Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
2.3 De leider en de HoofdraadStaf De Clercq is erin geslaagd de spanningen onder controle te houden door zich met al zijn kracht en al zijn middelen in te zetten. De macht die de vnv-stichtingsproclamatie had gegeven, heeft hij te gepasten tijde handig gebruikt. Hendrik Elias getuigde dat ‘het collegiaal | |
[pagina 121]
| |
karakter van de beweging [...] meer dan eens een illusie [was]’ en dat ‘bij meningsverschil Staf De Clercq niet overtuigend maar leidend [besliste]’Ga naar eind18. De precieze verhouding tussen leideren Hoofdraad werd nooit vastgelegd. De propaganda stelde De Clercq voor als dé leider. De Hoofdraad als collectief leidingsorgaan kwam vrijwel nooit aan de bak. Dat hij die macht zich niet zou laten ontnemen, bleek duidelijk genoeg uit zijn antwoord op Elias' eisen inzake de bevoegdheden van de Hoofdraad, en dus betreffende de bevoegdheidsbeperking van de vnv-leider. Elias formuleerde de eisen in zijn brief van 30 maart 1934Ga naar eind19. Hij verlangde meer controle door de Hoofdraad. Hij moest elke week samenkomen en alle kopij voor de weekbladen controleren. Hij moest controle hebben over alle benoemingen, over het vakverbond en de ziekenfondsen en vooral over de Kernbeweging. De Clercq antwoordde afgemeten: ‘Ik ken de bevoegdheden die mij als leider toegekend werden en waarnaar ik niet gevraagd heb. De beperking dezer bevoegdheden kan enkel en alleen toegepast worden op een nieuwe leider.’Ga naar eind20 De Clercq was bereid het veld te ruimen als het vnv organisatorisch en financieel werd gelikwideerd. Hiermee komen we op een ander aspect dat het succes van De Clercq kan verklaren. Hij heeft niet geaarzeld zijn persoonlijk bezit te investeren in de nieuwe partij. Dit financiële aspect is interessant omdat het iets leert over de verhouding tussen De Clercq en de andere topmannen van het vnv. De vnv-leider maakte in zijn brief aan Elias een financiële balans op. Daaruit blijkt dat hij sedert november 1933 nog nauwelijks vergoedingen van de partij had ontvangen. Het lijdt geen twijfel dat De Clercqs rekeningen correct waren. De conclusie die men uit het cijfermateriaal kan trekken, is dat de gematigde leden van de Hoofdraad geprobeerd hebben De Clercq aan de leiband te houden door hem financieel te fnuikenGa naar eind21. Het kan geen toeval zijn dat de betalingen aan De Clercq stokten vanaf november 1933. Toen woedde de eerste crisis volop n.a.v. de artikels van Paul Beeckman, het was ook het moment waarop De Clercq Tollenaere in bezoldigde dienst deed opnemen. Men kan vermoeden dat er toen enige twijfel rees bij de gematigden omtrent de politieke betrouwbaarheid van De Clercq. Blijkbaar wilden zij hem financieel straffen voor zijn keuze. Het is evenmin een toeval dat De Clercq in november 1933 gepoogd heeft zich financieel te ontvoogden van de partij door zijn eigen bezittingen borg te stellen voor een financiële actie die de Kernbeweging zou ondernemenGa naar eind22. De stichting van het vnv kostte Staf De Clercq niet alleen materieel een zware inspanning, ook moreel hebben de problemen zwaar op hem gewogen. Hij voelde zich in de steek gelaten door zijn vroegere medestandersGa naar eind23. In de Hoofdraad hadden in principe de leider, de gouwleiders, de leiders van de centrales, de algemeen secretaris en de propagandaleider zitting. Het heeft tot 1935 geduurd vooraleer de Hoofdraad werkelijk voltallig samenkwam. Sommige van die functies werden immers lange tijd niet bekleed. Op geen enkel moment werd de samenstelling van de Hoofdraad officieel afgekondigd. Toch blijkt dat de Hoofdraad van in het begin als vergadering functioneerde. Hij kwam geregeld samen. De grenzen tussen de vnv-leiding en de Hoofdraad waren tijdens de eerste maanden niet afgebakend. Hendrik Borginon, die in de partij geen enkele functie bekleedde, nam er bijv. aan deel omdat hij nu eenmaal een prominent lid van de fractie was. Naarmate de functies officieel werden bekleed, kreeg het hoogste leidingorgaan vaste contouren. De twee mannen die hun stempel hadden gedrukt op de vorm en inhoud van de nieuwe partij verdwenen snel uit de Hoofdraad. Paul Beeckman, in oktober 1933 benoemd tot leider van de Politieke Centrale, nam begin 1934 ontslag. Met hem verdween ook de Politieke Centrale. Tony Herbert, die aanvankelijk hoofd zou worden van de Perscentrale, verdween nog voor de partij uit de steigers kwam. Hij heeft nog tot december 1933 geprobeerd de krant De Schelde in zijn bezit te krijgen, om zo nog enige invloed te kunnen uitoefenen. Toen dat mislukte, verdween hij helemaal. Midden 1934 werd Bert D'Haese benoemd tot leider | |
[pagina 122]
| |
van de Perscentrale. Het bevestigde de macht van ‘Aalst’ op de vnv-pers. Ernest Van den Berghe, de man die met zijn drukkerij de perstouwtjes in handen hield, kwam in aanmerking om als algemeen secretaris benoemd te worden. Hij zou die functie pas vanaf 1935 bekleden toen het vnv-secretariaat van Brussel naar Aalst verhuisde. Al die tijd werd de functie waargenomen door De Clercqs Brabantse secretaris, Jan L'Ecluse. Luc Matthys werd in oktober 1933 benoemd tot leider van de Sociale CentraleGa naar eind24. Voor de Jeugdcentrale werd onmiddellijk avnj-leider Hilaire Gravez gepolst. Hij zou pas midden 1934 toehappen. Even later werd zijn echtgenote en vnvv-leidster mevrouw Magda Gravez-Haegens benoemd tot leidster van de VrouwencentraleGa naar eind25. Op 12 december 1934 werd de hoofdredacteur van De Schelde, Herman Van Puymbrouck, die toen pas samen met zijn krant naar het vnv was overgekomen, benoemd tot leider van de Cultuurcentrale. Tot een uitbouw van de centrales is het nooit gekomen. Alleen de centrales die samenvielen met al bestaande organisaties zoals het avnj en het vnvv kregen enige betekenis. Hendrik Elias was de enige gouwleider die van bij de start werd benoemd. Na de Landdag van 1934 trad Jeroom Leuridan in functie voor West-Vlaanderen. In Limburg werd Hendrik Ballet pas op 13 januari 1935 als waarnemend gouwleider aangesteld. Gerard Romsee die betrokken was bij de stichting van het vnv, in de eerste maanden effectief zitting had in de Hoofdraad en beschouwd moet worden als de werkelijke Limburgse leider, verkoos dus op de achtergrond te blijven. Eind 1934 werd Piet Finné benoemd tot gouwleider van Brabant. Tot dan toe had Staf De Clercq die functie waargenomen. De Antwerpse arrondissementsleider Maurits Lambreghts nam de functie van gouwleider voor die provincie waar. Pas begin 1935 waren alle topfuncties in het vnv bekleed. Vijf gouwleiders waren benoemd, waarvan twee de functie waarnamen. Alle bestaande centrales hadden een leider. Er was een propagandaleider en een algemeen secretaris. Toch kan men nog niet spreken van een goed functionerend leidend orgaan. De Hoofdraad heeft in zijn samenstelling nooit als een collectief gefunctioneerd. Daarvoor was de interne coherentie te gering. Sommige leden van de Hoofdraad stonden aan het hoofd van een aparte organisatie waarvan de integratie in het vnv maar moeizaam verliep. Dat was het geval voor Hilaire Gravez met het avnj en voor zijn vrouw met het vnvv. Hetzelfde geldt in feite ook voor Herman Van Puymbrouck. Officieel zat hij in de Hoofdraad als leider van de Cultuurcentrale, in feite zat hij er als de man die de zogenaamde vnv-krant controleerde. Luc Matthys was dan weer het hoofd van een structuur waarvan hij het enige betekenisvolle onderdeel, het vns, eigenlijk niet onder controle had. Anderen zaten er als de leiders (of de verlengstukken ervan) van regionale verenigingen die maar moeizaam in de eenheidsorganisatie integreerden. Dat was het geval voor Hendrik Ballet. Het niet op de voorgrond treden van Gerard Romsee was betekenisvol voor de Limburgse reserve. Hetzelfde gold aanvankelijk voor Ernest Van den Berghe in Aalst. Propagandaleider Reimond Tollenaere verdient onze aparte aandacht. In de eerste maanden van het bestaan van het vnv legde hij samen met Staf De Clercq een rusteloze activiteit aan de dag. Ironische genoeg zou er pas schot in de zaak komen wanneer hij vanaf midden 1934 tot november 1935 wegens zijn militaire dienstplicht onbeschikbaar was. De gematigde vleugel probeerde van zijn afwezigheid gebruik te maken om hem te royeren als lid van de Hoofdraad. Staf De Clercq stak er een stokje voor. De geschiedenis van de Kernbeweging maakt duidelijk waarom sommigen Tollenaere liever kwijt dan rijk waren. |
|