Zeedelycke en natuurlycke gezangen(1716)–Jan van Westerhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Geloove. Zang: Hoe ongelijcken lot. 1[regelnummer] Wat of 't geloof vertrout, Van dat sy niet aanschout, De hooghste Heere? Of sy hem niet en siet, Sy wanckelt daarom niet, Om hem te eeren. En d'Atheïstery wil sy veraghten: Na haar verdelgingh wil sy altijt traghten. Sy wil het godtlijck weesen Om dat hy is, trou vreesen. Sy wil met hoope ende liefde streeven Hier altijt na de deughden, Waar door sy krijght veel vreughden: Om dit haar kennis siet het eeuwigh leeven. [pagina 207] [p. 207] 2[regelnummer] Geen weerelt sy bemint: Sy haar oock overwint, Door het vertrouwen, Dat 't godtlijck weesen is, In sijn onsterfenis, Om ons t'aanschouwen: Of ongeloove haar daarom wil haaten, Dit kreunt haar niet want sy haar wil verlaaten: Waarom gaat sy die weegen? Om dat sy heeft gekreegen Een weersin, in het snoode ongelooven: Want sy wil Godt ontkennen: En haar hier toe gewennen, Dat sy hem wil met list sijn eer ontrooven. 3[regelnummer] Gelooven ons heen lijt, Na Godes heerlijckheyt, Niet sonder dwaalen: Het dwaalen is haar leet, Als sy die saake weet, Dat sy kan faalen. Wy sonder haar met boose sonden leeven: 't Geen godtversaakery aan ons kan geeven: Door dit te doen versmaaden Wy voor ons, Gods genaaden: Waar door de ziel hier na sal gaan verlooren: Want sy wou hier na treeden, De ongeloovigheeden: Sy wou van Godt of van sijn woort niet hooren 4[regelnummer] Of sy hier Godt niet siet, En weet sy daarom niet, Door haar vertrouwen, Dat Godt in 't hooge is? En heeft sy daar in mis, 't Sal haar niet rouwen: Dat hy is, leeren haar, al sijne wercken: En sijn woort sal haar vast daar in verstercken. [pagina 208] [p. 208] Wegh dan gy Atheïsten, Met al u loose listen: Kan 't ongeloof u eenigh voordeel geeven? ô Neen! verlaat dan boosheyt, Gaat van u goddeloosheyt, En wilt met deught oock naa 't geloove streeven, 5[regelnummer] Sy haar niet dwingen laat, Door 't listigh loos gepraat, Van and're mensen, Om Godt te vallen af. Sy schrickt niet voor de straf, Die sy haar wensen, Om dat sy niet verlaat haar vroom geweeten: Sy denckt, hier leeden oock al Gods Propheeten: Oock, sijn hooghwaarde Soone, Hier lee veel swaare hoonen: En oock, veel martelaars sy hier om dooden, Om dat sy niet beleefden, Het geen daar sy na streefden, En 't geen dat hun van dit volck wiert gebooden. 6[regelnummer] Van 't ongeloove gruuwt. Waar dat sy gaat haar schuuwt. Bemint geloove: Godt ons dan helpen sal, Als ons een dwangh geval, Wil hulp ontrooven: Soo wy dit niet en doen, wy moogen vreesen: Want dan ons eynde sal rawpzaligh weesen: Wilt haar dan by u haalen, Dan sult gy niet afdwaalen, Van 'treghte spoor, dat loopt naa 't eeuwigh leeven: En gy dan na u sterven Gods vreughde sult beërven, Om danckbaarheyt hier voor aan hem te geeven. Vorige Volgende