Zeedelycke en natuurlycke gezangen(1716)–Jan van Westerhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] Liefde. Zang: 's Morgens in 't krieckje der heldere daagen. 1[regelnummer] De Liefde niet radt wil dencken het quaade, En als men 't haar segt, sy 't niet ligt gelooft. Gy altijt prijst de godtvrughtige daaden. En niemant gy oock sijn eere ontrooft. Gy houdt het met de vreede en de deught. 't Geloove gy oock seer wel lijden meught. De Hoope blijft altijt in u verstant; Met haar besit gy 't eeuwigh Vaderlant. 2[regelnummer] Gy ieder mensche opreght wilt beminnen. En gy aan niemant het quaade hier doet. En gy verdraaght een ieders boose sinnen. En u langhmoedigheyt doet ons veel goet. U goedertierenheyt die is seer groot; Want gy laat niemant sitten in den noot. En gy de menschen niet afgunstigh zijt. En by u is geen opgeblaasentheyt. 3[regelnummer] Gy niemant lightvaardigh hier oock wilt hand'len. En gy niet handelt ongeschicktelijck. Gy met verbitteringh niet en wilt wand'len. Gy onreghtvaardigh niet weesen wilt rijck. In ongereghtheyt gy u niet verblijt. Gy zijt bly als u iemant waarheyt seyt. Gy alle dingen goedigh oock bedeckt, Waar door het quaat sou werden opgeweckt. 4[regelnummer] Gy hoopt, en gy gelooft hier alle saacken. Gy alles verdraaght, gy sult niet vergaan. Gy altijt vreede in de weerelt wilt maacken. En gy de menschen in 't kruys wilt bystaan. Gy helpt het quaat en 't ongelijck te reght; Want gy tot ieder sijn mislaagen seght, [pagina 213] [p. 213] 't Geen ieder light van u verdraagen wil; En hier door eindight al hun dwaas geschil. 5[regelnummer] ô Wonder! sy wil by ieder een woonen: Dit doet sy by ons, en by al het vee: Sy wil aan ieder mensch gunste betoonen; Sy woont by de vissen der woeste zee: Oock der rivieren, en van ieder sloot, Die loopen in de gantsche weerelts - kloot. ô Liefde, gy voor ons een wonder zijt! Gy zijt hier, en oock in de eeuwigheit! 6[regelnummer] Sy geeven wil aan de menschen de vreeden: Want sonder haar leeft een ieder met twist. Sy alle menschen wil leeren goê zeeden. En sy tot het quaade geen mensche ophist. De haat, en nijdt, sy van de volcken doet. En sy de vroomen geeft een goet gemoet. En sy leert, dat wy moeten vreesen Godt. Sy wil ons leiden na ons zaaligh lot. 7[regelnummer] Was sy by ons niet, wy gongen verlooren: De weerelt sou light dan oock haast vergaan. Wy souden van deught het goede niet hooren; De menschen souden elkander doot-slaan! Maar nu bemint de man door haar sijn vrouw: De kinders oock hun ouders zijn getrouw: Met haar den eenen d'anderen bemint: En soo een ieder goede vrintschap vint. 8[regelnummer] Verkeerde liefde de menschen doet dwaalen: Want sy ons light tot d'onkuysheit heen leit. Sy geeven kan, dat wy sonden inhaalen. Sy brenght by veelen het boose verwijt. De dwaase liefde aan de menschen geeft. Dat 't meeste volck hun sotte drift nastreeft. De man door haar doet sondigen sijn vrouw: Soo maackt sy, dat hy Godt niet blijft getrouw. [pagina 214] [p. 214] 9[regelnummer] Door haar sy oock doen hun kinderen doolen: Waar door sy niet vinden het heemelse spoor. Sy wou, dat de sonde hier bleef verhoolen. Sy vast niet sal erven het zaalige Choor. Sy maackt oock, dat de menschen sien geen quaat: En sy heel sorgeloos hier door hun laat. Sy maackt hun by de deughden heel verblint; Waar door het volk het heemelrijck niet vint. 10[regelnummer] De dwaase liefde moet gy dan wegh-drijven! Maar jaaght de goede met vroomheit hier naa: En soo gy haar krijght, sy moet by u blijven; Dan sult gy zaaligh zijn, door Gods genaa! Maar soo gy dwaase liefde hier bemint, Soo zijt gy tot u ondergangh gesint: En gy bevinden sult, als 't is te laat, Dat u van Godt sal leiden al haar quaat. 11[regelnummer] Sy doet de menschen by sonden saght rusten, Waar in dat sy hun niet light weer opweckt: Soo sorgeloos voldoen sy hunne lusten, Waar door sy hun na hun verdoemenis treckt. Staat op, weest vroom, het dan meer is als tijt, Dat vroome Liefde u na Godt toe leit. Ontwaackt, om dat gy nogh kunt vinden Godt; Op dat gy erven meught een zaaligh lot. 12[regelnummer] Als vroome Liefde u deught kan regeeren, Dan sal sy u namaals voeren by Godt: Sy sal daar eeuwigh met vreught triompheeren, Als zijn de boosen in hun helsch genot. Sy sal daar eeuwigh by de vroomen zijn. En als gy hier met haar sult leeven rein, Gy met haar na u doodt sult leeven, om U Godt te looven, by het Engeldom. Vorige Volgende