Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 185]
| |
3.7 De economische crisisHet waren niet de taalwetten die in een periode van scherpe economische recessie het politieke leven beheersten. De bestrijding van de crisis en van haar gevolgen kreeg een prioritaire behandeling. In de stichtingsmaanden van het vnv beleefde de propaganda voor het ‘Plan van de Arbeid’ een hoogtepunt. In de context van een op de spits gedreven tegenstelling tussen het vnv en de bwp is het des te opmerkelijker dat het ‘Plan van de Arbeid’ in de vnv-pers relatief gematigd werd bekritiseerd. In februari 1934 verscheen in de vnv-weekbladpers een groot artikel over het ‘Plan-De Man’Ga naar eind24. Er werd weliswaar kritiek geuit, maar die raakte niet de essentie. Het belangrijkste bezwaar was dat het Plan uitging van de Belgische economie en geen rekening hield met de Vlaamse belangen. Het principe van een gedeeltelijke nationalisering werd bijv. niet van de hand gewezen. Voorts werd de betrouwbaarheid van de bwp in twijfel getrokken vooral waar De Man poogde een opening naar de middenstand toe te creëren. In het eerste uitgewerkte vnv-programma wezen enkele punten in de richting van De Mans voorstellen, hoewel de finaliteit van het sociaal-economische programma van het vnv totaal anders was dan het ‘Plan van de Arbeid’ dat trouwens expliciet werd afgewezenGa naar eind25. In de vnv-pers kwam de sociaal-economische problematiek veelvuldig aan bod, zij het dan dat men zelden een crisisdiagnose aantreft of zelfs maar een behoorlijke beschrijving van de toestand. Telkens opnieuw werd de corporatistische ordening van de maatschappij aangeprezen als de oplossing voor alle moeilijkheden. De redeneringen die ter zake werden opgebouwd waren meestal flinterdun. Inzake de sociaal-economische problemen muntte de vnv-pers uit in het formuleren van slogans zonder veel inhoud. Het opvallendst daarbij was de klasseverzoenende propaganda en de bijzondere aandacht voor landbouwers en middenstanders. De vnv-pers drukte met een grote regelmaat artikelen af waarin men het opnam voor middenstanders en boeren. De titels spreken voor zich: ‘De bedreigde middenstand. De grieven der kleinhandelaars in zware tijden’, ‘De fiscale dwang en de fiscale inquisitie tegen de neringdoener’Ga naar eind26, ‘Vlaamse landbouwers, redt U zelf! De Belgische Regering laat U over aan uw lot’, ‘De grootwarenhuizen. Waarom treft de regering geen maatregelen? Omdat deze winkels haar politiek dienen’Ga naar eind27. Wekenlang verscheen een rubriek: ‘De winkelhoudende middenstand mag niet verdwijnen’Ga naar eind28. In De Schelde verscheen eind 1935 een artikel met de provocerende titel ‘Winst is Diefstal’Ga naar eind29. Het artikel begon met de waarschuwing dat de winkelier of de kleine werkgever die in ‘een appeltje voor de dorst’ voorziet eigenlijk geen winst maakt. Winst is alleen toepasbaar op het internationale financiële kapitalisme. In een klassiek-marxistische analyse werd gesteld dat de meerwaarde die niet door eigen arbeid werd verkregen, steunde op een systeem van slavernij. Haast permanent werd campagne gevoerd tegen de warenhuizen. Al in december 1933 eiste de vnv-pers wettelijke maatregelen tegen de warenhuizenGa naar eind30. Sindsdien bleven regelmatig artikelen verschijnen. Het geünificeerde vnv-weekblad Strijd plaatste er vrijwel in elk nummer een paginagroot artikel over. Het enige wetsvoorstel van de Vlaams-nationalisten op economisch terrein kwam van Elias. Het beoogde een verbod op de oprichting van nieuwe warenhuizen en op de uitbreiding van bestaande warenhuizen. Niet toevallig diende hij het voorstel in op de vooravond van de verkiezingen van 1936Ga naar eind31. De hele verkiezingscampagne van het vnv was trouwens sterk toegespitst op de middenstanders. Het wetsvoorstel was duidelijk een knipoog in de richting van kiezers. De eis tot een wettelijk verbod op de warenhuizen kon propagandistisch goed worden uitgebuit. De toelichting bij het voorstel toont aan hoe zwak het was onderbouwd. Elias slaagde er niet eens in een sluitende omschrijving te geven van warenhuizen en | |
[pagina 186]
| |
zg. ‘eenheidsprijzenwinkels’. Hij gaf bovendien toe dat de moeilijkheden van de ‘handeldrijvende middenstand’ niet in hoofdzaak te zoeken waren bij de warenhuizen maar veeleer ‘in de economische crisis zelf en in de kapitalistische structuur van onze maatschappij [...]’. De aandacht voor de warenhuizen en de noden van de middenstand hing samen met het politiseringsproces waar de middenstand onderhevig aan was. Het vnv hoopte als partij die het corporatisme hoog in het vaandel voerde een deel van de zg. neutrale middenstandsorganisaties aan zich te binden. Grosso modo kan die poging als mislukt worden beschouwdGa naar eind32. Voorts valt over het werk van de Vlaams-nationalisten in het parlement niet veel te melden. De economische crisis werd steevast gezien als het gevolg van het beleid van de ‘geldmachten’, ‘de geldmuur’. De staat was niet bij machte oplossingen te vinden omdat de staat werd beheerst door dezelfde ‘geldmachten’ en omdat het volksbelang niet werd behartigd door de partijen die alle schatplichtig waren aan de financiële machten. De crisis was het failliet van het regime. Typisch was de rede van Hendrik Elias n.a.v. het debat over de instelling van een commissie die de inmenging van financiële groepen in 's lands bestuur moest controleren. De ‘groot-financie’ en het ‘rotte partijwezen’ maakten elke volkscontrole onmogelijk, aldus EliasGa naar eind33. De enige keer dat het vnv buiten de vage sociaal-economische theorie trad, was eind 1934 met de actie ‘Winterhulp’. Het oorspronkelijk idee kwam van avnj-leider Hilaire Gravez die voordien al een plan had gelanceerd voor de oprichting naar Duits model van een vrijwillige arbeidsdienst ter bestrijding van de jeugdwerkloosheidGa naar eind34. De inspiratie voor Winterhulp kwam uit dezelfde richting. In Duitsland was Winterhilfswerke, onder leiding van propagandaminister Joseph Goebbels in 1933-1934 uitgegroeid tot een groots nationaal-socialistisch schouwspel. De vnv-leider kondigde met veel bravoure de actie ‘Winterhulp over Vlaanderen’ aan. Het moest een grootscheepse inzamelingsactie worden van geld en goederen voor armen en werklozen. De leider van de Sociale Centrale Luc Matthys werd aangesteld als ‘algemeen intendant’. In overleg met Hilaire Gravez en diens vrouw Magda, leidster van de Vrouwencentrale, leidde hij de actie. Het secretariaat werd waargenomen door Ernest Van den Berghe. Alle vnv'ers werden verzocht voortaan iedere maand het salaris of de verdienste van één dag af te staan. Voorts werd in een verkoopactie van bloemen voorzien, een inzameling van kleren en geld. 23 december 1934 zou de dag van Winterhulp worden. Staf De Clercq drukte erop dat er geen sprake was van liefdadigheid. Het vnv wilde met Winterhulp daadwerkelijke solidariteit betuigen met degenen die onder de grens van het levensminimum zaten. Het deed wat de Belgische staat verzuimde te doenGa naar eind35. De propaganda baadde desondanks in de caritatieve sfeer: ‘Er zal een stille vreugde in uw leven komen, de zware tijden zullen lichter worden, de bitterheid zal in zoetheid keren, omdat ons geweten ons zal prijzen voor onze goede daden.’Ga naar eind36 De werkelijke betekenis van de Winterhulpactie was propagandistisch. Ze zou bewijzen dat het vnv op sociaal terrein iets te bieden had. De hele opzet werd erdoor bepaald. Staf De Clercq drukte erop dat alle leiders van hoog tot laag persoonlijk op straat moesten komen voor de inzamelingsactie. Het vnv moest gezien worden. De vnv-pers zweeg zedig over de resultaten van de actie. Zo luid als de trompet van de propaganda had geklonken, zo stil was de trom van de aftocht. Geen woord over de resultaten van de inzamelingen, geen letter over het resultaat van de inlevering van de vnv-leden. Hendrik Borginon vreesde dat de actie als ‘Duitse naäperij’ zou beschouwd wordenGa naar eind37. Hij had geen ongelijk. Men kan zich trouwens afvragen of de identificatie met het Duitse initiatief niet in zekere zin een berekend effect beoogde. Het zal allicht niet toevallig zijn dat in dezelfde periode, in dezelfde bladen waarin de Winterhulp-actie werd aangekondigd, het veelbesproken artikel van Staf De Clercq ‘Wij zijn Germanen, geen Latijnen’ verscheenGa naar eind38. | |
[pagina 187]
| |
Winterhulp was ook een vermomde aanval op de vakbonden. Op 30 december 1934 publiceerde de vnv-weekbladpers het artikel ‘Heeft de “werkliedenbeweging” de proletarisatie verhinderd?’ Daarin werd betoogd dat zowel de christelijke als de socialistische vakbond onmachtig was iets te doen aan de nood van de arbeiders omdat zij gebonden waren aan de ‘liberale geldmacht’. Zij hadden de bijdragen van de arbeiders verkwanseld aan initiatieven die alleen maar de partijen ten goede kwamen. Zij hadden een ‘platte “biefstukkenpolitiek”’ gevoerd i.p.v. de strijd aan te binden om de arbeidende stand een gewaarborgde toekomst te verzekeren. De mislukking van de Winterhulp-actie was al een aanwijzing dat de voluntaristische oplossing van de crisis die het vnv predikte weinig soelaas leverde. Na dit prille (mis)stapje op het praktische terrein trok het vnv zich terug in de corporatistische theorie van het solidarisme. |
|