Het is hier de plaats een speciaal woord van dank te richten tot een aantal personen. In de eerste plaats noemen we G. Lievaart te Aduard (Gr.), die ons zeer bij de studie van primaire ongedrukte bronnen heeft geholpen en ook weer het register samenstelde.
In de tweede plaats de archiefconsulente van de Gereformeerde Kerken op Walcheren, mevr. C. Zuidweg-van Dorst te Vlissingen, die ons op deskundige wijze aan een aantal belangrijke gegevens heeft geholpen.
Verder zijn er de gemeente-archivarissen van Middelburg, Veere en Tholen, resp. drs. P.W. Sijnke, A. Prinsen en J.P.B. Zuurdeeg, die ieder voor zijn territorium ons belangrijke informatie hebben verstrekt. In dit rijtje passen zeker ook de streekarchivaris van Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, namelijk H. Uil en zijn adjunct-streekarchivaris G.C. Groenleer, beiden te Zierikzee.
Wat de Afscheiding op Duiveland en in Zierikzee betreft, van belang was voor ons de onuitgegeven doctoraal-scriptie van drs. A.J. Rotte te Aalten; een aantal gegevens daaruit heeft hij in enige tijdschrift-artikelen gepubliceerd.
Heel profijtelijk voor onze studie was ook, dat J. Mastenbroek te Gouda, bibliothecaris van de Gereformeerde Gemeenten te Rotterdam, onmiddellijk klaar stond om ons het inzien van zeldzame geschriftjes en boeken mogelijk te maken. Zoals ook A. Wiggers van het Documentatiecentrum Zeeuws Deltagebied te Middelburg en drs. J. van Gelderen te Kampen dit deden.
En waar zou de schrijver blijven, als hij niet uit het voor zijn doel uiterst belangrijke Rijksarchief te Middelburg had kunnen putten? En uit de archieven van de diverse burgerlijke gemeenten?
Tenslotte noemen we nog twee namen: C.J. de Kruijter, archivaris van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Leusden en A.J. Barth van het gemeente-archief te Goes. Beiden waren figuren op de achtergrond, maar die ieder op zijn eigen wijs er veel toe hebben bijgedragen het slagen van deze studie mogelijk te maken. Laatstgenoemde vooral door zijn nimmer aflatend enthousiasme voor de regionale geschiedschrijving.
In de aantekeningen onder de diverse hoofdstukken zal de lezer nog meer namen vinden van personen, aan wie wij belangrijke informatie hebben te danken.
Groningen, april 1989
De schrijver