Zeedelycke en natuurlycke gezangen(1716)–Jan van Westerhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Of 'er meer Weerelden zijn geweeft voor de Scheppingh van deese Weerelt. Zang: Op den top, op den top, Daar sat een spinnekop. 1[regelnummer] 't Weesen kon, 't weesen kon, Dat in de gulde Zon Gods schepselen mee woonden; Dit in de Maan kan weesen waar; Maar wie is ooit geweest in haar, Die 't ons daarna aantoonden? 2[regelnummer] In 't Heel-al, in 't Heel-al, Daar zijn een groot getal Van glinsterende sterren; Wie weet of sy geen Weerelts zijn, Die sweeven in de zonne-schijn, Van onsen aartkloot verre? [pagina 112] [p. 112] 3[regelnummer] d'Eeuwigheyt, d'eeuwigheyt, Heeft nooit by haar de tijt; Wat in haar is geschaapen? Dit voor my is heel onbekent, Of Godt sijn Scheppingh heeft gewent, Tot andre Weerelts-knaapen. 4[regelnummer] Maar seght niet, maar seght niet, Dat dit nooit is geschiet. Langh zijn de eeuwigheeden; Dogh dat Godt volck geschaapen heeft, 't Geen in meer andre Weerelts leeft, Heeft oock geen vaste reeden. 5[regelnummer] Deese aart, deese aart, Heeft Godt geopenbaart, Aan alle haare volcken. Verborgen dingen voor hem zijn; En eeuwigh sweeft sijn klaar aanschijn, Ver booven 's heemels wolcken. 6[regelnummer] Ons de tijt, ons de tijt, Geeft veel nieuwsgierigheyt, Wat of hier van magh weesen; Maar maatight haar, tot dat gy 't weet, Wat in het Heel-al Godt al deet; En hem maar vroom wilt vreesen. 7[regelnummer] Dit sal zijn, dit sal zijn, Als gy voor sijn aanschijn In 't heemelrijck sult koomen; Gy sult daar sien, hoe dat hy is, En kennen sijn verborgenis, Gelijck hy kent de vroomen. 8[regelnummer] U verstant, u verstant, Bevat maar 's weerelts trant; Dit is 't geopenbaarde. [pagina 113] [p. 113] Godt sijn verborge wercken weet; Aan ons heeft hun nooit een Propheet Verkondight op der aarde. 9[regelnummer] 't Is niet quaat, 't is niet quaat, Dat d'overdenckingh gaat, Of dit sou kunnen weesen; Het is een soete beesigheyt, 't U tot geen quaade wercken leyt, Oock niet om Godt te vreesen. 10[regelnummer] Disputeert, disputeert, Hier over niet verkeert; 't Zijn onbekende saacken. Verlaat dan u nieuwsgierigheyt, Tot dat gy in den Heemel zijt, Door Godes zaaligh-maacken. Vorige Volgende