De Afscheiding van 1834 in Groningerland. Deel 2. De classes Appingedam en Pekela van de Afgescheiden kerken
(1976)–Jan Wesseling– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |
IX SiddeburenDank zij het feit, dat de kerkeraadsvergaderingen van de hervormde gemeente te Siddeburen vrij uitgebreid werden genotuleerd, vormt het kerkeraadsboek van die kerk nu een waardevolle bron van informatie voor de geschiedenis der Afscheiding aldaar. Ds Jacobus Begemann was van 1801-'48 hervormd predikant te Siddeburen. In de notulen van 10 maart 1833 wordt voor het eerst melding gemaakt van bepaalde activiteiten in de gemeente, die de kerkeraad met zorg vervulden. Bij de censura morum, die gehouden werd, ‘wierd er gememoreerd, dat er van tijd tot tijd, ook onder het ressort dezer gemeente godsdienstige bijeenkomsten gehouden werden, die wel niet rechtstreeks godsdienstige oefeningen genoemd kunnen worden, maar die toch blijkbaar eene Godsdienstige strekking hebben, als wordende daarin door onderscheidene personen het woord gevoerd, gebeden en gezongen’. Zo was er onder andere op 5 maart een soortgelijke bijeenkomst gehouden bij Berend A. Massier aan huis, waaraan men behoorlijk publiciteit had gegeven, door te laten zeggen, dat ze met open deuren en vensters gehouden zou worden. De samenkomst was dan ook druk bezocht geweest. De kerkeraad was wel overtuigd van het nut van onderlinge bijeenkomsten ‘ter opscherping en verlichting’, maar toch leek het wel, dat bovengenoemde bijeenkomsten ten doel hadden een kerk in de kerk op te richten om scheuring, verwarring, verwijdering en verbittering te veroorzaken. Bovendien konden ze voor de algemene orde in de maatschappij wel eens nadelige gevolgen hebben, en daarvoor wilde de kerkeraad niet aansprakelijk zijn. Daarom zou de burgemeester daarvan op de hoogte worden gesteld, maar men zou voorlopig geen kerkelijke maatregelen tegen de schuldigen nemen. Uit de notulen van 7 september 1834 - dus zo'n anderhalf jaar daarna - worden we gewaar, dat de kerkeraad via een herderlijke brief van de synode der hervormde kerk nog eens weer bij de bestaande onrust in de kerken werd bepaald. Het schrijven behelsde ‘een aanmaning aan de Leraars, om zich in het bizonder en openbaar onderwijs te onthouden van alles wat de zuiverheid der belijdenis en de Evangelische prediking in verdenking zou kunnen brengen, en tevens een aanmaning aan de kerkelijke besturen om toe te zien op het gedrag der Leraren, en op alle woelingen van onruststokers en geheime ophitsers, ten einde die door een tijdige en gepaste aanwending van de kerkelijke tucht beteugeld en geweerd worden’. De kerkeraad neemt het stuk voor kennisgeving aan en besluit van de wen- | |
[pagina 102]
| |
ken en raadgevingen bij voorkomende gelegenheden gebruik te maken. Op de kerkeraadsvergadering van 11 september '36 was een stuk van Berend A. Massier cum suis ter tafel ‘inhoudende verzoek om afscheiding van de Synodale Hervormde Kerk’. Daar dit schrijven van onttrekking niet voldeed aan de door de synode gestelde voorwaarden, werd het voorlopig terzijde gelegd. Dat Berend Massier zich hierdoor niet liet weerhouden en doorging, valt te begrijpen. Helaas is niet meer bekend, wie de personen waren, die met hem het verzoek om afscheiding op de tafel der kerkeraad hadden gedeponeerd. Hemmo Batjes zal er in ieder geval wel bij geweest zijn, daar deze zich reeds in 1835 bij de Afgescheidenen in Hellum had aangesloten. En ook Geert Jans Schepel. Twee dagen nadat de hervormde kerkeraad bovengenoemd besluit genomen had, liet Schepel zijn op 16 juni '36 geboren dochtertje Petrina te Schildwolde dopen door ds H. de Cock (Zijn vrouw Zwaantje Gerrits Timmer wás inmiddels overleden). Het was het eerste kind uit Siddeburen, dat te Schildwolde bij de Afgescheidenen werd gedoopt. In de hervormde kerk van Siddeburen waren een aantal verontrusten achtergebleven, van wie zich vooral Harm Geerts Winter, een vooraanstaand landbouwer te Siddeburen, roerde.Ga naar eindnoot1 In 1811 was hij diaken geworden, in 1819 voor het eerst ouderling en dit was hij met enkele onderbrekingen jaren lang gebleven. Hadden de kerkeraadsnotulen van 1836 voor het laatst over moeilijkheden met de separatisten gesproken, uit die van december '38 blijkt, dat ouderling Harm G. Winter al geruime tijd niet meer in de kerk kwam. De hervormde kerkeraad van Siddeburen vond de zaak ernstig genoeg om ze voor het klassikaal bestuur van Appingedam te brengen. Uit de stukken noteerden we: In het laatst van 1837 was Harm G. Winter weer tot ouderling gekozen, en op 1 januari '38 in dienst getreden. Het bleek al spoedig dat hij ‘de partij der Separatisten’ was toegedaan. Hij kwam niet meer in de kerk, omdat hij zich niet kon verenigen met de leer, die ds J. Begemann op de kansel bracht.Ga naar eindnoot2 Deze had nl. gezegd, dat ‘wij Paulus in de roem op het Kruis moeten navolgen’. Maar - aldus Winter - dit zou onbetamelijk zijn: ‘We kunnen Paulus op lange na niet gelijkvormig worden’. Ook het zingen van Evangelische gezangen, vooral van sommige die niet rechtzinnig waren, stuitte hem tegen de borst. Ds J. Begemann en ouderling Jannes van Sloten hadden nu een gesprek met hem, en zie.... ‘hij kwam in zoverre tot inkeer, dat hij bij vernieuwing beloofde wederom de godsdienst bij te wonen, hetgeen hij ook gedaan heeft’. Maar in de zömer van '39 was hij weer ontrouw geworden, tot ergernis der gemeente. Bij herhaling had de koster hem uitgenodigd op de kerkeraadsvergadering te komen. Winter weigerde echter: kerkeraad en dominee konden bij hem komen, als ze wat te zeggen hadden. Het was duidelijk genoeg - meende de kerkeraad - dat Winter alle goede orde in de kerk verachtte. De pogingen hem weer op de kerkelijke weg te krijgen, hadden helaas schipbreuk geleden ‘op de verregaande stoutheid en halsstarrigheid van deze man’. | |
[pagina 103]
| |
Winter was toen 76 jaar oud. We hebben nergens gelezen, dat hij zich nog bij de Afgescheidenen heeft gevoegd.Ga naar eindnoot3 In het najaar van 1839 had de gemeente van Schildwolde het oog laten vallen op ds K.S. van der Schuur om hem als oefenaar te laten voorgaan. Toch heeft men die broeder gelaten waar hij was (in Delfzijl). Men heeft later nog last genoeg met hem gehad, toen hij zich in Siddeburen had gevestigd en daar in 1848 op eigen gelegenheid ging preken en verdeeldheid in de gemeente bracht. Zijn attestatie leverde hij niet in, omdat hij door de kerkeraad van Hoogeveen, waar hij predikant was geweest, onder censuur was gezet. Dat gaat niet, vond de classis Appingedam op 10 augustus 1848. Hij kan als gecensureerd lid worden ingeschreven en behandeld. Op 8 februari 1849 diende de zaak weer op de classis, want v.d. Schuur had opheffing van de censuur verzocht. Na rijp beraad werd die verleend en v.d. Schuur kon nu met attestatie naar Noord-Amerika vertrekken (zie Delfzijl). Telkens waren er wrijvingen en moeilijkheden tussen Siddeburen en Schildwolde. We kunnen samen geen dominee beroepen, klagen de notulen van Schildwolde van 4 januari 1849. Er is ‘nooit regte vereeniging geweest’. Het was waar. De Siddebuursters gingen niet in Schildwolde naar de kerk (de afstand was voor die dagen ook wel groot) en wilden weinig of niets bijdragen in de kerkelijke lasten. Ze kwamen bijeen in Siddeburen zelf. In 1850 klaagde Schildwolde bij de kerkvisitatie al weer, dat men in Siddeburen zondags gezelschap hield onder leiding van ouderling B. Massier nog wel. Het moest maar tot een scheiding komen. Maar de classis had een dergelijk voorstel in 1849 al afgewezen, voornamelijk omdat Siddeburen te arm was. Op 4 maart 1852 wordt op de kerkeraad van Schildwolde gesproken over het oefenen van Harm Gelms in het huis van Hemme Batjes in Oudeweeren, een buurtschap ten noorden van Siddeburen. En Gelms was nog wel van de kerk afgesneden! We herinneren eraan, dat deze Harm Gelms in het begin en reeds voor de Afscheiding een zeer bekend oefenaar in N. Pekela en omstreken was. Later kwam hij door zijn sympathie voor de opvattingen der Kruisgezinden in conflict met de Afgescheiden kerken, wat op een definitieve breuk uitliep. Bij die oefening van Gelms in Siddeburen was ook ouderling Massier aanwezig geweest. Deze verklaarde op de kerkeraad, dat hij er slechts uit nieuwsgierigheid was heengegaan en beloofde - na vermaand te zijn - het niet weer te doen. Ook Hemme Batjes werd bestraft, evenals Rijkert Jansen die de zaak op touw had gezet. Aan de moeilijkheden kwam een einde in 1857, toen de classis op de 21e mei de scheiding goedkeurde. Siddeburen was een zelfstandige gemeente en kreeg van Schildwolde nog f 150 mee. Reeds op 30 juli 1855 had ds van Gijssel van Schildwolde de eerste steen van 't Siddebuurster kerkgebouw gelegd, dat op 17 februari '56 was ingewijd. De eerste kerkeraad bestond uit de ouderlingen B. Massier en R.J. Jansen, de diakenen L. v.d. West en H. Smedes, terwijl P.v.d. West en H. Steenhuis als kerkvoogden | |
[pagina 104]
| |
fungeerden. Ouderling Berend Aaldriks Massier, die toen 65 jaar was, heeft in alles wat we hebben verhaald, een grote rol gespeeld! |
|