Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 198]
| |
4.4 De geheime buitenlandse politiek van Staf De ClercqOp 8 februari 1935 greep op het Duitse ministerie voor Buitenlandse Zaken een bespreking plaats die aantoont dat er wel degelijk belangstelling bestond voor het vnvGa naar eind36. Aan het gesprek namen o.m. Robert Holthöfer en Robert P. Oszwald deelGa naar eind37. De bespreking ging over de toekenning van een bedrag van 120.000 RM - door het vnv aan de Duitse staat gevraagd - als ‘Rückendeckung für den Fall [...], daß die belgische Regierung die wirtschaftlichen Unternehmungen des vnv abzuwürgen versuchen wollte’. Oszwald, die ook aan de bespreking deelnam, schetste het belang van het vnv. Hij stelde ‘daß zwar die gegenwärtige Belgische Regierung den vnv notwendig als Gegner empfinde, daß der vnv aber gemäßigten Auffassungen nicht unzugänglich sei und Staf De Clercq, der Führer des vnv, sich beispielweise keine Illusion über die Möglichkeit einer Realisierung des großniederländischen Gedankens in naher Zukunft mache. Der vnv wolle aus Flandern einen einsprachigen neutralen Staat mit unverrückbaren Grenzen im Sinne der vom neuen Deutschland vertretenen Grundsätze machen und Flandern aus der Hörigkeit Frankreichs befreien’. Uiteindelijk ging de operatie niet door. Het risico door een lek de goede betrekkingen met de Belgische regering in het gedrang te brengen, was te groot. Aan de bespreking nam ook een majoor van de Abwehr deel. Deze majoor Voss maakte deel uit van Abreilung S. Hij verklaarde zich voorstander van de steun daar ‘ein Vordringen der flämischen Bewegung eine Einschränkung des in militärpolitischer Hinsicht übermächtigen französischen Einflusses in Belgien mit sich führen wurde. Es sei zu befürchten, daß die belgische Regierung, in ihrer augenblicklichen, wallonisch betonten Zusammensetzung nicht die Kraft finden werde, sich zu einer prodeurschen und antifranzösischen Politik durchzuringen’. Deze verklaring is vrij onschuldig. Maar zij kan mogelijk in verband worden gebracht met een uitlating in een document dat De Clercq naar alle waarschijnlijkheid opstelde tijdens de eerste maanden van de bezettingGa naar eind38. In dit document beweert hij dat de grondslagen van de beruchte Militaire Organisatie (mo) in 1934 werden gelegd en dat uit die tijd ook de eerste contacten plaatsvonden met de Abwehr. Het stuk bevat informatie over de rol van Staf De Clercq en het vnv in het ombuigen van de pro-Franse politiek van België, over de organisatie van de mo in 1934 en over de mo-activiteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ruim genomen is de inhoud op zijn zachtst overtrokken te noemen. De Clercq schilderde zichzelf als de spil en bezieler van de anti-Franse politiek van het Vlaams-nationalisme dat sterk pro-Duits was georiënteerd. Hij zocht contact met de Abwehr omdat hij begreep dat Vlaamse en Duitse belangen parallel liepen. Hij stichtte een mo om het Belgische leger te kunnen bewerken. De mo opereerde in de regimenten en in de schoot van vos en verspreidde daar de anti-Franse ideeën. De ommezwaai in de Belgische buitenlandse politiek wordt in het document bijna voorgesteld als een persoonlijke verwezenlijking van De Clercq. Te noteren valt dat de Abwehr-agent Frits Scheuermann, met wie Staf De Clercq contacten had in de dagen voor de Achttiendaagse Veldtocht, in 1934 aan de rug studeerde en dat De Clercq in januari 1935 via een zeer vertrouwelijke brief zijn arrondissementsleiders de opdracht gaf betrouwbare vnv'ers in het vos aan te zetten zich kandidaat te stellen bij de verkiezingen van de vos-gouwbesturen. Men wilde zo de hoofdleiding infiltreren. De Clercq gaf die richtlijn omdat ‘het volstrekt noodzakelijk [is] dat de geest van de Vlaamse Oudstrijdersbond veranderde’. De Clercq betrok expliciet de bvos (de zg. Bij-Vossen) in zijn richtlijnenGa naar eind39. bvos werd in 1929 door vos gesticht om dienstplichtige soldaten uit de naoorlogse lichtingen te organiseren. Hieruit zou men kunnen afleiden dat De Clercq begin 1935 inderdaad probeerde een vnv-organisatie in te planten. Men kan zich afvragen of er een ver- | |
[pagina 199]
| |
band bestaat tussen de instructies van De Clercq en de vergadering op het Auswärtiges Amt, tien dagen later. Aan de andere kant paste de politiek ten opzichte van vos in een algemene strategie van De Clercq die de Vlaams-nationale verenigingen aan het vnv wou binden. Heeft De Clercq, in het document van 1940, zijn plannen inzake bvos soms in een mo-jasje gestoken? Er bestaan nog aanwijzingen uit een minder verdachte periode. Op 28 oktober 1937 schreef Hermans aan De Clercq een brief over de moeilijkheden in het arrondissement Mechelen. Hij voegde aan zijn brief, die hier verder weinig ter zake doet, een intrigerend P.S. toeGa naar eind40: ‘Ik las bij mijn terugkeer uw rede te Leuven: Vlaanderen zal zich niet laten gebruiken door anderen om te vechten tegen Duitsland... Ik denk aan onze bijeenkomsten, week voor week, einde... 1935. Aan het mooie, koene plan, dat U mij ontvouwde... Er zijn twee jaren verloren gegaan. Twee jaren waarin wij minimum 6-maal voor de vreselijke kans van een oorlog hebben gestaan, oorlog die ons net als in 1914 weer zou verrast hebben... 1935-1937! Hoelang nog? Ik hoor nog uw woorden, daarboven in de kleine vergaderzaal van het “Vlaams Huis” te Brussel... dat ik de enigste persoon was waarin U voor die dingen het grootste vertrouwen dorst te stellen...’ Eerst moet hierbij worden gewezen op de chronologie. De Clercq heeft het over 1934 als het tijdstip van de eerste contacten. De bespreking op het Auswärtiges Amt had plaats in februari 1935 en Hermans spreekt over een aantal bijeenkomsten eind 1935. Een onderling verband is helemaal niet zeker. Het lijkt ook niet waarschijnlijk dat op de door Hermans bedoelde bijeenkomsten Duitsers aanwezig waren. De hamvraag blijft: waaruit bestond het ‘koene plan’ van De Clercq? Hermans verwijst naar de Eerste Wereldoorlog en wellicht naar de toen ontstane Frontbeweging. Met de voortdurende oorlogsdreiging voor ogen zou het onvergeeflijk zijn zich door de feiten te laten verrassen, zo meen ik tussen de regels te kunnen lezen. Er moet dus snel werk worden gemaakt van het plan. Wat zou het plan anders kunnen bedoelen dan de vorming van een vnv-organisatie, speciaal met het oog op oorlogsomstandigheden? Wat kan zo'n organisatie anders zijn dan een vereniging die zich richt tot vnv'ers die in zo'n situatie onder de wapens waren? Gaat het hier dus om een militaire organisatie van het vnv, een soort vooraf georganiseerde frontbeweging? Het blijven voorlopig open vragen. Als men ervan uitgaat dat De Clercq plannen had om een vnv-organisatie op te richten binnen het Belgische leger en men houdt rekening met het officiële vnv-standpunt dat beweert niet te zullen marcheren voor vreemde belangen, dan vraagt men zich af wat de rol van zo'n organisatie zou worden bij een Duits-Frans conflict. Men vergete niet dat in de hier besproken periode het Frans-Belgisch militair akkoord nog van kracht was. Volgens de visie van De Clercq zou het Belgische leger hoe dan ook aan Franse zijde vechten. De militaire organisatie van het vnv zou dus onvermijdelijk een subversief karakter krijgen. Men kan zich voorstellen dat de Abwehr ten zeerste geïnteresseerd was in zulke plannen en dat mogelijk contact werd gezocht met de leider van het vnv. Het is mogelijk dat De Clercq toen ook om steun vroeg in zijn pogingen de controle over De Schelde te verwerven, of om het vnv financieel te steunen bij zijn ‘wirtschaftlichen Unternehmungen’. Het zijn boeiende hypothesen die voorlopig hypothesen blijven en bovendien stoelen op een manke chronologie. De bespreking op het Auswärtiges Amt dateert van begin 1935, de bespreking De Clercq-Hermans van eind 1935. Een verklaring daarvoor is misschien dat Hermans pas in augustus 1935 toetrad tot het vnv en dus pas daarna werd geconfronteerd met al bestaande plannen van De ClercqGa naar eind41. | |
[pagina 200]
| |
Het is hoogst onwaarschijnlijk dat er ook maar iets concreets gerealiseerd werd. Het staat buiten kijf dat Staf De Clercq al snel elk vertrouwen in Ward Hermans verloor, voor zover dit vertrouwen ooit aanwezig was geweest. Wat te denken over Hermans' bewering dat De Clercq hem beschouwde als een vertrouwensman inzake het ‘koene plan’? Hermans was nauw betrokken geweest bij de Frontbeweging. Hij had, zoals De Clercq, een reputatie opgebouwd door zijn strijd tegen het Frans-Belgisch militair akkoord. Hermans had, als correspondent van Duitse periodieken, bovendien talrijke contacten in Duitsland. In 1938 stond hij in contact met de sd in Aken, misschien en wellicht al vroegerGa naar eind42. Wanneer Hermans in oktober 1937 de hoop uitsprak dat de plannen van eind 1935 bewaarheid zouden worden, dan kan men zich afvragen of hij geen poging ondernam als sd-pion een wel erg strategische plaats in het vnv in te nemen. Al midden 1936 wenste Staf De Clercq Hermans niet meer te betrekken in zijn contacten met Duitsland. Dat blijkt althans uit weer zo'n intrigerend slot van een van Hermans' brieven aan De Clercq, juni 1936Ga naar eind43: ‘Ik dacht dat wij mekaar om de 14 dagen zouden zien? Ik moest van derden vernemen dat U reeds driemaal het gat van het Oosten zijt uit geweest. Wat komt er van het wekenlang besprokene terecht?’ Nog belangwekkender is hetgeen De Clercq in de marge van de brief noteerde. Bij de eerste zin noteerde De Clercq: ‘als het nodig is! ja!’. Bij de vraag van Hermans wat er van hun gesprekken terechtkomt, noteert De Clercq kort en duidelijk: ‘niets’. Midden 1936 kan er volgens De Clercq dus niets meer terechtkomen van wat hij en Hermans (eind 1935?) hadden bedisseld. Als besluit kan de hypothese in overweging worden genomen dat Staf De Clercq vóór de ommezwaai in de Belgische buitenlandse politiek, meer openstond voor een geheime onderneming, zoals hierboven besproken. Hij was toen trouwens leider van een relatief onbekende beweging die nog in de steigers stond. Na de verkiezingen van 1936 werd het vnv een factor in de Belgische politiek. De partij was geen splintergroep meer. Zij had een ruime vertegenwoordiging in het parlement en op de vooravond van de Tweede Wereldoorlog ca. 25.000 leden. De groei van die beweging was het levensdoel van De Clercq. Hij was tot veel bereid om zijn partij aan de macht te brengen. Roekeloze ondernemingen die het voortbestaan van het vnv in het gedrang konden brengen, hoorden daar niet bij. |
|