Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
6.2 De parlementsverkiezingen van 1939: stagnatie en isolement6.2.1 De verkiezingsstrijdDe affaire-Martens leidde begin 1939 tot de val van de regering-Spaak. ‘Voor het eerst valt een Belgische regering om een uitsluitend Vlaams motief!’, jubelde Nieuw VlaanderenGa naar eind24. Na een mislukte poging van Hubert Pierlot om een nieuwe regering te vormen werden op 6 maart 1939 de Kamers ontbonden. Het politieke bestel zat muurvast. De communautaire tegenstellingen waren zeker niet de enige oorzaak, maar ze beheersten toen wel de binnenlandse politiek. De affaire-Martens werd door nogal wat commentatoren aangevoerd als een bewijs van de verloedering van het politieke bestel. De koning schreef op 6 maart 1939 een scherpe brief aan Pierlot. Hij had het daarin over de ‘politieke dwalingen’ en de verloedering van de wettelijke instellingen door de drijverijen van de partijen die hij ‘organen zonder wettelijk mandaat’ noemdeGa naar eind25. Het verkiezingsklimaat beloofde gunstig te worden voor het vnv. Florimond Grammens hernam bovendien zijn schilder- en vernielactie. In 1937 verwierf Grammens in Vlaanderen populariteit met zijn acties voor de toepassing van de taalwetten. Zijn herhaaldelijke opsluiting in de gevangenis bezorgde hem de status van martelaarGa naar eind26. Midden 1938 kwam het tijdelijk tot een modus vivendi tussen Grammens en de overheid. Grammens hervatte begin 1939 zijn acties en belandde opnieuw in de gevangenis. Op 5 februari 1939 werd in 800 Vlaamse gemeenten een ‘Grammensdag’ gehouden. Thomas Debacker schreef in De Nieuwe Kempen dat het ogenblik voor verkiezingen nooit gunstiger was geweest voor de Vlaams-nationalisten. De Duitse inval op 15 maart 1939 in het protectoraat Bohemen-Moravië was een lelijke streep door de rekening van het vnv. De traditionele partijen grepen de gelegenheid te baat om het vnv als nooit te voren aan te vallen als een Duitsgezinde en fascistische partij. De kiescampagne, vrij laat op gang gekomen, stond voor een deel in het teken van de internationale spanning. De campagne tegen het vnv was bijzonder hevig. Een vnv-verkiezingspamflet had het over een ‘zee van slijk aan het adres van het vnv’Ga naar eind27. Hakenkruisen en Duitse pinhelmen waren niet van de lucht. De ‘Vlaamse Führer, Staf Henlein’ werd gehekeld als een betaalde | |
[pagina 253]
| |
Duitse marionet. Vooral het feit dat de kvv zich in deze campagne onderscheidde, schoot de vnv-commentatoren in het verkeerde keelgat. ‘Deze zwijnen [weten] dat ze liegen, liegen dat ze zweten,’ fulmineerde Antoon Mermans in Volk en Staat. Strijd schreef dat de ‘vuige partijratten’ bij gebrek aan argumenten ‘met modder en drek’ wierpenGa naar eind28. De emotionele toon verraadt dat de partij zich in het defensief gedrongen voelde. Het vnv zag zich gedwongen tegen deze beschuldingen te reagerenGa naar eind29. Het vnv greep in de verkiezingscampagnes over het algemeen terug naar traditionele Vlaams-nationalistische thema's. Toch valt het op hoe de vnv-propaganda ideologisch geladen onderwerpen vermeed. Het anticommunisme dat in 1936 de campagne had beheerst, kwam nog nauwelijks aan bod. De internationale politiek werd in de mate van het mogelijke gemeden. De campagne werd in hoge mate beheerst door communautaire thema's. Strijd publiceerde wekelijks lange lijsten met de Vlaams-Waalse verhoudingen in allerhande staatsdiensten die de achterstelling van de Vlamingen moesten aantonen. De kandidatuur van Florimond Grammens die in Antwerpen als onafhankelijke op de Vlaams Nationaal Blok-lijst stond, werd uitgebuit. Het vnv kon zich volop identificeren met de Grammensactie. Grammens kreeg een belangrijke plaats in de Vlaams Nationaal Blok-propaganda. Volk en Staat had het steevast over de ‘Grammenslijst’. Grammens werd vooral uitgespeeld tegen de kvv. ‘Katholieken, gij zijt mistevreden, gij wilt dat het verandere. Geeft de Katholieke Partij een welverdiende les. Stemt voor de Grammenslijst!’, blokletterde een verkiezingspamfletGa naar eind30. Ook de economische crisis was een belangrijk thema van de campagne. In het bijzonder werd gemikt op de landbouwers, de middenstanders, de bedienden, de onderwijzers en de werklozenGa naar eind31. De crisis liet zich eind 1938 - begin 1939 opnieuw in alle scherpte gevoelen. Het aantal werklozen bereikte opnieuw het peil van de zwartste crisisjarenGa naar eind32. Het vnv voerde ter zake een sterk populistische campagne. De verkiezingscampagne werd afgesloten met een tragisch incident dat misschien wel illustratief is voor de scherpe kloof tussen het vnv en de kvv. Op 1 april 1939 werd in Vlijtingen na een verkiezingsmeeting van de kvv de vnv'er Vincent Loyens door de plaatselijke veldwachter doodgeschoten. De precieze toedracht is niet duidelijk. Zeker is dat de veldwachter, die volgens de vnv-pers van kvv-signatuur was, na wat heen en weer duwen zijn zelfbeheersing verloor en Loyens van dichtbij doodschoot. Hij werd later veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en tot het betalen van een schadevergoeding. De rechtbank aanvaardde niet dat hij het inzicht had te dodenGa naar eind33. Het spreekt vanzelf dat de vnv-pers een flinke kluif had aan het drama en aan de afwikkeling ervan. Gerard Romsee noemde de dood van Loyens het gevolg van de hetze tegen het vnvGa naar eind34. In de Kamer kwam het tot hevige incidenten toen Reimond Tollenaere de kvv ‘de zedelijke moordenaars’ van Loyens noemdeGa naar eind35. | |
6.2.2 De samenstelling van de lijstenZoals in 1936 kwam het vnv op met Vlaams Nationaal Blok-lijsten. De formule had toen haar doeltreffendheid bewezen en dat lijkt een voldoende reden geweest te zijn om ze te herhalen. Er zijn daaromtrent tenminste geen sporen van enige discussie terug te vinden. Het vnv kon dus opnieuw met niet-vnv'ers op de lijsten de kiezers tegemoet treden. In het arrondissement Antwerpen kon het vnv met een opvallende figuur uitpakken. Florimond Grammens prijkte er op de eerste plaats van de kamerlijst. Hendrik Elias schrijft dat de vnv-leiding besloot Grammens als onafhankelijk kandidaat de eerste plaats aan te bieden toen ze vernam dat hij zou deelnemen aan de verkiezingen. Een aparte Grammenslijst zou immers een electorale ramp worden in het zwakke Antwerpen. In dat geval zou het zeer twijfelachtig zijn of het Blok er een verkozene kon behalen waardoor de apparente- | |
[pagina 254]
| |
ringsmogelijkheid in de provincie op de tocht kwam te staanGa naar eind36. Grammens werd snel bereid gevonden en Jan Timmermans, die oorspronkelijk op de eerste plaats zou staan, ging probleemloos opzij staan. De kandidatuur van Grammens was zonder twijfel een grote troef, niet alleen in Antwerpen maar in heel Vlaanderen. Grammens ondertekende de kandidatuur op 10 maart 1939 in de gevangenis van Oudenaarde en, naar híjzelf zei, zonder enige verplichting tegenover het vnvGa naar eind37. De dag voordien werd in de ministerraad beslist dat Grammens onmiddellijk moest worden vrijgelaten als hij officieel zou kandiderenGa naar eind38. Men wilde Grammens blijkbaar niet het propagandistische voordeel gunnen vanuit de gevangenis verkozen te worden. Alleen in Antwerpen kwam er met het verschijnen van Grammens op de Vlaams Nationaal Blok-lijst een verrassing. Op de ‘Grammenslijst’ stonden voorts nog o.m. Jan Timmermans, Edgar Lehembre, Frans Wildiers en Arseen Kennes. Hendrik Borginon, die in 1936 nog de lijst had getrokken, verdween van de lijst. Dat had niets te maken met het feit dat Grammens nu de eerste plaats kreeg toegewezen. Borginon had volgens eigen zeggen al veel langer te kennen gegeven niet meer te zullen kandideren. Hij zou niettemin in Brussel de kamerlijst duwen. Aan Staf De Clercq schreef hij op 23 maart 1939 dat hij gedaan had wat hij kon om te voorkomen dat zijn terugtrekking tegen het vnv zou worden gebruikt. Sommige politieke tegenstrevers zagen in het terugtreden van Borginon een afrekening met de eeuwige dissidentGa naar eind39. Borginon nam actief deel aan de verkiezingsstrijd, zowel in Brussel als in Antwerpen. Hij had wel geëist dat gezien zijn ‘speciale positie’ niet de minste commentaar zou worden gegeven op zijn houding. Het is niet bekend of een gecoöpteerd senatorschap mee in de afspraak besloten zat. De Antwerpse senaatslijst werd getrokken door het provincieraadslid Victor Goemans. De eerste plaatsvervanger was Hendrik Van Hoofstadt. Met de Antwerpse Frontpartij, of wat ervan overbleef, was geen akkoord bereikt. Er lijken zelfs geen onderhandelingen te hebben plaatsgehad. Politiek speelde die partij niet meer mee. In Mechelen deed Ward Hermans opnieuw een gooi naar een kamerzetel. Op de tweede plaats stond de onbekende Hendrik Baetens. Hij was secretaris van het landelijk verbond van de bakkersbazen. Hermans probeerde blijkbaar, zoals hij dat in het verleden nog had gedaan, een deel van de middenstand aan zijn kant te krijgen. In dit verband moeten ook zijn contacten met het Boerenfront worden gesignaleerd. Het Boerenfront werd midden 1937 opgericht door economisch getroffen kleine boeren die vonden dat de Boerenbond hun belangen onvoldoende behartigde. De dissidente beweging had vooral aanhang in de Mechelse regio met Heist-op-den-Berg als middelpunt. Secretaris was de jonge Vlaams-nationalistischgezinde landbouwingenieur Piet Meuwissen. Meuwissen was in 1937 aanwezig op het congres van ArbeidsordeGa naar eind40. In Turnhout treffen we op de eerste plaatsen van de kamerlijst de aftredend volksvertegenwoordigers Thomas Debacker en Karel Pelgroms aan. Bestendig afgevaardigde Arthur Heylen bekleedde de derde plaats. Heylen was ook de eerste opvolgende kandidaat op de senaatslijst. Op deze lijst werd de niet-vnv'er Edmond Van Dieren opnieuw de lijsttrekker. In Limburg treffen we de bekende gezichten aan. Gerard Romsee, Hendrik Ballet, Mathieu Croonenberghs en Jef Hermans stonden op de verkiesbare plaatsen voor de Kamer. Aftredend senatoren Jef Deumens en Jef Lysens stonden boven aan de senaatslijst. In Brussel was Staf De Clercq uiteraard de lijsttrekker voor de Kamer. Karel Lambrechts stond op de tweede plaats, op de derde plaats had Fernand Brieven post gevat. Brieven was secretaris van het vev en in 1938 in Sint-Joost-ten-Node als onafhankelijk kandidaat verkozen op de Rex-lijst. Brieven was ook de eerste opvolgende kandidaat. Hendrik Borginon duwde de lijst. Op de senaatslijst bekleedde aftredend senator Piet Finné de eerste plaats. Hij trok ook de lijst in Leuven. De kamerlijst werd daar zoals in 1936 getrokken door Arthur Bogaerts. | |
[pagina 255]
| |
In Aalst deed zich een verschuiving voor. Op de eerste en dus zeker verkozen plaats stond Ernest Van den Berghe. Voor het eerst kwam de algemeen secretaris van het vnv op de voorgrond. Op de tweede plaats stond de algemeen secretaris van het vns, Marcel De Ridder. Aftredend volksvertegenwoordiger Bert D'Haese was de eerste opvolgende kandidaat. Boven zagen we dat D'Haese al vaker in botsing kwam met de vnv-leider. Of de wisseling in Aalst hier iets mee te maken had, leren de bronnen niet. D'Haese werd in ieder geval niet uitgerangeerd want hij stond op de eerste plaats voor de Senaat in Aalst-Oudenaarde. In Oudenaarde was Maurice Ponette weer de lijsttrekker voor de Kamer. In Gent werd de lijst aangevoerd door het succesrijke koppel Hendrik Elias en Jozef De Lille. Luc Matthys moest opnieuw vrede nemen met de derde plaats. Het provincieraadslid August De Wilde was de eerste opvolgende kandidaat. Voor de kopman van de senaatslijst was men net zoals in 1936 op zoek gegaan buiten het arrondissement. Ditmaal viel de keuze op de Ieperse arrondissementsleider Achiel Verstraete. In het Waasland bleven de kandidaten grotendeels ongewijzigd. In Dendermonde was de Aalstenaar Staf Nuffel blijkbaar niet weg te branden van de eerste plaats. In Sint-Niklaas trok Jan Seghers de lijst. Arrondissementsleider Gerard De Rijcker klom naar de tweede plaats omdat Gerard De Paep nu de senaatslijst trok. In Brugge stonden voor de Kamer, net zoals in 1936, Jef Devroe en Eugène De Lille op de eerste en de tweede plaats. De arrondissementsleider Fernand Quintens was de eerste opvolgende kandidaat. De senaatslijst werd weer getrokken door Odile Maréchal-Van den Berghe. Voor de rest treft men op de Vlaams Nationaal Blok-lijsten in heel Vlaanderen welgeteld één vrouw aan: achteraan op de Brusselse lijst. In het arrondissement Veurne-Diksmuide-Oostende waren er al evenmin veranderingen. Jeroom Leuridan en Joris Vansteenland waren lijstaanvoerder van de kamerlijst en Michiel Bulckaert trok de senaatslijst. Vansteenland was de eerste opvolgende kandidaat op beide lijsten. In Ieper stond Emiel Butaye op de eerste plaats. Bij de opvolgers treft men op de eerste drie plaatsen de kopmannen van andere arrondissementen aan: Reimond Tollenaere, Achiel Verstraete en Jeroom Leuridan. De senaatslijst van Kortrijk-Ieper werd getrokken door bestendig afgevaardigde Benoni Vermeulen. Aftredend senator Marcel Van den Bulcke duwde de lijst. In Kortrijk had Paul Beeckman op de eerste plaats van de kamerlijst post gevat. Al in 1936 had hij die plaats geambieerd. Arrondissementsleider Frans Strubbe deed afstand van zijn eerste plaats en kwam nu op de tweede plaats van de senaatslijst. In Roeselare werd Reimond Tollenaere lijstaanvoerder voor de Kamer. Hij koos eieren voor zijn geld want op de eerste plaats van de senaatslijst treffen we Léon De Lille aan die ook de eerste opvolgende kandidaat was van de kamerlijst. In 1936 had het lid van de De Lille-clan nog vrede moeten nemen met een tweede plaats op de lijst. Tollenaere had een lange weg afgelegd sinds hij in april 1935 had gedreigd ontslag te nemen indien Hendrik Elias bij de verkiezingen scheep zou gaan met een De Lille. Net zoals in 1936 had de familie De Lille in drie arrondissementen kandidaten op Vlaams Nationaal Blok-lijsten. Ze kon rekenen op twee verkozenen. | |
6.2.3 Analyse van de verkiezingsuitslagenHet Vlaams Nationaal Blok behaalde voor de Kamer 185.470 stemmen. Dat was 7,93% van de uitgebrachte stemmen in België en 12,76% van de stemmen in de Vlaamse arrondissementen en Brussel. De partij boekte in vergelijking met 1936 een winst van 17.115 stemmen. Dat leverde één kamerzetel meer op. De fractie bezette nu zeventien zetels. | |
[pagina 256]
| |
Voor de Senaat behaalde het Vlaams Nationaal Blok 177.666 stemmen of 17.454 stemmen meer dan in 1936. Dat leverde acht rechtstreeks verkozen senatoren op. Daarbij kwamen nog drie provinciale senatoren en één gecoöpteerd senator, hetgeen het totaal op twaalf bracht, een winst van drie zetels. De grote zetelwinst is te verklaren doordat het Vlaams Nationaal Blok in 1936 op het nippertje enkele zetels verloor. Het Vlaams Nationaal Blok had de electorale test dus uitstekend doorstaan. Als men de uitslagen in detail bekijkt, constateert men - behalve in de provincie Antwerpen - een stagnatie. | |
AntwerpenDe winst werd grotendeels geboekt in het arrondissement en in de provincie Antwerpen. In het arrondissement Antwerpen verdubbelde het Vlaams Nationaal Blok voor de Kamer zijn score tot 21.084 stemmen of 10,2% (+5%). In de provincie bedroeg de winst 14.509 stemmen (+4,4%). De winst voor de Senaat was kleiner: 40.391 stemmen in de provincie, of 11.608 stemmen meer (+3,7%). In het arrondissement Antwerpen behaalde de senaatslijst 18.207 stemmen, of 6.872 stemmen meer dan in 1936 (+3,3%). Er was in Antwerpen zeker sprake van een Grammens-effect. De 4.289 naamstemmen voor hem bewijzen hetGa naar eind41. De uitslagen in de provincie in het algemeen tonen evenwel aan dat niet alleen Grammens verantwoordelijk was voor de winst, al is de precieze impact natuurlijk niet te meten. In het arrondissement Antwerpen was de winst voor de Kamer aanmerkelijk groter in de plattelandskantons dan in de verstedelijkte kantons: Kontich: +11,3%; Zandhoven: +8,9%; Brecht: +6,6%; Berchem: +6,4%; Ekeren: +4,7%; Borgerhout: +4,4%; Antwerpen: +4,2% Boom: +2,2%. Voor de Senaat was dat niet anders. Buiten Grammens kon niemand op de kamerlijst bogen op een grote populariteit. Grammens werd rechtstreeks verkozen, Jan Timmermans via apparentering. Op de senaatslijst behaalde Victor Goemans 1.283 naamstemmen. Goemans werd via apparentering verkozen. In het arrondissement Mechelen deed Ward Hermans het uitstekend. Het Vlaams Nationaal Blok ging er 4,5% vooruit en behaalde met 12% de beste score die de Vlaams-nationalisten er tijdens het Interbellum behaalden. Hermans behaalde 1.143 naamstemmen. Hij werd via apparentering verkozen. De winst tekende zich af in alle kantons. Mogelijk heeft de steun van het Boerenfront een rol gespeeld, want in Duffel en Heist-op-den-Berg, de twee kantons waar de beweging het sterkst was ingeplant, was de winst twee keer zo groot als het gemiddeldeGa naar eind42. Toch haalde de landbouwer die de Mechelse kamerlijst duwde geen opmerkelijke persoonlijke score. In het arrondissement Turnhout zette Thomas Debacker zijn opgang voort. Hij behaalde met 27,5% nog 1,7% meer dan in 1936. Ook hier bereikten de Vlaams-nationalisten hun top. De integratie van de Kempense kvv in het vnv werd electoraal niet afgestraft. De uitslag zou wel beneden de verwachtingen zijn gebleven. Op 11 maart 1939 rekende De Nieuwe Kempen nog overmoedig op 20.000 stemmen. Maar dat was vier dagen voor de inval van de Duitse troepen in Bohemen-Moravië. Het Vlaams Nationaal Blok bleef uiteindelijk steken op 15.191 stemmen. Merkwaardig genoeg behaalde Thomas Debacker met 2.077 naamstemmen ruim 1.000 stemmen minder dan in 1936. Dat kan wellicht verklaard worden door de 731 naamstemmen van Karel Pelgroms. Pelgroms had door zijn parlementair mandaat een zekere populariteit verworven. Debacker was niet meer alleen op de markt van het dienstbetoon. Maar zijn ‘concurrent’ verloor zijn zetel door de vooruitgang in de andere arrondissementen. De tweede Turnhoutse zetel verschoof naar Mechelen. De electorale spreiding in het arrondissement wijzigde zich niet. De winst was groter in de kantons waar Debacker al sterk stond. In het zwakke kanton Turnhout was er zelfs licht verlies. | |
[pagina 257]
| |
De senaatslijst voor Mechelen-Turnhout deed het met 18,5% bijna 4% beter dan in 1936. Ook hier werd een hoogtepunt bereikt. Edmond Van Dieren behaalde 2.677 naamstemmen, ongeveer evenveel als in 1936, en werd via apparentering weer verkozen. | |
Oost-VlaanderenIn Oost-Vlaanderen was er over het algemeen een lichte winst van 1%. In alle arrondissementen tekende zich winst af behalve in Gent-Eeklo waar met 13,6% een verlies van 2% werd geboekt. Vooral ‘de burcht’ van De Lille kreeg zware klappen: Zomergem: -14,8%; Nevele: -14,7%; Kaprijke: -9,8%; Waarschoot: -7,8%; Eeklo: -6,3%. Elders bleef het verlies beperkt en in de Gentse agglomeratie werd zelfs winst geboekt: in Gent was 2,2% winst voldoende om met 7,4% het record van 5,7% (in 1919l) te overtreffen. In Ledeberg steeg het Vlaams Nationaal Blok met 1,8% tot 9,7%. Het waren beslist geen spectaculaire resultaten. Ze lagen in dezelfde orde van grootte als de uitslagen behaald in de agglomeratie Antwerpen. De regionale verdeling van winst en verlies spiegelt zich af in de naamstemmen. Jozef De Lille verloor 3.659 naamstemmen, maar stak met 5.172 stemmen toch nog steeds met kop en schouder uit boven Hendrik Elias die met 1.614 stemmen zijn persoonlijke populariteit met 417 stemmen zag groeien. Elias werd rechtstreeks verkozen, De Lille via apparentering. Voor de Senaat krijgen we een zelfde beeld. Het stemmenaantal ging 1,4% achteruit. Gabriel De Lille zag zijn naamstemmen bijna gehalveerd. Hij behaalde nog 4.598 naamstemmen. Achiel Verstraete behaalde op de eerste plaats 1.014 naamstemmen en werd via apparentering verkozen. In Aalst ging het Vlaams Nationaal Blok met 12.791 stemmen (19,2%) 3% vooruit. Daarmee werd de dalende trend die zich sinds 1929 voordeed, omgebogen. Het resultaat van 1929 kon echter niet worden geëvenaard. De winst tekende zich af in alle kantons, behalve in Geraardsbergen waar licht verlies werd genoteerd. Ernest Van den Berghe moest het in populariteit afleggen tegen Marcel De Ridder die met 1.736 naamstemmen op de tweede plaats bijna 1.000 stemmen meer behaalde dan Van den Berghe. Van den Berghe werd rechtstreeks verkozen. In Oudenaarde werd 2,3% winst geboekt. Het Vlaams Nationaal Blok behaalde er 3.050 stemmen (9,1%). Maurice Ponette behaalde 550 naamstemmen. De senaatslijst voor Aalst-Dendermonde biedt geen verrassingen. Bert D'Haese behaalde er met 2.628 naamstemmen een mooi resultaat. Hij werd verkozen via apparentering. In het arrondissement Sint-Niklaas werd 4,6% winst geboekt. Het Vlaams Nationaal Blok behaalde er 7.504 stemmen of 14,7%. Voor dit succes tekende in belangrijke mate de lijsttrekker Jan Seghers. Hij verveelvoudigde zijn naamstemmen tot 1.923. De winst tekende zich af in alle kantons. Seghers werd verkozen via apparentering. Op de senaatslijst voor Dendermonde-Sint-Niklaas deed Gerard De Paep het eveneens uitstekend. Hij behaalde 2.366 naamstemmen. Het arrondissement Dendermonde herstelde zich van de nederlaag in 1936. Het Vlaams Nationaal Blok behaalde er met 4.784 stemmen 10,7% (+3,4%) en kwam weer op het peil van 1929. Staf Van Nuffel behaalde 685 naamstemmen. De Oostvlaamse senatoren Bert D'Haese en Achiel Verstraete kregen het gezelschap van Adiel Debeuckelaere die werd verkozen als provinciaal senator. | |
West-VlaanderenIn de provincie West-Vlaanderen was er een status-quo met winst en verlies in de arrondissementen. In het arrondissement Brugge was er 2,2% verlies. Het Vlaams Nationaal Blok behaalde er nog 6.744 stemmen of 13,5%. Ondanks het verlies behaalde Jef Devroe meer dan 1.000 naam- | |
[pagina 258]
| |
stemmen meer dan in 1936. Hij kwam uit op 1.809 en werd verkozen via apparentering. Eugène De Lille daarentegen behaalde nog maar een derde van zijn naamstemmen van 1936. Voor de Senaat krijgen we hetzelfde beeld. De partij verliest 3,4%, maar aftredend senator Odile Maréchal-Van den Berghe verbeterde haar persoonlijke populariteit met meer dan 600 naamstemmen tot 1.517. Maréchal-Van den Berghe die in 1936 werd gecoöpteerd, keerde echter niet terug in de Senaat. Verlies was er ook in Veurne-Diksmuide-Oostende. Het Vlaams Nationaal Blok ging er 1,5% achteruit en kwam uit op 9.778 of 9,2%. Het verlies deed zich voor in alle kantons. Jeroom Leuridan verbeterde niettemin zijn persoonlijke score tot 2.211 naamstemmen. In tegenstelling tot 1936 had Jeroom Leuridan de apparentering nodig voor zijn verkiezing. Na zijn verkiezing nam hij ontslag om als eerste opvolgende kandidaat van de senaatslijst in het arrondissement Kortrijk-Ieper het vrijgekomen mandaat van senator in te nemen. Leuridan werd op zijn beurt opgevolgd door Joris Vansteenland die zo in de Kamer kwam. Het verlies op de senaatslijst bedroeg slechts 0,7%. Ook Michiel Bulckaert behaalde enkele honderden naamstemmen meer en kwam uit op 1.766. Verlies was er ten slotte in het arrondissement Ieper. Het bleef er echter beperkt tot 0,4%. Ieper bleef met 28,4% het arrondissement waar het Vlaams Nationaal Blok relatief het sterkst stond. Ook hier deed de lijsttrekker het persoonlijk beter. Emiel Butaye behaalde met 1.617 naamstemmen een winst van 315. Op de senaatslijst voor Kortrijk-Ieper behaalde Benoni Vermeulen 1.723 naamstemmen. Vermeulen werd na apparentering verkozen maar nam onmiddellijk ontslag omdat hij de voorkeur gaf aan zijn mandaat van bestendig afgevaardigde. Aftredend senator Marcel Van den Bulcke werd later herkozen als provinciaal senator. In Kortrijk was er lichte winst. Met 4.835 stemmen behaalde het Vlaams Nationaal Blok er 6,5% (+0,9%). Paul Beeckman had er dus niet voor een doorbraak kunnen zorgen. Hij behaalde 661 naamstemmen. In het arrondissement Roeselare-Tielt was er 4,3% winst. Het Vlaams Nationaal Blok behaalde er 11.440 stemmen of 22,8%. Niet in alle kantons tekende zich winst af. Opvallend was de uitslag in Izegem: +9,3% en Roeselare: +8,5% enerzijds en Oostrozebeke: -8,6% anderzijds. De verklaring voor die uiteenlopende uitslagen is niet ver te zoeken: de populariteit van Reimond Tollenaere was sterk uitgebreid en Léon De Lille stond niet meer op de kamerlijst. Ook in de andere kantons die aan het ‘kerngebied’ van de familie grensden, werd er verlies genoteerd. In alle andere kantons was er winst. De Lille trok nu de senaatslijst en die behaalde meer winst dan de kamerlijst: +6,2%. Hij kreeg 1.885 naamstemmen en werd via apparentering beloond met een zetel in de Senaat. De familie De Lille stuurde dus een tweede vertegenwoordiger naar het parlement ofschoon het De Lille-effect duidelijk veel minder werkte dan in 1936. Reimond Tollenaere ging via apparentering naar de Kamer. Hij behaalde 2.224 naamstemmen, driemaal meer dan in 1936. | |
BrabantIn het arrondissement Brussel ging het Vlaams Nationaal Blok licht achteruit: -0,7%. Het Blok behaalde er nog 17.954 stemmen of 5,2%. Opvallend is het verlies in de plattelandskantons waar Staf De Clercq zijn machtsbasis had: Sint-Kwintens-Lennik: -4,9%; Halle: -3,5%; Wolvertem: -3,4; Asse: -3,1. In de Brusselse kantons was de uitslag minder duidelijk. Er werd zowel winst als verlies geboekt. Staf De Clercq zag zijn populariteit sterk tanen. Hij behaalde nog 2.166 naamstemmen (-1.722). Karel Lambrechts deed het op de tweede plaats relatief beter. Hij behaalde 1.065 naamstemmen, 667 meer dan in 1936. Ook hier kan het fenomeen hebben meegespeeld dat hierboven i.v.m. Thomas Debacker-Karel Pelgroms al werd aangehaald. Hendrik Borginon kreeg als lijstduwer 611 naamstemmen. Fernand Brieven deed het op de derde plaats niet goed met maar 77 naamstemmen. Staf De Clercq werd | |
[pagina 259]
| |
rechtstreeks verkozen. Karel Lambrechts belandde via apparentering in het parlement. Merkwaardig is nog dat de senaatslijst beter standhield. Voor de Senaat werd met een score van 5,3% slechts 0,16% verlies geboekt. Het aantal naamstemmen van Piet Finné steeg tot 2.527. Via apparentering kon hij zijn mandaat verlengen. In het arrondissement Leuven werd 2,6% winst geboekt. Bijna alle kantons deelden in de winst. Het Vlaams Nationaal Blok behaalde in Leuven 8.876 stemmen of 10,5%. Arthur Bogaerts kreeg 835 naamstemmen. De senaatslijst behaalde 10,1% (+2,1%). Piet Finné kreeg 676 naamstemmen. | |
LimburgIn de provincie Limburg bleef het Vlaams Nationaal Blok nagenoeg status-quo (+0,17%). In Hasselt was er een lichte vooruitgang (+1,2%), in Tongeren-Maaseik een lichte achteruitgang (-0,7%). In de kantons deden zich geen belangrijke verschuivingen voor. In Hasselt behaalde Hendrik Ballet 2.461 naamstemmen, ruim 400 minder dan in 1936. Jef Hermans kreeg op de tweede plaats 338 naamstemmen. Beiden werden via apparentering verkozen. De Limburgse vns-leider deed dus zijn intrede in de Kamer. Gerard Romsee behaalde in Tongeren-Maaseik 2.629 naamstemmen, bijna 500 minder dan in 1936. Mathieu Croonenberghs kreeg op de tweede plaats 1.014 naamstemmen. Door het spel van de apparentering verschoof de derde Limburgse kamerzetel echter naar Hasselt zodat Croonenberghs niet weer naar de Kamer kon. In Limburg brachten 23.553 kiezers hun stem uit op de kamerlijsten van het Vlaams Nationaal Blok: 10.237 (23,7%) in Hasselt en 13.316 (25%) in Tongeren-Maaseik. De senaatslijst in Limburg ging 3% achteruit. 22.786 kiezers (24,5%) gaven er hun stem aan. Het wegvallen van de populaire Simon Lindekens liet zich gevoelen. Jef Deumens kreeg niettemin 4.611 naamstemmen. Jef Lysens en Jozef Smeets kregen respectievelijk op de tweede plaats 740 en op de derde plaats 813 naamstemmen. Lysens werd herkozen tot provinciaal senator. De Vlaams Nationaal Blok-fractie in de Senaat werd nog versterkt door Hendrik Borginon die gecoöpteerd werd. Hij speelde na de verkiezingen een belangrijke rol bij de onderhandelingen inzake de provinciale senatoren. Er werd gepoogd om met de rexisten in de Antwerpse en Oostvlaamse provincieraad afspraken te maken. Doordat er geen provincieraadsverkiezingen hadden plaatsgevonden, waren de rexistische fracties niet getroffen door de electorale catastrofe die Rex, zeker in Vlaanderen, was overkomen. Maar de desertie in de rexistische rangen was volop aan de gang, zodat afspraken niet veel waarde hadden. Bovendien werden van Rex-zijde onrealistische voorstellen gedaanGa naar eind43. Het is bijzonder moeilijk de verkiezingsresultaten van 1939 in hun geheel te interpreteren. Hendrik Elias schrijft dat het vnv ‘zegevierend de aanval doorstaan had’Ga naar eind44. Het Vlaams Nationaal Blok had inderdaad nergens zware verliezen geleden. Behalve in Antwerpen werd toch nergens grote winst geboekt. Een doorbraak zoals in 1936 herhaalde zich niet. De (weliswaar lichte) terugval in de arrondissementen van enkele vnv-boegbeelden was een veeg teken. De vnv-propaganda had nog voldoende redenen om te spreken over een klinkende overwinning. De uitslagen waren evenwel niet van dien aard om er een revolutionair elan mee te voeden. De partij mocht dan al beweren dat ze op weg was naar de macht, via legale weg was dat bepaald niet voor morgen. Politiek was de partij bovendien geïsoleerdGa naar eind45. Rex werd electoraal weggeveegd. Al voor de verkiezingen verkeerde Rex in volle ontbinding. Acht van de twaalf volksverregenwoordigers en drie van de twaalf senatoren hadden ontslag genomen uit de partij. De regionale kaders waren bijna volledig ontmanteldGa naar eind46. De affaire-Martens had geleid tot de virtuele politieke dood van Rex-Vlaanderen. Uit de onderhandelingen in de provincieraden naar aanleiding van de provinciale senatoren bleek bovendien dat een samenwerking met de gemandateerden van Rex niet meer mogelijk was. De kvv | |
[pagina 260]
| |
daarentegen kwam versterkt uit de verkiezingen. De Katholieken vormden in het parlement weer de grootste fractie. Van de sfeer waarin in de zomer van 1936 de Vlaamse Concentratie was ontstaan, bleef niet veel overeind. Toen Gerard Romsee in Hou-Zee, 3 juni 1939, een dialoog op gang wilde brengen op grond van de idee dat de Katholieke Partij niet in staat was op eigen kracht de absolute meerderheid te veroveren en dat daarom moest worden gestreefd naar een katholiek front tegen de antiklerikale krachten, kreeg hij onmiddellijk de deur op zijn neus. Het Belang van Limburg stelde dat elke samenwerking met een partij die besmet was met ‘de geest van het nazisme, nihilisme, revolutie en antikerkelijkheid’ niet kon worden overwogen. Voor de krant was de discussie daarmee afgesloten. In zijn reactie tapte Romsee uit het godsdienstig vaatje: ‘Laten wij aan [onze] godsverbondenheid nooit tornen door de roekeloze vermenging van louter voorbijgaande politieke meningsverschillen met de eeuwige onvergankelijke waarden van ons heilig geloof.’ Bij gebrek aan gesprekspartner sloot hij het ‘persgesprek’ daarmee afGa naar eind47. Het vnv had geen politieke gesprekspartner meer. Immers, de politieke meningsverschillen waren niet zo voorbijgaand als Romsee wel wilde (doen) geloven. Hendrik Elias constateert dat het vnv na de verkiezingen van 1939 geen bondgenoten meer had. Hij wijt dit aan de internationale toestandGa naar eind48. Die verklaring is ontoereikend. Een ander aspect van het isolement was een geestesgesteldheid die elke dialoog a priori beschouwde als een verraad van de eigen doelstellingen. Nu stond het vnv beslist niet alleen met zijn kritiek op een politiek systeem dat juist werd gekenmerkt door voortdurende dialoog. In zowat alle partijen waren individuen en groepen aanwezig die in mindere of meerdere mate de ‘democratische praatbarak’ wilden aftakelen. In het vnv waren ter zake nauwelijks nog tegenkrachten werkzaam. Hieronder zullen we zien dat de buitenlandse politiek van de partij - met het oog op de verwachte internationale storm - alle mogelijkheden openliet. Een omwenteling was voor het vnv de enige manier om de macht te verwerven. |
|