Davids Psalmen in Nederduytsche rijmen gestelt(1655)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 367] [p. 367] Den Cxxxiiij. Psalm. LOoft God, gy die sijn Priesters sijt, Die hem ten dienste toegewijd Houd in het huys des Heeren wacht, Daer gy moet wesen dagh en nacht 2 Heft uwe oogen op tot hem, Ter heylighdom gae hand en stem, Houdt nimmer op van sijnen lof, Want daer is altijds lovens stof. 3 God, die de Aerd en Hemel schiep En u tot sijnen dienst beriep Die geve dat zijn zegen-strael Uyt Sion op u nederdael. Vorige Volgende