Gedichten
(2001)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtelijk beschermdAan de Heer Van Zuilichem, toen hij mij zijn dagh-werck had laten lezen, dat onvoltooid gebleven was door het sterven van zijn huisvrouw, voor wie het geschreven was onder de naam van Sterreaant.Omdat de Ster verdween die uwe hand bestraalde,
hebt gij, doorluchtig man, deez' rijmdraad afgesneên:
gij zijt voor 't vierde schoft ter winkel uitgetreên,
omdat het licht niet meer op uwe arbeid daalde,
5[regelnummer]
het licht van ene Ster, die vast of dat ze dwaalde,
| |
[pagina 59]
| |
u diende tot een stuur en steun van rijm en reên:
des hebben wij al mee door zulken uur geleên
dat u met uwe Ster uw werklust voorts onthaalde.
Het licht, dat in het drukst van uwe dag verging,
10[regelnummer]
waaraan 't volmaken van zo schone puikstuk hing,
zal eens weer rijzen op, en herelijker schijnen,
maar wanneer raakt dit werk uit zijne duisternis?
De grage lezer roept: men geef't ons zo het is,
schuif van uw Dagh-werck eens de dikke nachtgordijnen.
|
|