Zeedelycke en natuurlycke gezangen(1716)–Jan van Westerhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Galathea. ZANG: Ick heb een Kermispop getrout. 1[regelnummer] Is Galathea niet verheught, Om dat sy Trouwen sal? Sy niet verslijten wil haar jeught, In een groen klaver-dal: ô! Neen, een frisse herders quant, Die geeft aan haar sijn Min: Sy gaat met hem na 't Trou verbant: In 't Trouwen heeft hy sin. 2[regelnummer] Het vrye leeven sy seer haat. Sy weesen wil getrout. Sy met een herder treeden gaat, In 't aangenaame wout. Sy haat al die de Trou veraght, Sy hebben wil een Man. [pagina 61] [p. 61] Sy na het Huwlijckx leeven traght, Nu dit geschieden kan. 3[regelnummer] Sy by de stranden leyd haar Vee, In 't heuvelige landt: Hier van sy sien kan in de zee, En wat 'er komt aan 't strandt: Haar Choridon haar daar geleyt, In 't blincken van de Zon: Sijn Galathea hy daar vrijt, By eenen water-bron. 4[regelnummer] De herderinnen sy vertelt, Dat sy nu Trouwen sal: En sy hun oock voor oogen stelt, Hun eensaam ongeval. Sy singht in 't groene wout van vreught, Als haar daar streelt de Min. Sy geeven wil haar jonge jeught, Aan die heeft in haar sin. 5[regelnummer] Al wat het huwlijck geeven kan, Dat aght sy goedt te zijn. Sy siet haar Choridon lief an. En hy haar schoon aanschijn. De Naghtegaal van vreughde fluyt, By hun seer lief gestreel. En Choridon speelt op sijn Luyt, Terwijl sy stelt sijn Veel. 6[regelnummer] Aan 't alderswaarste ongeval, Die 't huwlijck iemant geeft, Sy nooyt swaarmoedigh dencken sal. Sy altijt vroolijck leeft. Als Choridon oock by haar is, Hy denckt dan, dat de Trou, Niet geeft als veel verheugenis, In haare Praal-lantsdou. [pagina 62] [p. 62] 7[regelnummer] Met vreughden sy na hem verlanght. En sy hem niet verveelt. Sy in haar armen hem ontfanght. En hy haar wangen streelt. Voor Choridon sy bloemen strooyt. En hy bekranst haar hooft, Terwijl een herderin daar hooyt, Die oock al is verlooft. 8[regelnummer] Sy laght om die de Trou veraght. Haar aldergrootste vreught Is, dat sy nu de Trou verwaght, In haare jonge jeught. Aan 't Pluymgedierte sy daar siet, Dat sy meest zijn gepaart, Als Koridontjes Minne-liet, In haar veel vreughde baart. 9[regelnummer] In 't wout is vroolijck al hun vee, Nu sy naa 't Trouwen gaan. Sy dencken om geen huwlijckx wee, Nu vryheyt heeft gedaan, By Choridon, en by sijn Bruyt: Die elkaar zijn getrou. 't Was niet goet wiert hun vreught gestuyt, Als sy zijn Man en Vrou. 10[regelnummer] Als sy te saamen leeven vroom, Sy sullen zaaligh zijn! Maar hebben sy voor 't quaat geen schroom, Dan sal light helse pijn, Hier namaals knaagen hun gemoet, Als sy hier doen veel quaat. Als gy in 't groene wout doet goet, Sal zijn geruft u Staat. Vorige Volgende