Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
1.5 BesluitHet onderzoek naar de Vlaamse Beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog toont duidelijk aan dat het nationaliteitenvraagstuk in België werd geïnternationaliseerd. Die internationalisering gaat gepaard met het ontstaan van een politiek anti-Belgisch Vlaams-nationalisme. Over oorzaak en gevolg wordt getwist. Dat de Flamenpolitik in elk geval een opmerkelijke rol speelde, kan moeilijk worden betwist. Dat het ook aan de Franse overheid niet onopgemerkt voorbijging, blijkt uit het feit dat de Vlaamse kwestie van maart 1917 tot mei 1919 het meest behandelde onderwerp was in de rapporten van de Franse militaire attachés. Het anti-Belgische Vlaams-nationalisme veroverde in de vorm van activisme en Frontbeweging voor het eerst een plaats in de Belgische politiek. De naoorlogse repressie en het Belgische triomfalisme zouden het maar tijdelijk afremmen na 1918. Het vervolg van dit eerste deel behandelt de ontwikkelingsgang van het Vlaams-nationalisme in de vijftien jaar tussen het einde van de Eerste Wereldoorlog en de stichting van het vnv. Het zal daarbij niet voldoende blijken louter de ontwikkelingsgang van de ‘zelfstandigheidsgedachte’ te volgen. Los van de vraag of een pure ‘ideengeschichtliche’ benadering eigenlijk verklarend kan zijn, komt men al vlug tot de vaststelling dat de stichting en de ontwikkelingsgang van het vnv onmogelijk alleen vanuit het nationaliteitenvraagstuk verklaard kunnen worden. Er moet bovendien een antwoord worden gegeven op de vraag hoe de in hoofdzaak uit intellectuelen bestaande groep ex-activisten en ex-Fronters erin slaagde nieuwe sociale groepen bij het Vlaams-nationalisme te betrekken. Er moet verklaard worden waarom het Vlaams-nationalisme verrechtste. Els Witte en Jan Craeybeckx komen tot de constatering dat de Eerste Wereldoorlog een culminatiepunt vormde in het integratieproces van de arbeidersbeweging in het burgerlijk regimeGa naar eind33. Op 11 november 1918 ontbood koning Albert op zijn hoofdkwartier in Loppem een aantal prominenten uit de politieke en economische wereld. Hij stuurde aan op de opname van de socialisten in de naoorlogse regering en op sociale toegevingen om aldus een revolutionaire dreiging weg te nemen. ‘Loppem’ kwam tegemoet aan een van de meest fundamentele politieke eisen van de arbeidersbeweging, nl. het algemeen enkelvoudig stemrecht (voor mannen). Voor de Vlaamse Beweging ziet men het tegenovergestelde gebeuren: een geradicaliseerde vleugel scheidt zich af van het Belgische bestel. Gebroken carrières, gevangenisstraffen, politieke bannelingen en de oprichting van een nieuwe partij die op korte termijn geen uitzicht gaf op maatschappelijke machtsposities, bestendigde en verbreedde de kloof ‘Loppem’ kwam niet tegemoet aan een belangrijke eis van die geradicaliseerde intellectuelen: pas in 1930, na een ontgoochelende strijd, werd de Gentse universiteit volledig vernederlandst. |
|