| |
Doot.
Zang: Doe Israël na veel slaavens.
1[regelnummer]
Moet de doot de vroomen treffen?
Moet sy oock haar schight opheffen,
Geen noot, sy hun wegh sal voeren,
Daar hun niet meer sal ontroeren,
2[regelnummer]
Sy moet seer verschricklijck weesen,
Want sy haar naar moeten vreesen,
Sy door anghst naar moeten beeven,
Als sy dencken om het leeven,
'r Geen vol anghst zijn sal.
3[regelnummer]
Sondaars niet veel om haar dencken,
Sy in 't Oordeel hun sal schencken,
En als dit daar sal geschieden,
Altoos eeuwigh van hun vlieden,
| |
| |
4[regelnummer]
Weet gy, wanneer sy sal koomen,
Veel godtloosen, ende vroomen?
Wanneer deese tijt sal weesen,
Zijt gy vroom, gy sult niet vreesen,
5[regelnummer]
Hoe kan iemant sondigh leeven,
Dat het eens van hem sal sweeven,
Sijne doot, om hem te haalen,
Waar na dat op hem sal daalen,
6[regelnummer]
Sy veel menschen hier wil treffen,
Wilt dan u gevaar beseffen,
Eer sy komt, maackt u reys - vaardigh,
Want sy is hier nooit meewaardigh,
7[regelnummer]
Sy nooit geeven wil verschooningh,
Sy den Beedelaar, en Kooningh,
Niemant kan haar oock ontvlughten.
Of geen droefheit, of geen sughten,
8[regelnummer]
Kooninginne der verschrickingh
| |
| |
Als sy op u leght haar mickingh,
Niemant kan oock haar verbidden,
Sy wel sondaars, in het midden
9[regelnummer]
En oock haare gezellinne,
Wie sou niet de doot beminnen,
Eeuwigh kon van hun wegh-drijven:
Of die noot van hun sal blijven,
10[regelnummer]
Sy een eynde maackt van 't sughten,
Droefheyt wy door haar ontvlughten,
Sy verlost ons van de plaagen,
Sy 't lighaam in 't graf wil jaagen,
11[regelnummer]
Sy verlost dan al de vroomen,
Sy sal hun hier na doen koomen,
Sy haar dooden weer sal geeven
Die hun sal met vreught doen leeven,
12[regelnummer]
Denckt, als sy u vroom doet sterven,
Maar is 't godtloos, gy sult erven,
| |
| |
Moght sy u na Godt opvoeren!
Want u daar niet sal ontroeren,
's Weerelts snoo ondeught.
13[regelnummer]
Wilt dan na de vroomheyt streeven;
By het eeuwigh zaaligh leeven.
Wanneer sy u komt te treffen:
Uwen geest na Godt opheffen!
14[regelnummer]
Soo sy u van hier sal haalen,
Sal Gods straffe op u daalen,
O! u stant die sal dan weesen
Wilt dan hier u Schepper vreesen,
15[regelnummer]
Sy sal dan u heenen voeren,
Daar u eeuwigh sal ontroeren
Waar in dat u sullen plaagen,
Wroegingh, anghst, en pijn,
Als de geen die Godt behaagen,
|
|