| |
| |
| |
Verrysenis.
Zang: Wilhelmus van Nassouwe.
Of: Ick hoor trompetten klincken.
1[regelnummer]
Als d'Archangels eens roepen,
Gy dooden, komt voor Godt!
Verrijsenis, veel troepen
Sal aanstonts voeren, tot
Sijn Zoone, in het leeven:
Die hun voor 't goet, of quaat,
Sal vreught, of straffe, geeven,
Als ieder mensch daar staat.
2[regelnummer]
Hoe sal de aarde krielen,
Vol van gestorven zielen,
Met blijdtschap, en geklagh.
Sy sal de zee sijn dooden
Doen geeven, aan Gods Zoon:
Die, op 't bevel van Gode,
De doot, uyt 't duyster graf.
Dan sullen hun verroeren,
De graaven sullen krielen,
Door die op sullen staan:
Sy daar in moogen leeven,
| |
| |
Waar in het geen sal zijn,
Dat hun sal eeuwigh quellen,
Door wroegingh, anghst, en pijn.
5[regelnummer]
Hier door sy roepen sullen,
Door anghst sy sullen brullen,
Als 't vallent steen - gebons,
De aarde sal doen beeven:
Als haar aansteeckt het vuur:
Waar in hun 't sondigh leeven
Dan vallen sal seer suur.
6[regelnummer]
Sy hun voor Godt sal stellen:
By Godt sal zijn vergeeten,
Van 't geen hier is gedaan,
Hy sal dit seer klaar weeten,
Als sy daar voor hem staan.
7[regelnummer]
Sy hun voor Godt sal houwen:
Hem en sijn maght aanschouwen,
Als hy sit op sijn troon:
Omeingelt van de vroomen,
Oock van sijn groote maght:
Waar by dan oock sal koomen,
Al 't goddelijck geslaght.
8[regelnummer]
Sy sal hun aan doen hooren,
Dat Godt aan hun dit seyt:
Komt hier, mijn uytverkooren,
Be-erft mijn heerlijckheyt!
En gaat van my, godtloosen,
In 't eeuwigh helsche vuur:
| |
| |
Dit vonnis sal den boosen
Dan vallen schrick'lijck suur!
9[regelnummer]
Sy sal hun doen aanschouwen
De vroomen, by Gods vreught:
Het welck hun sal benouwen:
Soo loont hun daar ondeught
Geen weenen, of geen kermen,
Want Godt sal hem ontfermen
10[regelnummer]
Sy daar na hun sal voeren,
Seer ver van hunnen Godt.
Hun sal dan swaar ontroeren,
Het eeuwige wee - klaagen
Light zijn sal hun geluyt!
En d'eeuwigheyt dier plaagen
Sal light nooit loopen uyt!
11[regelnummer]
Sy hun sal doen bemercken,
Hun nu niet meer verstercken,
Dit zonne - klaar bevroeden,
12[regelnummer]
Bereydt u dan, gy volcken,
Als Gods Zoon op de wolcken
Na het verderf doen gaan:
Of oock Gods vreughde geeven,
Soo gy hebt deught gedaan.
| |
| |
13[regelnummer]
Gy moet dan deught bedrijven,
En wijcken van het quaat:
Dan sult gy seecker blijven,
En dan sult gy oock sweeven,
In 't eeuwigh volmaackt leeven;
|
|