa over de zaak. Het vnv slaagde er niet in Grammens te overvleugelen. Grammens had zijn actie inmiddels voortgezet. Op 13 januari 1938 was het in Tongeren tot zware incidenten gekomen toen Leuvense studenten probeerden Grammens te bevrijden die daar sinds enkele dagen in de gevangenis zat opgesloten. Volk en Staat berichtte erover zonder de naam van Grammens in de titels te vermeldenGa naar eind38. Dat was geen toeval. Staf De Clercqs reactie op een telegram van de vnv-afdeling Geraardsbergen, 16 januari 1938, waarin solidariteit betuigd werd met Grammens, is veelzeggend. Hij liet aan de Aalsterse arrondissementsleider weten dat hij dergelijke telegrammen niet op prijs stelde, dat de afdeling in kwestie haar boekje te buiten ging en dat ze ‘solidair [heeft] te zijn met Grammens in zoverre het vnv er solidair mee is’Ga naar eind39. Het illustreert het autoritaire karakter van het vnv. Op 6 maart 1938 zou de vnv-leider trachten zichzelf in de kijker te werken. Op die dag marcheerde de Werfbrigade door de straten van Edingen, geüniformeerd en met groot vertoon. Pamfletten werden verspreid en incidenten uitgelokt. De actie was in het grootste geheim door Staf De Clercq zelf voorbereidGa naar eind40. De gevolgen lieten niet op zich wachten. Na het vertrek van de vnv'ers reageerden militante Franstaligen scherp tegen plaatselijke vlaamsgezinden. Een veertigtal van de betrokken vnv'ers werd enkele dagen later gearresteerdGa naar eind41. De escalatie speelde in de kaart van De Clercq. In een open brief aan de procureur des Konings van Bergen eiste hij de verantwoordelijkheid van het gebeurde op en nodigde het gerecht uit hem aan te houdenGa naar eind42. Justitie beging niet de onvoorzichtigheid Staf De Clercq gerechtelijk verantwoordelijk te stellen, met als gevolg dat de zaak spoedig doodbloedde. Betogen van Vlaams-nationalistische verkozenen in het parlement kregen weinig ruchtbaarheidGa naar eind43. De vnv-pers poogde de aandacht gaande te houden door bijna dagelijks te berichten over het verloop van het proces en op te roepen tot solidariteit met de gevangen militanten. Toen op 12 maart de Oostenrijkse Anschluß plaatsvond, was het gevecht om de publieke belangstelling al bij voorbaat verloren. Spoedig verschenen in de vnv-pers alleen nog maar de steunlijsten om de proceskosten en persoonlijke misère van de uitvoerders van de ‘raid op Edingen’ te vergoeden. Niemand besteedde er voorts nog aandacht aan. In maart 1939 werden 31 deelnemers aan de actie veroordeeld tot geldboetesGa naar eind44. Aan Staf De Clercq werd niet geraakt. | |||||
[pagina 297]
| |||||
Midden 1938 bereikte de Grammensactie een hoogtepunt. Dat kwam in de eerste plaats door Grammens zelf die als een volleerd strateeg zich op het juiste moment liet arresteren. Begin juni liet hij zich in Gent op heterdaad betrappen toen hij in het paleis van justitie tweetalige borden verwijderde. Hij werd op 23 juni tot een maand effectieve gevangenis veroordeeld en bleef opgesloten in de Gentse gevangenis. Twee weken later werd in Gent het Vlaams Nationaal Zangfeest gehouden. De manifestatie groeide uit tot een grootse protestmeeting. Tienduizenden stapten op in een betoging, georganiseerd door vos en het Verbond van Cultuurverenigingen, en eisten de toepassing van de taalwetten, amnestie voor alle actievoerders en de onmiddellijke vrijlating van GrammensGa naar eind45. In het vnv werd de druk vanuit de basis om op te treden steeds groter. Op 27 juni 1938 schreef Joris Vansteenland aan Staf De Clercq dat vele vnv'ers een reactie van de leiding wenstenGa naar eind46. ‘In de laatste dagen word ik zeer dikwijls lastig gevallen door onze beste kameraden, onze trouwste propagandisten en onze ijverigste afdelingsleiders in verband met hetgeen zou moeten gebeuren tengevolge van de aanhouding van Grammens. Allen verwachten dat de leiding van het vnv hierin zo haast mogelijk zal beslissen. Het is geen beknibbelen van de leiding. We staan immers in een autoritaire organisatie. Maar het zou voor de meeste onder ons een zware beproeving zijn, mocht deze enige gelegenheid niet te baat worden genomen.’ Eind juni werd de kwestie uitvoerig besproken door de vnv-leiding. Staf De Clercq bleef de mening verkondigen dat het vnv zelf in actie moest treden om de schijnwerpers naar zich toe te halen en zich niet had in te laten met de acties van GrammensGa naar eind47. vnv-leden kregen verbod om buiten het bevel van de vnv-leiding ergens op te treden. Als stok achter de deur was er de waarschuwing dat het vnv niet kon opdraaien voor de (proces)kosten van acties die niet op haar bevel werden ondernomen. Voorts stelde de vnv-leider opnieuw een gezamenlijke actie voor van vnv-mandatarissen en vnv-arrondissementsleiders. Dat zou op de actie ‘een stempel [drukken] die niet toelaat het optreden als een Grammensmanoeuvre dood te verven’. Met het oog op de manifestatie van 3 juli in Gent verscheen op 1 juli 1938 in Volk en Staat het bericht van de vnv-leiding dat het vnv'ers verboden werd deel te nemen aan enige actie die niet door de vnv-leiding werd gepland. Ze werden wel opgeroepen ‘in orde en tucht’ deel te nemen aan de manifestatie. De actie van de vnv-leiding, gepland voor 10 juli in Gent, werd niet ondernomen, wellicht het gevolg van de bereikte modus vivendi. Die dag ontving eerste minister Spaak een delegatie van het Verbond van Cultuurverenigingen. Hij erkende dat de taalwet van 1932 berustte op het principe van de eentaligheid en dat de wet als zodanig moest worden toegepast. Informeel deelde hij mee dat alle hangende processen tegen actievoerders zouden worden opgeschort. Grammens was al op 7 juli vrijgelaten. Voorlopig staakte hij zijn acties. Pas in januari 1939 kwam Florimond Grammens weer op de barricades. Hij meende dat de beloften van de regering onvoldoende werden nagekomen. Onmiddellijk kreeg hij steun van studenten en vlaamsgezinde organisatiesGa naar eind48. Het vnv slaagde er nu wel in de acties voor de kar van de partij te spannen. Grammens zou immers bij de verkiezingen van april 1939 als onafhankelijk kandidaat de lijstaanvoerder zijn van de Vlaams Nationaal Blok-lijst in Antwerpen. Het leverde het vnv in het arrondissement een forse winst op. Grammens van zijn kant kon nu zelf in het parlementaire halfrond zijn zaak verdedigen en hij wist zich bij de acties die hij onvermoeibaar voortzette beschermd door zijn parlementaire onschendbaarheid. Op 2 mei 1939 oordeelde de ministerraad het raadzaam de vervolgingen tegen Grammens op te schortenGa naar eind49. Het was wellicht een reactie op een voorstel dat op 3 mei 1939 door Hendrik Elias en andere Vlaams-nationalistische kamerleden werd ingediend. Het | |||||
[pagina 298]
| |||||
voorzag in het verlenen van amnestie voor al degenen die veroordeeld waren bij de acties tegen het niet of gebrekkig toepassen van de wet op het gebruik der talen in bestuurszakenGa naar eind50. Op 19 mei gaf de ministerraad opdracht aan de minister van Justitie discrete stappen te ondernemen om vervolgingen tegen de medestanders van Grammens op te schortenGa naar eind51. Binnen de regering en tussen de regering en de rechterlijke macht ontstonden daarover spanningen. Op 22 juni 1939 verwierp de Commissie voor Justitie van de Kamer een verzoek van de rechterlijke macht om de onschendbaarheid van Grammens op te heffen. De liberale minister van Justitie Paul-Emile Janson liet in de ministerraad zijn ongenoegen blijken. Op 10 augustus 1939 waarschuwde hij voor de wrevel bij de magistratuur over de regeringsinterventies inzake de GrammensactiesGa naar eind52. Op dat moment werd voor de rechtbank van Brugge het proces gevoerd tegen de betrokkenen van de acties van februari 1938. Daar waren o.m. Reimond Tollenaere, Jeroom Leuridan, Jef Devroe, Joris Vansteenland en Marcel Van den Bulcke bij betrokken. Ze kregen op 11 augustus 1939 een geldboeteGa naar eind53. Enkele dagen eerder had Janson een gesprek gevoerd met Edmond Van Dieren en Gerard Romsee. In de ministerraad van 10 augustus 1939 zei hij daarover: ‘M. Grammens ne les intéresse pas. Quant aux parlementaires nationalistes flamands condamnés, ils ne voient aucun inconvénient à ce qu'on les poursuive. Au contraire, disentils, toute poursuite exercée à leur charge en fait des “martyrs”.’ Van Dieren en Romsee pleitten wel voor de kwijtschelding van de straffen voor de betrokken studenten. De veroordeling van de vooraanstaande vnv'ers paste inderdaad uitstekend in het politieke kraam van het vnv. De regering heeft blijkbaar tevergeefs willen verhinderen dat de partij de zaak kon blijven uitbuiten. Ze heeft wel verkregen dat Grammens zelf - ongeacht zijn moeite om toch maar weer in de gevangenis te komen - niet meer werd verontrust. Dat Florimond Grammens in 1939 op een Vlaams Nationaal Blok-lijst werd verkozen en in de Kamer terechtkwam naast vnv'ers, betekende allerminst dat er een toenadering kwam tussen de partijleiding en de ‘meester-schilder’. De uitlating van Edmond Van Dieren en Gerard Romsee over Grammens tegenover Paul-Emile Janson spreekt boekdelen. Toen Grammens eind 1939 zijn acties op het leger richtte, waarbij hij zich allerminst beperkte tot de toepassing van de taalwet maar ook anti-Engelse en anti-Franse propaganda maakte, kregen de vnv'ers formeel verbod zich met zijn acties in te laten. De Clercq zei op de Algemene Raad van september 1939 dat de vertrouwensmensen in het leger moesten ingaan tegen de actie van GrammensGa naar eind54. De reactie van de vnv-leiding op het werk van Florimond Grammens illustreert goed dat het vnv niet beschouwd kan worden als een louter communautaire partij die opereerde in het raam van de Vlaamse Beweging. Het ideologisch-maatschappelijk project was ten minste zo belangrijk en kreeg in dit geval de voorrang. Voor een deel had de houding tegenover Grammens te maken met puur partijpolitieke overwegingen. Zijn acties brachten het vnv geen direct voordeel. Maar er was meer. De autoritaire partij duldde niet dat haar leden zich leenden tot acties die niet door de partij werden gecontroleerd. Die houding sproot voort uit de totalitaire opvattingen van de vnv-leiding. Zij, en zij alleen, was de voorhoede. Concurrentie werd niet geapprecieerd. De Grammensactie werd weliswaar door Grammens planmatig opgezet, maar de agitatie ging uit van zelfstandig opererende sympathisanten die naar eigen goeddunken hun acties ontwierpen en uitvoerden. Die werkwijze paste niet meer in de stijl van de vnv-leiding. Actie moest strikt onder het bevel en de controle van de vnv-leiding gebeuren. Eigen initiatieven werden niet op prijs gesteld indien er niet eerst via hiërarchische weg om verlof werd gevraagd. Zelfs een telegram met sympathiebetuigingen voor Grammens vanwege een vnv-afdeling rechtstreeks aan de vnv-leider gezonden, werd gesanctioneerd. Volgens Arie Willemsen werd het vnv gekenmerkt door een brede zelfstan- | |||||
[pagina 299]
| |||||
digheid aan de basisGa naar eind55. Ik meen dat juist het verdwijnen van die zelfstandigheid beschouwd moet worden als een van de belangrijkste kenmerken van het vnv. Hoe de vnv-leiding, en vooral Staf De Clercq, actie wenste te voeren wordt geïllustreerd door de mars van de Werfbrigade in Edingen. Ze had een totaal ander karakter dan de Grammensacties. Ze moest in de eerste plaats imponeren. Ze zou een autoritaire beweging laten zien die de macht opeiste. De hele opzet verraadt de manier waarop de vnv-leider politiek opvatte. Dit was het soort ‘Vlaamse zegepraal’ dat werd verkregen door ‘machtsbewuste dapperheid’ en ‘overrompeling’ en dat ‘het sentimenteel geleuter’ van de ‘rotte en eerloze parlementairen’ deed verstommen. De citaten komen uit eerder aangehaalde brieven van Odiel Spruytte aan Staf De ClercqGa naar eind56. Het optreden in Edingen was de consequentie van jarenlange indoctrinatie met de politieke ideeën van de vele kleine en grote organische denkers in en rondom het vnv. Het was de manifestatie van een politiek die rechtstreeks naar de collaboratie zou leidenGa naar eind57. | |||||
8.3.3 BrusselDe acties van Grammens tonen aan dat de administratieve eentaligheid van Vlaanderen nog geen feit was. Hijzelf sprak vaak over de ‘grote kuis’ die gehouden moest worden. Het beeld was goed gekozen want zijn acties betekenden in feite de definitieve opruiming van een toestand die sedert de taalwetten van 1921 en 1932 ten dode was opgeschreven en strijdig met de Belgische wetten. De positie van het Nederlands in Brussel was veel benarder. De taalwetten voorzagen voor Brussel in een regeling waarbij de gemeentebesturen vrij de interne bestuurstaal konden kiezen. De Brusselse gemeenten kozen alle voor het Frans. Akten en getuigschriften moesten afgeleverd worden in de taal van de belanghebbende. Deze laatste bepaling werd systematisch overtreden. In de wet was niet in sancties voorzien. De taalwet op het onderwijs handhaafde in Brussel in de praktijk de ‘vrijheid van de huisvader’ daar de ‘moedertaalverklaring’ op grote schaal bedrieglijk werd afgelegd. Een en ander was er de oorzaak van dat de verfransing in Brussel hand over hand toenam. Uit de talentelling bleek dat in 1930 nog één op drie inwoners van de Brusselse gemeenten zichzelf Nederlandstalig noemde, terwijl dat in 1910 nog bijna de helft was. Bovendien breidde de verfransing ook geografisch uit door de aansluiting van de randgemeenten bij de Brusselse agglomeratieGa naar eind58. Verscheidene Vlaamse verenigingen in Brussel luidden aanhoudend de alarmbel. Het vnv bleef niet doof. Begin 1937 maakte de vnv-leiding plannen om in Brussel een concrete actie te ondernemen. Niet de lamentabele positie van de Vlamingen in Brussel was de motivatie om die plannen te maken, wel de uiterst zwakke positie van het vnv in de hoofdstad. Door het akkoord met Rex hoopte de vnv-leiding in Brussel de mogelijkheid te krijgen meer leden te werven. Dat de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 in het verschiet lagen, zal ook wel een rol hebben gespeeld. Begin februari 1937 schreef Ernest Van den Berghe in opdracht van de vnv-leiding aan Hendrik Borginon met het verzoek in de Brusselse regio een actie op gang te brengenGa naar eind59. De bedoeling was valabele krachten aan te trekken voor het vnv: ‘[Het lijkt] ons gewenst en noodzakelijk een actie te voeren die gericht is op het breken der kaders van onze tegenstanders, op het verrijken en versterken van ons eigen kaders.’ Dat moest gebeuren door het persoonlijk benaderen van geestelijken, onderwijzers, leraren, academici en andere ‘invloedrijke personen’. Ze konden uitgenodigd worden op besloten vergaderingen. Van den Berghe verwees naar de bijeenkomst die het Verdinaso in november 1936 in Brussel had belegd. Het moest op een bescheiden maar stijlvolle manier gebeuren. Voorts konden mantelorganisa- | |||||
[pagina 300]
| |||||
ties worden opgezet die onder het mom van ‘kunstavonden’ Brusselse Vlamingen met het vnv in contact zouden brengen. Te midden van het voor de Vlamingen desolate Brusselse landschap dacht de vnv-leiding dus op de eerste plaats aan het partijbelang. In de praktijk richtte de actie zich tegen de andere Vlaamse organisaties. De actie moet gericht zijn ‘op de verovering van die Vlamingen die hetzij in andere groeperingen staan, hetzij tussen de andere groeperingen en ons, werkloos en besluiteloos blijven hangen’, besloot Van den Berghe. Het plan leidde tot een fundamentele discussie in de schoot van de vnv-leiding. Bert D'Haese stelde een advies op waarin hij erop wees dat in de eerste plaats de verfransing in Brussel een halt moest worden toegeroepenGa naar eind60. Voor het vnv als partij was daarbij geen rol weggelegd. ‘Ik geloof niet dat het vnv in Brussel zelf iets kan uitrichten [...]. Met een politiek ideaal dat eerst België wil scheuren om Dietsland te vestigen, kan men, hic et nunc, in Brussel geen praktisch werk verrichten. [...] Volgens mij is Brussel een inzet van zo'n groot belang voor onze toekomst dat wij dit probleem aanpakken moeten, niet met leuzen en slagwoorden, maar met nuchter overleg.’ De visie van D'Haese, gesteund door Borginon, werd door de vnv-leiding niet gevolgdGa naar eind61. Het kwam tot een conflict tussen D'Haese en de vnv-leider toen hij zijn visie op het Brusselse probleem bleef uitdragen in het vnv. D'Haese sprak op 18 april op een arrondissementsvergadering in Denderleeuw over deze problematiek. Staf De Clercq riep zowel D'Haese als de arrondissmentsleider Jozef Coene tot de orde. Aan deze laatste schreef hij dat hij ten zeerste verwonderd was dat D'Haese werd uitgenodigd om over dat probleem te spreken, terwijl blijkt ‘dat hij over methode en taktiek van de strijd er andere meningen op na houdt dan die van de leiding van het vnv’Ga naar eind62. Eens te meer een bewijs dat de zg. zelfstandigheid van de basis van het vnv een fictie was. In zijn landdagrede van 1937 bleef de vnv-leider vasthouden aan de simpele visie die het vnv altijd al over het Brusselse probleem had verkondigdGa naar eind63: ‘Onze grond moet losgewrongen worden uit de Waalse inmenging. [...] De Brusselse olievlek moet verdwijnen. Brussel is Vlaamse grond en zal aan Vlaanderen behoren en aan Vlaanderen alleen. Vlaanderen moet meester zijn over zichzelf, de Walen moeten er uit.’ Hendrik Borginons commentaar was schamperGa naar eind64. ‘Het vnv heeft als dusdanig het probleem Brussel nog nooit onder ogen genomen,’ schreef hij. ‘Het teert op simplistische leuzen, “Brussel Vlaamse grond” enz... die de voortschrijdende verfransing tot een dagelijkse bespotting maakt.’ Hoe simplistisch de leuzen van de vnv-leider wel waren, wordt geïllustreerd door de verkiezingsuitslagen in 1938. De resultaten in de Brusselse gemeenten waren voor het vnv erbarmelijk. In interne documenten wordt daarover geen geheim gemaaktGa naar eind65. De houding tegenover het Brusselse probleem werd door deze werkelijkheid niet aangepast. In zijn landdagrede van 1939 eiste de vnv-leider Brussel op voor Vlaanderen. ‘Laat uw aanspraken op Brussel varen,’ richtte hij zich tot de Walen, ‘wij kunnen het wellicht met U maar zullen het desnoods doen zonder U!’ Door het totalitaire karakter van de vnv-ideologie was de partij totaal ongeschikt om een concreet probleem als de verfransing van Brussel aan te pakken. Op het terrein verwezenlijkte het vnv in Brussel zogoed als nietsGa naar eind66. Het illustreert hoe de ideologisch-maatschappelijke opvattingen van de partij disfunctionele gevolgen kreeg voor de Vlaamse Beweging. In zijn gewraakte rede in Denderleeuw had Bert D'Haese geopperd dat er drie mogelijkheden bestonden om het Brusselse probleem op te lossenGa naar eind67:
| |||||
[pagina 301]
| |||||
De totalitaire opvattingen van de vnv-leiding sloten de derde mogelijkheid uit. Er bleef inderdaad maar één uitweg. In 1937 leek die nog onwerkelijk... |
|