Hoofdstuk 2 De ideologische, organisatorische en politieke ontwikkelingsgang tot 1936
2.1 Inleiding
Over de ideologische ontwikkelingsgang van het vnv is de historicus goed geïnformeerd. Er is voldoende en gevarieerd bronnenmateriaal beschikbaar. Het is daarentegen verrassend moeilijk om de vroegste organisatorische groei van het vnv te schetsen. Het bronnenmateriaal is zeer fragmentair, in het bijzonder met betrekking tot de uitbouw en de invulling van het kader. In de vnv-pers worden geregeld benoemingen bekendgemaakt, maar vaak is het niet te achterhalen wanneer iemand precies werd benoemd in welke functie of van wanneer af iemand effectief een bepaalde functie bekleedde. Het vnv kan in de beginperiode ten dele een ‘papieren organisatie’ worden genoemd: sommige kaderleden hadden op papier een bepaalde functie, terwijl men in de bronnen geen sporen terugvindt van de activiteit die zij in werkelijkheid uitoefenden. Integendeel, de bronnen wijzen soms uit dat de in publikaties genoemde persoon in de realiteit de desbetreffende functie niet uitoefende.
In dit deel behandel ik eerst de mislukte pogingen bij de redactie van een uitgewerkt partijprogramma. Staf De Clercq probeerde de ideologische discussies zo veel mogelijk te smoren. Hij wilde het vnv eerst organisatorisch uitbouwen en daarbij was het noodzakelijk de onduidelijkheid tot op zekere hoogte te verhullen.
Inzake de organisatorische ontwikkeling behandel ik eerst de positie van de leider en de samenstelling van het hoogste beslissingsorgaan van het vnv, de Hoofdraad. Vervolgens belicht ik het korte maar betekenisvolle bestaan van de Kernbeweging. Daarna schets ik de financiële toestand van de ledenbeweging. Verder ga ik in op de regionale ontwikkeling van het vnv. Hierbij schenk ik bijzondere aandacht aan de arrondissementen die zich gedurende de stichtingsperiode niet hadden aangesloten bij het vnv of waar tijdens de stichtingsperiode belangrijke Vlaams-nationale groepen afzijdig waren gebleven (de arrondissementen Antwerpen, Turnhout, Mechelen en Limburg). Ten slotte komen de centrales en de nevenbewegingen ter sprake: het Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond, het Vlaams Nationaal Syndicaat en het Vlaams Nationaal Verbond voor Vrouwen en de vnv-pers.
In 1935 was de poging om al die organisatieonderdelen in één partij onder te brengen al een heel eind opgeschoten. Er kon nu gedacht worden aan een substantieel partijprogramma. Het ging onder de titel De Dietse Volksstaat. In mei 1935 had ook de eerste vnv-landdag plaats. Voor het eerst toonde het Vlaams-nationalisme zijn nieuwe gezicht.