Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
4.3 Het nationaal-socialistische DuitslandVóór de machtsovername van Adolf Hitler werd het nationaal-socialisme in de Vlaams-nationale pers meestal zeer kritisch beschouwd. Bij de stichting van het vnv in oktober 1933 was het nieuwe regime in Duitsland zich aan het consolideren. De politieke Gleichskaltung en de uitschakeling van politieke tegenstrevers was volop aan de gang. De vnv-weekbladpers stak een zekere bewondering voor de politieke verwezenlijkingen van Hitler en zijn partij niet onder stoelen of banken, zij het dat zoiets niet gelijkstaat met kritiekloze bewonderingGa naar eind14. Wat het meest opvalt, is de uiterst geringe aandacht die de vnv-partijpers besteedt aan de toch wel turbulente ontwikkelingen in Duitsland. Men heeft de indruk dat de publicisten verkozen de kat uit de boom te kijken. Op uitzondering van beschouwingen over het Frans-Belgisch militair akkoord verscheen in de weekbladpers van het vnv overigens bitter weinig over de buitenlandse politiek. Ook Staf De Clercq was uiterst behoedzaam en erg spaarzaam met zijn commentaar. In de landdagrede van 1934 sprak hij met geen woord over de ontwikkelingen in Duitsland. Met betrekking tot de politiek van het vnv zei hij enkel dat die niets te kopiëren had van het ‘Hitlerisme’. De Clercq werd in zijn eigen partij geconfronteerd met een groeiende tweespalt inzake de houding tegenover het nationaal-socialistische Duitsland. De discussie pro of contra Duitsland was in de eerste plaats een discussie over de ideologische lijn van het vnv zelf. Uiteindelijk kreeg nazi-Duitsland steeds meer een symboolwaarde, zodat discussie over het land en het regime zelf niet langer te vermijden was. Het kwam in de partij een eerste maal tot een hevige confrontatie n.a.v. een brief van Pieter Geyl aan De Schelde, wegens de almaar toenemende pro-Duitse houding van de krant. De Schelde had tot in de zomer van 1933 uiterst kritisch bericht over het regime in Duitsland. Daarna evolueerde de houding tot een gematigd scepticisme. Vanaf september 1934, het moment waarop Van Puymbrouck in de richting van het vnv zwenkte, mondde de houding uit in een onverholen sympathieGa naar eind15. Op 1 december schreef Geyl een alarmerende brief aan Hendrik BorginonGa naar eind16. De koers van De Schelde beviel hem niet. Vooral de kommentaren i.v.m. de buitenlandse politiek vormden de steen des aanstoots. De artikels van C. (historicus | |||||||
[pagina 195]
| |||||||
Robert Van Roosbroeck) waren ongenuanceerd pro-Duits. Het lijkt wel of ieder hoofdartikel over buitenlandse politiek geïnspireerd was door de Wilhemstrasse of de Duitse consul in Antwerpen, schreef Geyl. Dat was niet overdreven. De redacteur buitenland deed zijn uiterste best om altijd de Duitse belangen te verdedigen, ook bijv. in zijn artikels over de toestand in Midden-Europa. In De Schelde verschenen bovendien geregeld zg. ‘brieven uit Duitsland’, opgesteld als reisverslagen, die een wel bijzonder rooskleurig beeld schetsten van het nieuwe regime. Het was vnv-perscentraleleider Bert D'Haese die op 23 oktober 1934 in een artikel ‘Duitsland en Vlaanderen’, de lijn van De Schelde impliciet goedkeurde met de redenering dat Duitsland als natuurijke vijand van Frankrijk, een bondgenoot van het vnv was en dat de binnenlandse toestanden daarbij niet relevant waren. Anderhalve maand later was het de vnv-leider zelf die in ‘Wij zijn Germanen, geen Latijnen’ de praktische consequentie van deze houding verwoorddeGa naar eind17. Het was een klassieke aanval op het Frans-Belgisch militair akkoord, maar de slotparagraaf was voor een veel ruimere interpretatie vatbaar. Over de zestig procent Vlamingen in het Belgische leger schreef hij: ‘Wij zullen ervoor zorgen dat de grote meerderheid ervan het zullen vertikken, al weze het nog onder Vlaams bevel, een druppel bloed te vergieten voor vreemde belangen of voor de Franse hegemonie. Wij behoren tot het Germaanse blokl Wij zijn Germanen! Geen Latijnen!’ Nu de vnv-leider zelf kleur had bekend, stuurde Pieter Geyl een antwoord aan De Schelde met verzoek het te publiceren. Hij doorprikte de redenering van de vnv-leider moeiteloos met de bedenking dat er helemaal geen Germaans blok bestond. De Clercqs opmerking betekende in werkelijkheid iets anders aldus Geyl; nl. ‘wij Vlamingen vormen een blok met Duitsland’. Geyls bijdrage werd niet in De Schelde gepubliceerd. Hij kreeg zelfs niet de minste reactie. Daarom richtte hij zich tot Borginon, die zich op zijn beurt tot de leider van het vnv wenddeGa naar eind18. Het leidde tot een bespreking in de Hoofdraad en een nota van De Clercq met ‘Onderrichtingen voor wat betreft de buitenlandse politiek in De Schelde’. Hierin wordt gestipuleerd dat tot nader bevel de sympathieke toon tegenover Duitsland getemperd diende te worden. De aandacht diende erop gevestigd te worden dat ‘Vlaanderen niet vergeet dat een toonaangevend Engeland een waarborg is voor de Lage Landen’. Voorts dat er tenminste een artikel moest verschijnen waarin twijfel werd geopperd over de doelmatigheid van de Duitse buitenlandse politiek. Met name de isolering van Duitsland, waarover Geyl uitvoerig had geschreven, moest ter sprake komen. De Clercq ageerde, maar hij was niet ongevoelig voor de bedenkingen van Geyl. Over de scherpe afwijzing van de Nederlandse historicus over nazi-Duitsland - ‘onderdrukking van alle vrije meningsuiting, de verheffing van enkele stom-simplistische zo niet barbaarse standaarden tot eeuwige waarheden, de geestelijke dood van de universiteiten, de regimentering en paganisering van de jeugd, het sollen met de kerken’ - geen woordGa naar eind19. De landdagrede van 1935 was duidelijk beïnvloed door de fundamentele discussie die het gevolg was van Geyls interventies. De vnv-leider blies warm en koud tegelijk. Aan de ene kant stelde hij dat het vnv noch verontwaardigd noch beklemd kon zijn over het feit dat Duitsland herbewapende en opnieuw een mogendheid werd. Aangezien de andere landen na de Eerste Wereldoorlog niet hadden ontwapend, kon het herstel van de machtsbalans alleen maar in het Dietse belang zijn. Dat nam niet weg dat Duitsland een gevaar kon worden voor Dietsland zodat een ‘gereserveerde politiek’ geboden wasGa naar eind20. ‘Het vnv laat gelden als algemene stelregel dat al wat op het buitenlandse gebied de hereniging kan schaden of vertragen, moet worden afgewezen en bekampt [...]. Het vnv heeft niet te vergeten:
| |||||||
[pagina 196]
| |||||||
De vnv-leider wenste een voorzichtige buitenlandse politiek zeker waar het Duitsland betrof. Niet alleen kon een al te eenzijdige keuze voor Duitsland de partij electoraal schade berokkenen, bovendien voedde het de discussie over de ideologische lijn van het vnv. Een heropflakkering van de discussie of het vnv nu wel of niet ijverde voor een ‘modus localis’ van het regime in Duitsland, wenste Staf De Clercq te allen prijze te vermijden. De Schelde stoorde zich helemaal niet aan de voorzichtige politiek van de vnv-leiding jegens Duitsland. In september 1935 publiceerde Herman Van Puymbrouck in De Schelde zijn reiservaringen in DuitslandGa naar eind21. Van Puymbrouck bracht een echte ode aan het nieuwe regime en zijn leider. In de hem eigen stijl besloot hij de reeks: ‘Gelukkig volk, dat een Adolf Hitler bezit. Zolang onze wereld om haar as wentelt, blijven de voetsporen van zulk een man in de aarde geprent.’ Enkele weken later gaf hij op dezelfde toon zijn impressies over de partijdag te NümbergGa naar eind22. De artikelen zetten veel kwaad bloed in het vnv. Later beweerde Van Puymbrouck dat zijn uitlating ‘Gelukkig volk, dat een Adolf Hitler bezit’ hevige beroering wekte omdat ‘de heren’ zich in hun electorale belangen bedreigd voeldenGa naar eind23. De vnv-leider zag zich genoodzaakt op te treden. Op 22 september 1935 werden de richtlijnen inzake de buitenlandse politiek van de Landdag van 1935 opnieuw in de vnv-weekbladpers integraal afgedruktGa naar eind24. De titel was niet mis te verstaan: ‘Binnen- en buitenlandse politiek van 't vnv. De enige bindende standpunten voor het vnv zijn deze vastgelegd door de Leider Staf De Clercq in zijn proclamaties op de landdagen van 1934 en 1935’. Naast de hierboven geciteerde passage uit de rede van 1935 werd uit de rede van 1934 o.m. de passage afgedrukt die expliciet het ‘Hitlerisme’ afwees als model voor de ‘organische volksstaat’. In de vnv-weekbladen van 22 september 1935 verscheen ook nog een artikel onder de kop: ‘Zijn wij fascisten? Zijn wij nationaal-socialisten? Het antwoord hierop is beslist neen’. Ogenschijnlijk ging het om een reactie tegen de socialistische campagne tegen het vnv, in werkelijkheid zullen de artikels van Herman Van Puymbrouck in De Schelde wel de werkelijke aanleiding geweest zijn. Op 9 november 1935 vroeg Staf De Clercq aan de leden van de Hoofdraad om advies over de klachten in verband met De Schelde. In de krant verschenen artikelen die ‘onverenigbaar zijn met de christelijke grondslag van het vnv’. De leider werd verzocht maatregelen te treffen. Dergelijke artikelen wekten immers de schijn dat het vnv een fascistische organisatie zou zijnGa naar eind25. Staf De Clercq zag zich verplicht op 20 december 1935 strikte richtlijnen uit te vaardigen. Geen enkel artikel van ‘gezaghebbende en verantwoordelijke personen van het vnv’ over fundamentele of delicate onderwerpen mocht nog verschijnen zonder de voorafgaande toestemming van de vnv-leiderGa naar eind26. In die periode verschenen vooral in de socialistische pers bijdragen over de pro-Duitse houding van De Schelde. Vooruit schreef dat De Schelde was bezocht door de Duitse gezant. August Balthazar dreigde dat hij zou interpelleren in het parlementGa naar eind27. Ondanks interne en externe druk bleef De Schelde het regime in Duitsland ophemelen en de belangen ervan verdedigen, ook de stelling dat het vnv ondubbelzinnig partij moest kiezen voor DuitslandGa naar eind28. Staf De Clercq beweerde later dat zijn conflict met Van Puymbrouck dateerde van april 1935, toen De Schelde plots de nsb van Anton Mussert de hemel in prees. Dat kwam volgens de vnv-leider omdat Van Puymbrouck uit die hoek financiële steun verwachtte. Toen die steun uitbleef, was het ‘ineens al Duits nationaal-socialisme wat de klok sloeg, zonder er rekening mee te houden dat wij een ander land en een ander volk zijn en wat goed kan zijn in Duitsland, verkeerd kan zijn in Vlaanderen’Ga naar eind29. | |||||||
[pagina 197]
| |||||||
Vanuit Duitsland was al vroeger belangstelling getoond voor de krant. Van Puymbrouck deelde bij zijn toetreding tot het vnv aan Staf De Clercq mee dat toen hij de De Schelde onder controle kreeg eind 1933, er al buitenlandse kapers op de kust warenGa naar eind30. Dat was geen verbeelding. In november 1933 werd door het Promi en door de uit de Eerste Wereldoorlog bekende Robert P. Oszwald en de naar Berlijn uitgeweken activist Godfried Rooms een plan gesmeed om De Schelde te financieren. Rooms en Oszwald waren lid van het Verein Deutscher Studenten. Deze vereniging was zowat de bakermat van de vele Duitse Flamenfreunde. Oszwald spande zich al in de jaren '20 in om Westduitse industriëlen te interesseren voor het Vlaams-nationalismeGa naar eind31. Ook Robert Holthöfer nam deel aan de gesprekken. Holthöfer leidde de persdienst van de Bergbauverein, een organisatie van werkgevers uit het Roergebied. Hij leidde tevens een bureau dat afhing van het Promi en dat tot taak had te zorgen voor propaganda in het buitenland. Hij was een gevolmachtigde van het Promi voor het beheer van giften van de Duitse industrie voor Staat en Partij. Het bureau Holthöfer was gevestigd in Essen waar van 1933 tot 1937 Theodor Reissman-Grone Oberburgemeister was. Al van voor de Eerste Wereldoorlog was hij actief betrokken bij de Duitse politiek in Vlaanderen. Hij speelde een belangrijke rol in de contacten tussen de Duitse industrie en de nsdap. Men kan met vrij grote zekerheid stellen dat het geld waarmee het bureau Holthöfer werkte, afkomstig was van de Duitse industrieGa naar eind32. Al in 1933 was er dus Duitse belangstelling voor de Vlaams-nationale krant. Het waren de Nederlandse eigenaars van De Schelde die instonden voor de contacten. De contacten tussen de Nederlandse eigenaars van De Schelde en de Duitsers verliepen o.m. via het Deutsch-Niederländische Gesellschaft waar o.a. Robert Holthöfer toe behoorde. In november 1933 kreeg afgevaardigd beheerder Jules Spincemaille van de eigenaars de opdracht rechtstreeks in Berlijn te onderhandelen met het Promi. In november 1933 toog hij samen met de Antwerpse makelaar Holvoet naar de Duitse hoofdstad. Hij constateerde dat de geheime besprekingen die de ontmoeting waren voorafgegaan niet alleen bekend waren in brede kring maar dat bovendien de Duitsers grote plannen koesterden. Zij wilden in feite de controle verwerven over de krant. Spincemaille verklaarde dat hij alleen geïnteresseerd was in Duitse adverteerders en brak de onderhandelingen af. Van Puymbrouck vernam de mislukking via de Nederlandse eigenaarsGa naar eind33. Van Puymbrouck trad toen zelf in contact met de Duitse geïnteresseerden. Zijn contact was de in Berlijn wonende Vlaming Antoon Ver Hees, zoon van een uitgeweken activist, die een door Robert Holthöfer gefinancierd ‘Vlaams bureau’ leidde. Van Puymbrouck bekende later dat hij via Ver Hees fondsen kreeg om zijn financiële beloften tegenover de eigenaars te kunnen nakomenGa naar eind34. Het is de vraag of Staf De Clercq zelf hiervan niet op de hoogte was en geprobeerd heeft hierover controle te verwerven om zo onrechtstreeks de weerspannige hoofdredacteur aan de leiband te krijgen. Op 12 oktober 1934 meldde Staf De Clercq dat ‘een Vlaming’ bereid was onder bepaalde voorwaarden 150.000 frank te schenken aan De Schelde. Een van de voorwaarden was dat de schenker in kwestie artikelen zou mogen publiceren. Mogelijk wilde de vnv-leider Van Puymbrouck een lokaas toewerpen. Maar het is niet uit te sluiten dat het hier om een reëel aanbod ging en dat De Clercq het over Ver Hees en zijn ‘Vlaams bureau’ had. De Clercq maakte grote bezwaren tegen de eis in verband met het plaatsen van artikelen. Blijkbaar vreesde hij de schenker of de krachten achter hemGa naar eind35. De vraag is in welke mate De Clercq zelf onderhandelingen voerde met Duitse diensten die belangstelden in het Vlaams-nationalisme. |
|