Zeedelycke en natuurlycke gezangen(1716)–Jan van Westerhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Elizeese velden. Zang: Na oost-lant wil ick vaaren daar woont 'er mijn soete lief. 1[regelnummer] In d'Elizeese velden, Daar sweeft het Afgodendom, By veele stercke helden, Wie sal dit gelooven? By hun gaat veel boosheyt om. 2[regelnummer] Sy daar wellustigh leeven: De spyse en goede dranck, Hun deese wellust geeven. Wie sal dit gelooven? En niemant wort daar ooyt kranck. 3[regelnummer] De snoode overspeelen Te doen is daar meest hun werck. De hoerderye hun streelen. Wie sal dit gelooven? Sy drincken de wijn seer sterck. 4[regelnummer] By hun sijn boose twisten: De gulsige overdaat, Hun loos hier toe ophisten. Wie sal dit gelooven? By hun godtloosheyt omgaat. 5[regelnummer] Den Heemel scheen te beeven, Door alle hun groot gewelt: Waar door sy twistent leeven. Wie sal dit gelooven? Soo is het by hun gestelt. [pagina 124] [p. 124] 6[regelnummer] De Son was wegh gevlooden, Door der Goodinne gedruys: Door die oock van de Gooden. Wie sal dit gelooven? 't Moet weesen een boos gespuys. 7[regelnummer] Of Jupiter verrasten, Met sijne geboorte taart, Al sijn genoode gasten? Wie sal dit gelooven? Dat hy dit dee booven d'aard'. 8[regelnummer] In deese schoone velden, De Son nooyt sal onder gaan. Maar waar of Godt hun stelden: Wie sal dit gelooven? In 't Heel-al sy nergens staan. 9[regelnummer] De voogels daar schoon singen. De boomen staan eeuwigh groen. Daar sijne wond're dingen, Wie sal dit gelooven? Dit kan yder mens niet doen. 10[regelnummer] Daar vloeyen waater-beecken, Door 't groen, soo klaar als de wijn. Vol vreught sijn hun lant-streecken. Wie sal dit gelooven? Sou dit by de Gooden sijn. 11[regelnummer] Sy daar elkaar lief streelen: Sy hebben in 't kruys geen sin: Sy dansen en sy speelen. Wie sal dit gelooven? Dat hun lief koosde de min 12[regelnummer] Sy eeten en sy drincken, Met veele vrooyelijckheyt. Hun snaaren oock soet klincken. [pagina 125] [p. 125] Wie sal dit gelooven? Dat wellust hun soet verblijt. 13[regelnummer] Sy stoeyen, en sy raasen, Als sy daar drincken, de wijn Met 't klincken van de glaasen. Wie sal dit gelooven? Dat dit by hun soo sal sijn. 14[regelnummer] De wijn die maackt hun droncken: Hier door de slaap hun bevangkt: Sy leggen dan te roncken. Wie sal dit gelooven? Dat niemant sijn schepper danckt. 15[regelnummer] Sy sijn vol vrooylijckheeden, In 't Elizees Paradijs, Maar leegh van vroome zeeden. Wie sal dit gelooven? Die dit wou doen, was niet wijs. 16[regelnummer] 't Light kan daar eeuwigh schijnen. Nooyt kan daar koomen de naght. Daar sijn geen Cheerubijnen. Wie sal dit gelooven? Geen onweer daar oock verwaght. 17[regelnummer] 't Mooy weer sal eeuwigh praalen, Al waar deese Gooden sijn. Geen kruys kan by hun daalen. Wie sal dit gelooven? Dat sy daar leeven onrijn. 18[regelnummer] Sy juychen, en sy schreyen, By droefheyt ende by vreught. Veel quaat verwijt sy lyen. Wie sal dit gelooven? Dat sy leeven sonder deught. [pagina 126] [p. 126] 19[regelnummer] Geen sorge kan hun quellen: Een yder heeft daar genoegh. Sy wonderen vertellen. Wie sal dit gelooven? Als ymant u dit voordroegh. 20[regelnummer] Die Fabuleuse saaken, Die geeven ons geen verdriet: Neen, sy ons vrooylijck maaken. Wie sal dit gelooven? Dat dit by hun daar geschiet. 21[regelnummer] Als gy hier van sult droomen, 't Sal sijn van 't geender niet is: Gy kunt by hun niet koomen. Wie sal dit gelooven? Vergaan is hun sterfenis. 22[regelnummer] Die Elizeese velden, Sijn in geen landen geweest: De doot dit volck neer velden. Wie sal dit gelooven? Gy in de boecken dit leest. 23[regelnummer] Als wy soo dwaas niet leeven, Soo sullen wy zaligh sijn, Als wy na deughden streeven. Wie sal dit gelooven? Hier van is 't geloof by mijn. 24[regelnummer] Het leeven, in Gods Heemel, Hier na sal weesen volmaackt! Daar is geert boos geweemel. Wie sal dit gelooven? De geen die sonden versaackt. Vorige Volgende