Gedichten
(2001)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
Het veertiende kusje van Janus Secundusaant.Wat biedt, wat biedt gij mij uw rode mond?
Weg, weg: ik wil niet, harde Rosemond,
nog harder dan de harde marmerstenen,
ik wil u nu niet ene kus verlenen.
5[regelnummer]
Ik zoen niet meer. Wat meent gij dat ik al
die laffe kusjes langer achten zal,
en zoveel naar een laf gezoen wil vragen,
dat ik daarom zo dikmaals zou verdragen
dat mij mijn *** zo stijf werd als een stok,
10[regelnummer]
dat ik doorboor mijn broek en uwe rok
en brande vast door eindeloos begeren,
om als een schim ten laatste uit te teren?
Waarheen? Blijf staan: ach, bied mij weer uw mond!
Ik wil, ik wil, mijn zachte Rosemond,
15[regelnummer]
nog zachter dan het zachte sabelbontje,
ik wil u kussen voor uw rode mondje.
|
|