Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
7.5 De arrondissementen7.5.1 AlgemeenDe verkiezingsoverwinning van 1936 veroorzaakte een elan dat de vnv-leiding aanspoorde om de organisatie verder uit te bouwen. De Landdag van 1936 werd geplaatst in het teken van de organisatie. ‘Honderden nieuwe afdelingen moeten er hun Deltavlag ontvangen uit de handen van onze leider Staf De Clercq’, blokletterde StrijdGa naar eind32. De centrale leiding leverde een zware inspanning om de organisatie van het vnv behoorlijk te doen functioneren. Op de Algemene Raad van 5 september 1936 ontvingen de arrondissementsleiders zeer precieze organisatorische opdrachten die uitgevoerd moesten worden vóór de Algemene Raad van 10 oktober 1936. Ze moesten hun arrondissementen volledig in kaart brengen: de situering van de afdelingen en gewesten, het juiste aantal leden, de adressen van alle kaderleden, de adressen van vertrouwenspersonen in gemeenten, de adressen van propagandisten, de financiële toestand enz. Voor de gemeenten waar nog geen vnv-afdeling was, dienden contactpersonen te worden gezochtGa naar eind33. Het waren geen vrijblijvende opdrachten. De arrondissementsleiders moesten op de volgende Algemene Raad rekenschap geven. Het bijwonen van deze vergadering werd verplicht gesteld. De arrondissementsleiders moesten op hun beurt precieze opdrachten geven aan de gewest- en plaatsleiders. Ze moesten de door de centrale leiding opgedragen colportage-opdrachten spreiden over het arrondissement. In Strijd verschenen week na week de aankondigingen van plaatselijke vergaderingen en korte verslagen van die bijeenkomsten. Elke afdeling was verplicht minstens een keer per maand te vergaderen en een spreker (iemand van het hoger kader of een verkozene) uit te nodigen. Het toenemende aantal activiteiten had wellicht ook te maken met het feit dat het vnv na de verkiezingen beschikte over een sterk uitgebreide groep mensen die zich in principe een volle dag aan de partij konden wijden. Heel wat kaderleden van de partij waren immers verkozen in het parlement. Vier van de vijf gouwleiders waren kamerlid of senator. Daarnaast waren er nog vier arrondissementsleiders (niet-gouwleiders) verkozen. Eén arrondissementsleider werd bezoldigd door het vns. Voorts waren er drie arrondissementsleiders provincieraadslid, wat een zekere vergoeding inhield voor de in de partij geïnvesteerde tijd. Uit een ledenstatistiek van 30 juni 1939 waarin het aantal vnv-leden per arrondissement wordt gegeven, blijkt dat het vnv toen in alle provincies ongeveer een gelijk aantal leden had, nl. ongeveer 6.000. Alleen het dunbevolkte Limburg had maar de helft van dat aantal. Uit een financieel document met de inkomsten per provincie kan men het verloop tijdens de vorige jaren afleidenGa naar eind34. De aangroei in West- en Oost-Vlaanderen en Brabant verliep gelijkmatig. Het ledental in Antwerpen, dat in 1935 toch een sterke expansie doormaakte, stagneerde tot 1938. Pas toen kwam er weer schot in de zaak en in 1939 kwam de provincie op gelijke hoogte met de andere. (Zie Bijlagen 1 en 2.) | |
7.5.2 Gouw BrabantIn Brabant werd Piet Finné de gevolmachtigde van de leider. Arthur Bogaerts bleef arrondissementsleider in Leuven. In Brussel werd Karel Lambrechts, vns-leider, na de verkiezingen van 1936 tot waarnemend arrondissementsleider aangesteld. Lambrechts was bovendien verkozen op een Vlaams Nationaal Blok-lijst. Lambrechts' benoeming bevestigt de volledige integratie van het vns in de partij. | |
[pagina 271]
| |
Uit de ledenstatistiek van 1939 blijkt dat het vnv in 1939 in de Brabantse arrondissementen stevig is ingeplant. Een relatief groot deel van het electoraat is lid van de partij. De verhouding leden-kiezers is nergens in Vlaanderen zo hoog als in het arrondissement Leuven. Daarvoor zijn gedeeltelijk de steunende leden verantwoordelijk. Met meer dan een kwart steunende leden in de twee arrondissementen ligt de gouw ver boven het nationaal gemiddelde. Wellicht levert de aanwezigheid van Staf De Clercq hiervoor de verklaring. Er zijn veel steunende leden in de streken waar een populaire figuur aanwezig is. Er is ook een ruime aanwezigheid van gewone leden in de twee arrondissementen, hetgeen garant staat voor een grote groep actieve militanten. | |
7.5.3 Gouw Oost-VlaanderenIn Oost-Vlaanderen was Hendrik Elias de gevolmachtigde van de leider en tevens arrondissementsleider van Gent-Eeklo. Hij bouwde zijn arrondissement stevig uit en beschikte in 1939 over een aanzienlijke groep leden waarvan een groot deel gewone leden. Jozef Coene bleef de Aalsterse arrondissementsleider. De statistiek van midden 1939 geeft een lager aantal leden op dan men zou verwachten. Het aantal geheime leden is er in verhouding verrassend hoog, al komt Aalst hier nog achter de andere Oostvlaamse arrondissementen buiten Gent-Eeklo. Men zou in een arrondissement met een lange traditie van daensistische en Vlaams-nationalistische partijvorming, met een dicht net Vlaamse Huizen en een goede organisatorische reputatie, toch een grotere groep actieve militanten verwachten. Geert De Rijcker bleef in Sint-Niklaas de hoogste post bekleden, maar Jan Seghers trad er vaak op als waarnemend arrondissementsleider. In Dendermonde werd Andries De Paepe, een handelaar uit Hamme, na de verkiezingen van 1936 benoemd tot arrondissementsleider. Zijn opdracht bestond erin de vnv-werking vlot te krijgen. Samen met Sint-Niklaas bleef Dendermonde een zwakke schakel in de vnv-organisatie. Hendrik Elias schreef in 1937 in een intern rapport dat het hele Waasland afzijdig stond van de partijGa naar eind35. Het aantal vnv'ers in de twee arrondissementen is midden 1939 nog altijd gering. Bovendien zijn er nogal wat geheime leden, zodat de actieve groep vnv'ers er zeer beperkt was. In Oudenaarde werd arrondissementsleider Maurice Ponette op 8 september 1939 geschorst en op 5 oktober 1939 ontslagen uit zijn functieGa naar eind36. Dat was een gevolg van een complex conflict tussen de vnv-leider en een aantal radicale fascistische en duitsgezinde elementen in het vnv waar ik verderop zal over uitweiden. Organisatorisch betekende het vnv niet veel in Oudenaarde. Ponette bakte er niet veel van en hij werd in zijn eigen arrondissement gecontesteerd. Staf De Clercq maakte hierover herhaaldelijk zijn beklagGa naar eind37. Men moet er wel rekening mee houden dat Oudenaarde met een sterke Franstalige aanwezigheid, met scherpe tegenstellingen en de aanwezigheid van de populaire katholieke flamingant Leo Vindevogel een uiterst moeilijk arrondissement was voor het Vlaams-nationalisme. Meer dan 3/4 van de vnv'ers verkoos een geheim lidmaatschap. Nergens in Vlaanderen waren er in verhouding meer geheime leden. Na Ponettes ontslag kon in het arrondissement ook niemand worden gevonden om de functie van arrondissementsleider over te nemen. Er werd een beroep gedaan op André Van den Berghe uit Izegem, een totaal onbekende in het Oudenaardse regioGa naar eind38. Aan de vooravond van de bezetting werd hij geconfronteerd met een verdeeld en verzwakt arrondissementGa naar eind39. | |
7.5.4 Gouw West-VlaanderenIn West-Vlaanderen bleef het volledige kader van voor de verkiezingen van 1936 ongewijzigd tot aan de bezetting. Gevolmachtigde Jeroom Leuridan had onder zich de al bekende | |
[pagina 272]
| |
arrondissementsleiders Frans Strubbe (Kortrijk), Joris Vansteenland (Veurne-Diksmuide-Oostende), Reimond Tollenaere (Roeselare), Fernand Quintens (Brugge) en Achiel Verstraete (Ieper). Veurne-Diksmuide-Oostende - het arrondissement Van Jeroom Leuridan - beschikte over de grootste groep actieve militanten. Rekening houdend met de bevolking was het vnv hier steviger ingeplant dan waar ook in Vlaanderen. Verrassend is het grote aantal vnv'ers, midden 1939, in het electoraal zwakke Kortrijk. Maar bijna de helft verkoos er het geheim lidmaatschap. | |
7.5.5 Gouw LimburgIn Limburg trad Gerard Romsee vanaf 1937 officieel op de voorgrond. Hij bekleedde er de functie van gevolmachtigde van de leider en van arrondissementsleider van Tongeren-Maaseik. Hendrik Baller deed een stapje terug in de organisatie. Hij bekleedde voortaan de hoogste post in het arrondissement Hasselt. Nog tot eind 1936 ondertekende hij zijn artikelen in De Limburgse partijpers met ‘Voorzitter der kvv van Limburg, aangesloten bij het vnv’Ga naar eind40. De integratie van de Limburgse organisatie in het vnv verliep bijzonder traag. Pas in de loop van 1936 verschijnen in de Limburgse pers de namen van lokale leiders (gewest- en afdelingsleiders). Het wijst erop dat pas van dan af de integratie van de Limburgse organisatie in het vnv een feit wasGa naar eind41. Wat nog de integratie van de Limburgse kvv in het vnv illustreert, is het eerder zwakke protest tegen de overname van haar naam door de hervormde Katholieke PartijGa naar eind42. De Limburgse organisatie is echter altijd een aparte entiteit gebleven. Typisch is dat de ledenstatistiek van 30 juni 1939 geen gegevens verstrekt over de Limburgse arrondissementen, alleen maar over de volledige gouw. Limburg is één geheel. De kvv-structuren leven verder in het vnv. Het is niet toevallig dat Limburg samen met Turnhout de laagste verhouding heeft tussen het ledental en het aantal stemmen. De verhouding is weliswaar altijd laag in arrondissementen met een hoge electorale score, maar dat alleen verklaart niet alles. In Limburg was het vnv, net zoals de kvv voordien, meer een kiesvereniging dan een goed uitgebouwde moderne partij. | |
7.5.6 Gouw AntwerpenAntwerpen was voor het vnv al van bij de stichting de meest problematische provincie. In 1936 werd pas op de valreep een regeling getroffen die een electorale catastrofe moest voorkomen. De vnv-leiding had moeten plooien voor de dissidente Kempense leider Thomas Debacker en voor de ambitieuze Mechelse rebel Ward Hermans. In Antwerpen zelf was de preëlectorale periode bijzonder turbulent geweest vanwege de perikelen i.v.m. de kandidatuur van Hendrik Borginon en door de dissidente houding van gouwleider Maurits Lambreghts. De tegenvallende verkiezingsuitslagen in Mechelen en Antwerpen maakten het lijmen van de scherven extra moeilijk. In Mechelen werd de nieuwe arrondissementsleider fel gecontesteerd. In Antwerpen moest het hoofd worden geboden aan een schisma dat Maurits Lambreghts plande en bovendien bleef de verdeeldheid tussen het vnv en de Frontpartij voortduren. Thomas Debacker van zijn kant kwam als overwinnaar uit de verkiezingen. Hij was electoraal nu helemaal onmisbaar in de provincie. Hij versterkte daardoor zijn positie tegenover de centrale leiding. Pas na de verkiezingen van 1939 trad er verandering op in de Antwerpse verhoudingen. | |
[pagina 273]
| |
7.5.6.1 Arrondissement TurnhoutThomas Debacker had zich tijdens de verkiezingsstrijd van 1936 geprofileerd als de leider van een autonome groep. Zijn campagne was sterk persoonlijk gericht. Aanplakbiljetten met zijn portret hingen zowat overal. Na de verkiezingen ging de aandacht in De Nieuwe Kempen in eerste instantie naar de overwinning van de kvv in de Kempen en pas nadien naar de globale overwinning van het Vlaams-nationalisme. ‘Dat Vlaanderen eendrachtig rond zijn leiders sta’, schreef het Kempense blad veelbetekenendGa naar eind43. De nieuwe toenadering tussen de Kempense organisatie en het vnv werd gestimuleerd door de concentratiepolitiek. De Nieuwe Kempen deed in de anticommunistische en antisocialistische hetze niet onder voor de vnv-pers. Een verschil is wel dat de vnv-pers al voor de verkiezingen uit dit vaatje tapte, terwijl het Kempense weekblad er zich tot dan toe nauwelijks had mee ingelaten. Toen het akkoord vnv-Rex tot stand kwam, was in De Nieuwe Kempen geen enkel dissident geluid te horen. Toch had het blad tijdens de verkiezingsstrijd Léon Degrelle zwaar aangepakt en o.m. versleten voor de Belgische MussoliniGa naar eind44. Staf De Clercq had Thomas Debacker op de hoogte gehouden van de geheime onderhandelingen met RexGa naar eind45. Op 17 oktober 1936 keurde Thomas Debacker in De Nieuwe Kempen het pas bekend geworden akkoord goed. Merkwaardig was wel dat hij argumenteerde dat Rex een democratische samenleving voorstond. Een dag later sloot de Kempense kvv ter gelegenheid van een vergadering van het kader, weer formeel aan bij het vnv. Niets wijst erop dat er een verband bestaat tussen de bekendwording van het akkoord vnv-Rex en de formele aansluiting van de Kempense kvv. Het was veeleer de Vlaamse Concentratie-stroming en het Leuvense congres die een stimulans betekenden. Al voor de verkiezingen had Thomas Debacker een mogelijke samenwerking met de Katholieke Partij in het vooruitzicht gesteld. Op gemeentelijk niveau waren er in de Kempen enkele belangrijke gemeenten met een coalitie tussen beide partijen. In Mol was het bestuursakkoord tussen de kvv en de bwp opgezegd, officieel omdat de aanvallen tegen het Vlaams-nationalisme in het socialistische weekblad Voor Allen de samenwerking verder onmogelijk maakte. Ook in Geel verbraken de kvv-verkozenen in februari de coalitie met de bwp om een nieuw bestuur te vormen met de Katholieke Partij. Nu heette het dat de bwp een efficiënt bestuur in de weg stondGa naar eind46. Op 4 oktober 1936 had in Geel een concentratie-vergadering plaats. Naast de kvv'ers Thomas Debacker en Karel Pelgroms waren er ook enkele vooraanstaande katholieken aanwezig onder wie Alfons VerbistGa naar eind47. Debacker riep er op tot een rechtse frontvorming tegen het communistische gevaar. Een bijkomende factor die de toenadering tussen de Kempense kvv en het vnv bevorderde, was het feit dat na de hervorming van de Katholieke Partij op 8 oktober 1936, er net zoals in Limburg een probleem van benamingen ontstond. In de Kempen bestonden van toen af twee kvv's, hetgeen de identiteit van Debackers organisatie in het gedrang bracht. Debacker wenste wel een samenwerking met de hervormde Katholieke Partij maar in geen geval een fusie waardoor hij zijn organisatie zou verliezen. Vandaar dat hij zich op één lijn plaatste met Staf De Clercq toen die het akkoord tussen vnv en kvv in de kiem smoorde. De Nieuwe Kempen volgde in deze kwestie helemaal de lijn van de de vnv-pers. Het acw was de grote boeman die een eerlijke samenwerking onmogelijk maakteGa naar eind48. ‘De Leider heeft gelijk’ was de titel van een artikel waarin Debacker de schuldvraag van het mislukte akkoord behandelde. De concentratie was pas mogelijk wanneer de Katholieke Partij ‘mondig’ werd en de ‘oude leiders’ de rug toekeerdeGa naar eind49. De concentratie-ijver bekoelde doordat de Kempen- | |
[pagina 274]
| |
se hervormde Katholieke Partij voorlopig niet van plan leek de oude leiders door nieuwe (Debacker zelf?) te vervangen. Vanaf begin 1937 was de integratie van de Kempense organisatie in het vnv goed te volgen in de De Nieuwe Kempen. In de koppen werd expliciet naar het vnv verwezen. Zeer vaak werden artikelen uit de vnv-pers overgenomen en redevoeringen van Staf De Clercq integraal afgedrukt. Midden 1937 verscheen op de voorpagina de rubriek ‘vnv-Berichten’ waarin allerlei organisatorische mededelingen werden opgenomen. Op 17 juli 1937 verscheen het eerste deel van een artikelenreeks die tot september zou verschijnen onder de titel ‘Het Vlaams Nationaal Verbond. Doelstelling en programma’. Het is voor het eerst dat in het blad het vnv-programma zo uitgebreid wordt behandeld. Op 16 oktober 1937 schreef Thomas Debacker een artikel n.a.v. een bezoek van Staf De Clercq aan het arrondissement: ‘Het Kempenland rond de Leider. De Leider en het vnv houzee!’. Boven de titel prijkte een grote foto van Staf De Clercq. De Kempense organisatie schakelde zich ideologisch inderdaad volledig in. Dissidente geluiden waren niet meer te horen. Integendeel. Naar aanleiding van de Landdag van 1938 verschenen voor het eerst in De Nieuwe Kempen foto's van vnv'ers die de Romeinse groet brengen en in de titel was sprake van ‘politieke soldaten’Ga naar eind50. Alle reserves waren blijkbaar verdwenen. De Kempense leiding volgde trouw de binnen- en buitenlandse politiek van de vnv-leiding. Staf De Clercq beschouwde de definitieve aansluiting van Thomas Debacker als een belangrijke overwinning. Van de Vlaams Nationaal Blok-verkozenen waren de Kempenaars, naast Henri Picard, de enigen die een autonome organisatie achter zich hadden staan. De parlementaire Vlaams Nationaal Blok-vertegenwoordiging was nu met uitzondering van enkele individuen (Hendrik Borginon, Edmond Van Dieren, Jozef De Lille) en de Fronter Henri Picard een vnv-zaakGa naar eind51. Toch moet de inschakeling op organisatorisch gebied van Thomas Debacker gerelativeerd worden. Midden 1939 had de Kempense organisatie een ontstellend klein aantal gewone leden. Behalve Oudenaarde had geen enkel arrondissement in Vlaanderen er minder! Weliswaar waren er zo'n vijf keer meer geheime en steunende leden dan in Oudenaarde, maar dan nog was de verhouding tussen het aantal leden en het stemmenaantal nergens lager dan in Turnhout. Hier geldt dezelfde opmerking als voor Limburg: de oude structuren leefden verder in het vnv. De kvv was vooral een kiesvereniging rondom Thomas Debacker. Het vnv in Turnhout was blijkbaar ook niet veel meer dan dat. Begin 1939 schreef Staf De Clercq dat de financiële prestaties van Turnhout ‘haast nul’ warenGa naar eind52. Ideologisch had Debacker zich geconfirmeerd met het vnv, organisatorisch was dit nog lang niet het geval. | |
7.5.6.2 Arrondissement AntwerpenDe verkiezingen van 1936 hadden in de Antwerpse Vlaams-nationale partij-organisaties wonden geslagen. Er waren niet alleen de teleurstellende uitslagen, maar ook de frustraties die tot dissidentie leidden. Het vnv werd geconfronteerd met het ontslag van gouwleider Maurits Lambreghts. Lambreghts probeerde vruchteloos een scheuring uit te lokken in de Antwerpse organisatie. In de zomer van 1936 belegde hij vergaderingen waarbij hij zich aandiende als de enige legitieme Antwerpse vnv-leider. Trouw aan het vnv-programma verkondigde hij een radicale Grootnederlandse boodschapGa naar eind53. Veel succes had hij niet. Toen hij in augustus 1936 toetrad tot het Verdinaso was zijn rol grotendeels uitgespeeld. De leiding van het arrondissement Antwerpen kwam in handen van Edgar Lehembre. In mei 1936 werd hij tot atrondissementsleider benoemdGa naar eind54. Hij was toen in het vnv pas enkele | |
[pagina 275]
| |
maanden actief als leider van het gewest Antwerpen-Noord. In 1937 werd hij bovendien gevolmachtigde van de leider voor de gouw Antwerpen. In maart 1938 werd Lehembre ook nog leider van het avnj in vervanging van Hilaire GravezGa naar eind55. De Antwerpse arts maakte een blitzcarrière in het vnv. In januari 1939 gaf hij zijn functie van arrondissementsleider door aan de Antwerpse gewestleider Jan Timmermans. Lehembre voerde een dynamisch beleid dat resulteerde in de stichting van nieuwe afdelingen en gewestenGa naar eind56. Dat nam niet weg dat Antwerpen een zwakke plek bleef. De verdeeldheid in het Vlaams-nationalisme duurde er voort doordat de Frontpartij overleefde, al was de invloed van die partij na de verkiezingen van 1936 definitief geknakt. Het Antwerpse Front kreeg net vóór de verkiezingen van 1936 opnieuw af te rekenen met een scheuring toen Leo Augusteyns en Karel Angermille ontslag namen omdat hun partij samenwerkte met een partij die Ward Hermans op haar lijsten had. Augusteyns stichtte een nieuwe partij met een federalistisch en radicaal antifascistisch programma: het ‘Vlaams Blok voor Zelfbestuur en Democratie’. Eind 1937 werkte de groep samen met de Vlaamse Communistische Partij ter bestrijding van het vnvGa naar eind57. Na de verkiezingen werd wat overbleef van het Antwerpse Front alweer benaderd om aan te sluiten bij het vnv. Op 20 oktober 1936 schreef Staf de Clercq aan het bestuur dat hij er stellig van overtuigd was dat hun verantwoordelijkheidsgevoel hen de voordelen van de eenmaking en het vruchteloze van een afzonderlijke strijd zou doen inzien. Hij wees op de ‘marsrichting’ die hij had afgekondigd waarbij ‘de bevordering der Vlaamse zelfstandigheidsgedachte’ een ‘passende actuele vorm’ is van de Grootnederlandse doelstelling. Hij wees ook op zijn ‘ondubbelzinnige verklaringen tegen een dictatoriale staatsinrichting en voor een regeringsvorm waarin volkscontrole en volksmedezeggenschap worden gewaarborgd door het voortbestaan van een politiek parlement’. Het bestuur bleef echter doof voor de sirenenzang van de vnv-leider. De verhoudingen tussen de twee partijen in de Antwerpse regio verslechterden. De houding van Hendrik Borginon droeg daartoe bij. Het Antwerpse Front beschouwde Borginon als de verkozene van het Vlaams Nationaal Blok en hoopte dat hij in de Antwerpse kringen de spil zou vormen van een hernieuwde werking. Hij loste deze verwachting niet in. De Frontpartij voelde zich bedrogenGa naar eind58. Net voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 slaagde het vnv erin ten koste van het Front het belangrijkste Vlaamse Huis in Antwerpen in handen te krijgenGa naar eind59. Het was een van de redenen waarom in de verkiezingsstrijd van 1938 de twee partijen scherp tegenover elkaar stonden. De uitslag in de stad Antwerpen toont aan dat het Front politiek was uitgespeeld. Het vnv behaalde zevenmaal zoveel stemmen als het Front. De invloed van de Frontpartij was nu wel heel klein geworden. Toen bij de verkiezingen van 1939 het Front besliste geen lijst voor te dragen en Florimond Grammens te steunen die als onafhankelijke kandidaat op een vnv-lijst stond, was dat zeker ook het gevolg van onmacht. Het Antwerpse Front was na de verkiezingen van 1936 machteloos door een organisatorische teloorgang én door de afbrokkeling van het ideologische verzet. Het pleidooi voor ‘godsvrede’, voor ideologische verdraagzaamheid, tegen totalitarisme en autoritarisme klonk erg zwak. Tijdens de bezetting trad Adelfons Henderickx, het laatste boegbeeld van het Front, toe tot de Eenheidsbeweging-vnv. Enig verzet tegen de latere collaboratie van het Vlaams-nationalisme kon bezwaarlijk nog vanuit deze hoek worden verwacht. Het vnv-Antwerpen verrees in 1939 als een feniks uit zijn as. De relatieve overwinning in oktober 1938 ten opzichte van de Frontpartij en de daverende overwinning in april 1939 zullen allicht de grenspalen zijn geweest van deze ontwikkeling. De ledenstatistiek midden 1939 laat in ieder geval een meer dan gezonde organisatie zien. In het arrondissement zijn er dan meer gewone leden dan waar ook in Vlaanderen. Nergens ook is de verhouding tussen de gewone leden en het totaal aantal leden hoger. Het zwakke punt bleef de stad Antwerpen. Het | |
[pagina 276]
| |
vnv zou er nooit in slagen de sterkte te bereiken die de Frontpartij er ooit had. Begin 1938 schreef Ernest Van den Berghe een zeer ongunstig rapport over de toestand van het vnv in de stad. Elke vergadering van het vnv en het vns liep dood bij gebrek aan belangstelling. De conclusie van de algemeen secretaris was niet hoopvol: ‘Antwerpen behoort tot de weinige steden waar we iets betekend hebben en ik vrees dat we er op dit ogenblik niet meer bestaan.’Ga naar eind60 | |
7.5.6.3 Arrondissement MechelenDe aanstelling van Ward Hermans tot arrondissementsleider van Mechelen viel niet overal in goede aarde. Spoedig ontving Staf De Clercq klachten van lokale leiders die niet konden opschieten met Hermans en die van mening waren dat de figuur van de arrondissementsleider elke expansie in de weg stond. Vooral in de afdeling Mechelen, de sterkste van het arrondissement, werd er gemord. Volgens de vnv-leiding van de stad Mechelen telde het arrondissement Mechelen in december '36 maar een honderdtal betalende leden. Daarvan leverde de stad Mechelen er alleen al 47. De werking elders in het arrondissement was m.a.w. beneden peil. Hermans werd ervan beschuldigd de goede gang van zaken in Mechelen-stad te saboteren. Bovendien stootte hij vele sympathisanten af. Hermans, zo beweerden de klagers, ‘praat immer over het Duits nationaal-socialisme’ en plant allerminst ‘de geest van het vnv’ inGa naar eind61. Ward Hermans was er op dat moment, eind 1936, alweer in geslaagd in conflict te komen met de centrale leiding. De aanleiding daartoe was een heruitgave van Het boek der stoute waarheden. De oorzaak lag in Hermans' onwil zich te plooien naar de De Clercqs richtlijnen inzake de houding tegenover het nationaal-socialistische Duitsland. Verderop weid ik uit over dit conflict. Ondanks de onvrede steunde Staf De Clercq aanvankelijk Hermans in het dispuut met zijn opstandige ondergeschikten. De vnv-leider liet de Mechelaars weten dat het in een autoritaire organisatie niet opging hem rechtstreeks te betrekken in het geschil. Alle contacten dienden via de hiërarchische weg te verlopen, dus via Hermans zelfGa naar eind62. De Mechelse vnv-leiders namen daarop collectief ontslag uit hun functiesGa naar eind63. De vnv-leider bleef op zijn hoede. De Clercq reageerde niet toen Ward Hermans hem uitnodigde naar Mechelen voor een gezamenlijke meeting, om zo de geruchten de kop in te drukken dat De Clercq niet wou komen omdat hij het niet eens was met Hermans. De Clercq ging daar niet op in. Pas nadat Hermans de zaak enigszins had gepacificeerd, kwam De Clercq naar Mechelen. De samenhang tussen beide zaken is niet toevallig. De Clercqs houding was typisch voor de leider van een autoritaire vereniging. Conflicten aan de basis werden liefst opgelost zonder de leider er rechtstreeks in te betrekken. Zo kon voorkomen worden dat de leider de verkeerde beslissingen nam en zijn eigen autoriteit schade berokkende. Staf De Clercq zou uiteindelijk ingrijpen toen Hermans almaar openlijker revolteerde tegen de vnv-leiding. Toen hij in juni 1937 voor een aantal vnv'ers een bezoek aan een kamp van de Duitse vrijwillige arbeidsdienst wou organiseren, werd hem dat door de vnv-leider formeel verboden. Hermans legde het verbod naast zich neer en werd voor onbepaalde tijd geschorst als arrondissementsleider. Ik zal later terugkomen op de precieze toedracht van deze kwestie. Voorlopig stel ik vast dat Staf De Clercq er niet voor terugdeinsde zijn autoriteit onverkort te laten gelden. Toen Hermans eiste gehoord te worden, antwoordde De Clercq laconiekGa naar eind64: ‘De Leider van het vnv kent in de beweging geen hogere instantie dan zichzelf. [...] Gij behoort tot het vnv en zijt gehoorzaamheid en trouw verschuldigd. Van de andere kant kan niemand U verplichten erbij te blijven. [...]’ Een dergelijke taal zou De Clercq zeker niet gebruikt hebben ten aanzien van bijv. Hen- | |
[pagina 277]
| |
drik Elias, Gerard Romsee, Jeroom Leuridan of Hendrik Borginon. Hierboven hebben we herhaaldelijk meegemaakt dat de vnv-leider ook tegen hen durfde ingaan. In de conflicten die daar het gevolg van waren, stelde De Clercq zich vaak op als een autoritaire leider, maar hij bruuskeerde nooit de personen zelf. Tegenover Hermans hanteerde hij een heel andere taal. Ook in het conflict met Hermans koos De Clercq voor de meest opportune oplossing. Hij dreef de zaken niet echt op de spits. De schorsing van Ward Hermans werd niet openbaar gemaakt en op 21 augustus 1937 werd ze al opgehevenGa naar eind65. Op dat moment voerde Hermans een echte hetze tegen Staf De Clercq. De vnv-leider werd daarvan op de hoogte gesteld door de vijanden van Hermans binnen en buiten het arrondissement. Hij handhaafde Hermans niettemin in zijn functie. Het had zeker te maken met het feit dat Hermans gedeeltelijk op de hoogte was van en wellicht ook een rol speelde in de geheime buitenlandse politiek van Staf De Clercq. De Clercq was chanteerbaar en Hermans liet niet na daarvan te profiteren. Belangrijker was het besef dat Hermans buiten het vnv meer schade aan de partij kon berokkenen dan erbinnen. In september 1937 had te Mechelen een kampdag plaats. De Clercq stuurde er Arthur Bogaerts, de arrondissementsleider van Leuven, op af. Bogaerts moest een redevoering houden en kreeg van de vnv-leider precieze instructiesGa naar eind66. Op grond van de moeilijke toestand in het arrondissement en vanwege de laster die er tegen de leider van het vnv werd verkondigd, moest vooral de trouw aan de leider worden verkondigd. ‘Wij staan in een autoritaire organisatie die tucht vereist van haar leden. De leden hebben te gehoorzamen. Het kan gebeuren dat beslissingen getroffen door de Leiding ons als minder doelmatig of zelfs schadelijk voorkomen. Nog hebben wij te gehoorzamen, want wij beschikken niet over de gegevens om ons een volledig oordeel te vormen, gegevens waarover de Leiding wel beschikt.’ Het was een boodschap zowel aan Hermans als aan degenen die hem contesteerden. Als de vnv-leider besliste Hermans te handhaven als arrondissementsleider, dan moest dat zonder meer worden geaccepteerd door de vnv'ers, ook al was die beslissing in strijd met elke logica. De tegenstanders van Hermans moesten ter wille van de trouw aan de leider gehoorzamen aan een man die zelf de leider belasterde. Een open discussie zou zonder twijfel het onhoudbare van zo'n situatie aan het licht brengen. Het vnv was echter een autoritaire beweging waar dergelijke fundamentele discussies uit den boze waren. De leiding besliste en de volgelingen voerden uit, hoe absurd de beslissingen ook leken. Al bij al was midden 1939 het vnv er volgens de ledenstatistiek niet slecht aan toe in het arrondissement. Het is verrassend te constateren dat Mechelen meer leden telde dan bijvoorbeeld Aalst. Toch klaagde Staf De Clercq herhaaldelijk over de financiële prestaties van Mechelen. Begin 1939 noemde hij die nog ‘miniem’Ga naar eind67. |
|