Gedichten
(2001)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtelijk beschermdAan juffrouw D.v.D. op een zoentjeaant.Ik ben beschroomd met u te sommen -
't is om in kwaad gerucht te kommen.
Van d' eerste zoen die ik u gaf,
hield gij u bijster kwalijk af
5[regelnummer]
en riep: ‘Dat is een duivels kussen!’
Toch klapte 't niet als klakkebussen,
't was heus, 't was eerbaar, 't was beleefd,
gelijk men aan de maagden geeft;
daarom en kon ik niet bedenken
10[regelnummer]
hoe zulk gekus een vrouw kon krenken.
't En had u niet in 't lijf gegaan,
nochtans had ik u zeer gedaan,
maar als ik nader ondervraagde
waarom g' u zo van mij beklaagde,
15[regelnummer]
had ik uw neus te deun genaakt:
daar waart gij op uw zeer geraakt.
Maar, juffrouw D., hoe kon ik dromen
hoe na dat ik uw neus mocht komen,
wat heimelijk gebrek, of wat
20[regelnummer]
voor kwaad dat daar verborgen zat?
Dies, of het weer te pas mocht kommen
dat ik met u zou mogen sommen,
zo zegt mij wat of waar 't u schort,
eer dat gij weer mijn eer verkort.
25[regelnummer]
Zo zal ik mij in 't kussen wachten
voor zo schoffierelijke klachten
| |
[pagina 69]
| |
alsof het van de duivel waar,
daar 't maar was van een weduwnaar.
|
|