De Afscheiding van 1834 in Overijssel. Deel 1. De classis Zwolle
(1984)–Jan Wesseling– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||
en ligt nog steeds tot groot gerief van de bewoners een veer voor voetgangers, gericht op 's-Heerenbroek en Veecaten aan de andere kant van de IJssel. De bewoners van deze beide buurtschappen stuurden hun kinderen in Zalk naar school, waar men zelf ook kerkte. Hoog was het veergeld omstreeks 1845 niet. Voor één persoon bij gewoon water 2½ cent; bij hoog water of ijsgang 5 cent. Omstreeks 1850 telde het agrarisch dorpje Zalk 440 inwoners, bijna allen hervormd. Ze behoorden tot de gemeente Zalk-Veecaten. In de dagen van de Afscheiding was hervormd predikant ds J.G. van Griethuijsen, die in 1835 naar Sneek vertrok en opgevolgd werd door Matthias Macalester Loup. Deze werd in oktober 1835 in Zalk door zijn vader R. Macalester Loup van Zaltbommel bevestigd. De vader had van 1806-'11 ook in Zalk gestaan. In hetzelfde jaar is in Zalk een Afgescheiden gemeente ontstaan, geïnstitueerd op 8 december 1835 door ds Brummelkamp van het dichtbij gelegen Hattem en de eerste paar jaren ook door hem bediend. Toen 15 Afgescheiden gemeenten uit Overijssel en Boven-Gelderland een verzoekschrift aan de Koning richtten, gedateerd 21 december 1835, met het doel om vrijheid van godsdienstoefening te krijgen, tekenden voor de gemeente Zalk de ouderlingen Ernst van Unen, een kleine landbouwer, en Teunis Eckelboom, een ‘daghuurder’. Als diaken zetten hun handtekening Jan Podt, timmerman, en Roelof Tempelman, een kleine landbouwer. Kerkelijk gezien waren het toen woelige tijden, want op vele plaatsen pakte de burgerlijke overheid de Afgescheidenen aan, als ze met meer dan 20 personen hun kerkdiensten hielden. Fikse boeten konden daarvan het gevolg zijn, vooral bij herhaalde veroordelingen. In het archief van de Rechtbank van eersten aanleg te Zwolle vonden we ook voor Zalk enige vonnissen. In dat van 2 juni 1836 werd geconcludeerd, dat voldoende gebleken was, dat er in Zalk-Veecaten een van de hervormde kerk afgescheiden genootschap of gemeente bestond, onder leiding van Ant. Brummelkamp ‘gesticht’. Ook was bewezen, dat op zondag 17 januari 1836 meer dan 20 mensen bij Roelof Tempelman in huis waren geweest ‘bij welke gelegenheid de beklaagde Antonij Brummelkamp psalmen heeft doen zingen, gebeden en gepredikt’. Het vonnis luidde:
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||
We vonden nog een vonnis, waar Zalkers bij betrokken waren, nl. dat van 1 december 1836. De toen veroordeelden waren:
Laatstgenoemde had op 4 en 18 september '36 zijn huis beschikbaar gesteld voor het houden van een godsdienstoefening. Terloops merken we hier op, dat in 1975 de oude schuur aan de Vinkensteeg te Zalk, indertijd gebouwd voor Gerrit Wienen, is gesloopt.Ga naar eindnoot7. Hiermee was weer een stukje historie uit Zalk verdwenen. Vier leden van de gemeente Zalk hebben wegens het niet (kunnen) betalen van hun geldboeten een half jaar in Zwolle in gijzeling vastgezeten. Van één van hen, Ernst van Unen, is een ‘Brief uit de gevangenis’ bewaard, te vinden in het kerkelijk maandblad De Reformatie van die dagen.Ga naar eindnoot8. Ze is gedateerd Zwolle, 14 september 1837. Tussen de beschrijving van zijn wisselende gemoedstoestanden door deelde hij o.a. mee, dat ds Van Raalte - toen te Genemuiden - hen trouw kwam opzoeken. Ze waren in de ogen van hun geloofsgenoten in dorp en streek martelaars voor de goede zaak geworden. Ruim 20 jaar later schreef een ouderling van de Zwolse Kruisgemeente aan docent Helenius de Cock, die om bouwstoffen voor het beschrijven van de levensgeschiedenis van zijn vader had gevraagd, eens inlichtingen in te winnen bij de nog in leven zijnde kerkeraadsleden van de Kruisgemeente in Zalk, die met hun vieren in de gevangenis hadden gezeten.Ga naar eindnoot9. Dat zou de onpartijdigheid van de geplande biografie ten goede komen, meende P.L. Cloetingh.
We gaan nog even terug naar het begin van 1836, toen de Afscheiding in vele plaatsen in het land zich doorzette. Dat de rapporten van de classes uit Overijssel en andere provincies zich over het algemeen geringschattend over de separatisten uitlieten, is bekend. In dat van het classicaal bestuur van Kampen, verzonden 29 februari 1836, kwam Zalk er echt niet zo ongunstig af, want van de Afgescheidenen in het dorpje aan de IJssel werd de volgende typering gegeven: ‘Zalk, 23, mannen en vrouwen, jongelingen en jonge dochters, waaronder een enkele gegoede boer, de anderen kleine boeren of ook arbeiders. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||
Is het ook hier gelijk elders, dat er onder die separatisten zijn, op wier zedelijk gedrag veel is aan te merken, er zijn echter ook menschen bij, van wier moraliteit niets nadeeligs bekend is, zelfs te voren weetgierige menschen, doch die door eenen verkeerden geest zijn henen gevoerd, welke niet weinig is vermeerderd sedert de beruchte Ds Brummelkamp van Hattem (nabij Zalk) zich te Zalk vertoonde, daar preekte, doopte enz.’.Ga naar eindnoot10. In het lidmatenboek van de hervormde gemeente Zalk-Veecaten ligt een aantekening, waarvan de inhoud voor ons van belang is.Ga naar eindnoot11. Op 5 juni 1835 hadden zich 3 mannen aan de pastorie vervoegd om te vertellen, dat ze zich gingen afscheiden van de hervormde kerk. Het waren Roelof Tempelman, Asuerus van den Berg en Egbert Eckelboom. Tevergeefs had ds Van Griethuijsen hen op het onberadene en verkeerde van hun besluit gewezen. De kerkeraad besloot nu deze zaak te laten voor wat ze was en te wachten tot de verklaring van afscheiding werd herhaald. Ongetwijfeld is hier invloed van ds De Cock te bespeuren, die in de eerste junidagen van 1835 een rondreis door de kop van Overijssel maakte, waar hij verscheidene gemeenten heeft geïnstitueerd, o.a. Kampen op 4 juni. Daar heeft hij nog enkele dagen huisarrest gehad, maar over bezoek uit Kampen en omgeving had hij niet te klagen (zie hoofdstuk Kampen).
Aan het eind van het jaar, in december 1835, kwam bij de kerkeraad opnieuw een bericht van onttrekking binnen, nu geschreven op een ‘papier’ zonder adressering en ondertekening, met daarop de volgende namen, waaraan we soms een enkel biografisch gegeven toevoegen:
Verder Rijk van Wageningen, een ‘landman’,Ga naar eindnoot13. Klaas Neuteboom, een timmerman,Ga naar eindnoot14. Arend van Gelder, een daghuurder met vrouw en kinderen,Ga naar eindnoot15. Azuerus van den Berg, daghuurder met zijn vrouw (Engeltje Rieseweide), Willem Rieseweide, Gerrit Wienen met vrouw en kinderen, Gerretje WienenGa naar eindnoot16. en tenslotte Fennigje Jans Neuteboom.Ga naar eindnoot17. De hervormde kerkeraad deed wat hij kon om de genoemde personen van hun besluit af te brengen, maar het mocht niet baten. Er waren zelfs nog enige afgescheidenen bijgekomen nl. Klaas Jonker, een landbouwer, die in 1842 zou trouwen met de timmermansdochter Klaasje Neuteboom
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||
Vooral op ds Brummelkamp waren de hervormden gebeten. Tekenend hiervoor is de informatie, die ds M. Macalester Loup, in 1835 in Zalk gekomen, schriftelijk aan het classicaal bestuur van Kampen doorgaf. De brief is gedateerd Zalk 5 maart 1837.Ga naar eindnoot18. Hierin deelde de Zalker dominee mee, dat de afgezette ds Brummelkamp opnieuw aanleiding tot het ontstaan van onenigheid en verbittering had gegeven. We citeren: ‘In het huisgezin van zekeren A.G. Stoel, woonende onder Veecaten, waar man, vrouw en gehuwde zoon tot de afgescheidenen behooren, heeft hij namenlijk den H. doop bediend aan het jong geboren kind der jongelieden,Ga naar eindnoot19. tegen den uitgedrukten wil der jonge vrouw, die te zwak om zich ernstig te verzetten, tevens door de belofte schijnt gepaaid te zijn, dat het haar vrijstond na hare herstelling het kind in onze kerk te herdoopen. In hoeverre Brummelkamp hier aanleiding tot oneenigheid door aanstoken of wegruimen van bezwaren gegeven heeft, durf en kan ik niet beslissen; doch zoo veel is zeker, dat de jonge vrouw hem haar tegenzin in die verrigting van te voren heeft te kennen gegeven en hij dus berekenen konde, dat zijn ongeoorloofde handeling de bron van huisselijke twist vermeerderen en het reeds om der afscheiding wil spaarzame huwelijks geluk der jonge echtgenoote vernietigen zoude. Verscheidene kinderen van andere Separatisten liggen hier nog ongedoopt, en ik twijfel niet of het voorbeeld door Stoel gegeven, die één der aanzienlijkste dezer gemeente is, zal door die ouders gevolgd worden, wanneer Brummelkamp onopgemerkt alle bepalingen en voorschriften blijft overtreden’.Ga naar eindnoot20.
Werd de eerste paar jaar na de Afscheiding de gemeente van Zalk door ds Brummelkamp van de naburige gemeente Hattem geholpen, al spoedig kwam ze in de branding van de strijd tussen Afgescheidenen en Kruisgezinden terecht. Ze koos de partij van laatstgenoemden, zodat ze buiten het kerkverband van de Chr. Afgescheidenen raakte. Vanaf 1844 is ze trouw vertegenwoordigd op de jaarlijkse Algemene Kerkvergaderingen van de Gereformeerde gemeenten onder het Kruis, de eerste 13 jaar meestal door haar ouderling Zwier Stoel. Vanaf 1851 is er steeds sprake van een zekere combinatie van de gemeenten Zwolle en Zalk. Van kerkeraadsnotulen uit de eerste jaren is tot nu toe geen spoor te vinden. Toch blijven we hopen op een terugvinden van die verdwenen notulen. Wie weet wat speuracties in kasten of kisten op zolders bij boerenfamilies - kerkelijk vroeger behoord hebbende tot de Kruisgezinden -nog eens opleveren b.v. in Veecaten. Wel is nog aanwezig een kasboek lopende van 1836 t/m 1885, met soms voor ons doel interessante postjes. Regelmatig komen we uitgaafposten voor het overvaren van de gemeente of van het kerkvolk tegen. De situatie is wel duidelijk, want de gemeenteleden woonden aan weerskanten van de IJssel, nl. in Zalk en Veecaten ('s-Heerenbroek). | ||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||
Ook de post ‘tolgelden’ komt herhaaldelijk voor b.v. ‘voor het halen van Brummelkamp’ en later van andere dominees, die met het rijtuig werden gebracht. In september '46 werd aan ds C. van den Oever uit Rotterdam, die de begrafenis van ds W.W. Smitt had geleid, ƒ 14,40 aan reiskosten betaald, voor waar geen gering bedrag. | ||||||||||||||||||||||
Wolter Wagter Smitt, 21 augustus 1841 - 8 september '46
ds. W.W. Smitt. Hij is op 8 september 1846 in Zwolle overleden. Van 1841-1846 was hij predikant te Zalk.
We weten, dat op 21 augustus 1841 de gemeente van Zalk een eigen dominee kreeg. Het was de befaamde Wolter Wagter Smitt, op 2 juni 1804 geboren in Steenwijk,Ga naar eindnoot21. waar hij tot 1835 toe zou blijven wonen. Reeds als jongeman was hij in zijn geboortestad een voorvechter van de gere- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||
formeerde leer, wat hem in conflict bracht met de kerkeraad aldaar (zie hoofdstuk Steenwijk). Toen in december 1835 28 personen aan de hervormde kerkeraad van Steenwijk meedeelden zich van het Hervormd genootschap af te scheiden, was de eerste ondertekenaar W.W. Smitt. In Steenwijk was hij in 1830 luitenant bij de schutterij. In de tijd van de Belgische Opstand heeft hij een poos in Zeeuws-Vlaanderen in garnizoen gelegen van waaruit hij in de zomer van 1831 deelnam aan militaire acties. In 1835 kwam hij in Zwolle wonen, waar hij weer luitenant van de schutterij werd (tot 1839). Vandaar zijn bijnaam ‘luitenant’ Smitt. In het begin van de Afscheiding was hij één van de bekwaamste oefenaars, gesierd met een sterke overtuigingskracht. Met ds De Cock was hij aanvankelijk zeer bevriend. Hij heeft hem op 2 februari 1835 opgezocht in de gevangenis in Groningen. De Cock had in maart 1836 zijn huwelijk met Lamberta Lindeboom, 28-jarige dochter van Evert Lindeboom (koopman) en Geessien Hartgers uit Heino, kerkelijk bevestigd.Ga naar eindnoot22. Toen in 1838 het begin van de breuk tussen de Afgescheidenen en Kruisgezinden ontstond, werd hij al enige jaren later de erkende leider van de laatste groep, ook wel Zwolsen genoemd, naar de stad waar ze hun bolwerk hadden en waar Smitt woonde. Hij was als preker en spreker zeer gemotiveerd en kon ook als polemicus goed met de pen overweg. Kortom hij was een strijdvaardig man.Ga naar eindnoot23. In Zalk had hij geen vastgesteld traktement. Hij bleef in Zwolle wonen, in de Diezerstraat, waar hij een winkel in manufacturen had. Bij de gemeente in Zalk sloten zich ook enige leden van Zwolle aan. Smitt is 5 jaar lang dominee van de gecombineerde Kruisgemeente Zalk-Zwolle geweest. Waarschijnlijk werden de kerkdiensten soms gehouden in een huis in 's-Heerenbroek (Veecaten), mogelijk in dat van de grote man Zwier Stoel in Veecaten (nu Zwolse weg 91). Daar hield ds C. van den Oever in september 1846 ook zijn ‘lijkpredikatie’ n.a.v. het overlijden van ds W.W. Smitt. Zalk en Veecaten vormden samen één burgerlijke gemeente. Helaas kunnen we nauwelijks iets van die periode vertellen (oh, die zoek geraakte notulen!). Van de Algemene kerkvergadering van 1844 in Linschoten (Utr.) gehouden, was Smitt praeses en op die van het volgend jaar in Rotterdam, werd hij scriba. Maar zijn levenstijd op aarde heeft niet lang geduurd. Op 8 september 1846 overleed hij, nog maar 42 jaar oud. Hij zelf zou hiervan gezegd hebben: het is niet veel, het is niet weinig, het is genoeg. In zijn overlijdensacte heet hij koopman. Op de oude begraafplaats Bergklooster aan de voet van de befaamde Agnietenberg (waar in de middeleeuwen Thomas à Kempis zijn godsdienstige overpeinzingen heeft opgeschreven), is nog de sobere staande grafsteen te vinden met het opschrift: ‘Hier rust het stoffelijk overschot van W.W. Smitt, ontslapen in den Heere den 8 September 1846’. Het was zijn grote vriend ds C. van den Oever, die in de morgendienst op de zondag na de begrafenis, in de buurtschap 's-Heerenbroek 6 km | ||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||
ten westen van Zwolle, op 13 september de ‘lijkrede’ heeft gehouden n.a.v. Joh. 5:35: Hij was een brandende en lichtende kaars (Statenvertaling).Ga naar eindnoot24. De preek is in druk verschenen,Ga naar eindnoot25. en boeiend om te lezen. Wel moet er worden bij gezegd, dat de gedrukte preek (40 pagina's) letterlijk lang niet gelijk is aan de preek zoals die is uitgesproken. Als verklaring hiervan geeft ds Van den Oever in een woord vooraf, dat ‘ik nooit van te voren schets of schrift van predikatie schrijf, eer ik ze predik; ook is mijn hoofd geen register, dat ik dit naderhand zoo maar zoude na te schrijven hebben’. In de (gedrukte) preek spreekt hij telkens heel direct de gemeente van Zalk en Zwolle aan. Na eerst uitgeweid te hebben over de brandende en lichtende kaars, die volgens Jezus' getuigenis Joh. de Doper was, stapt hij over op de ambtsbediening van W.W. Smitt als predikant van Zalk en Zwolle en op diens voorbereiding daarop. ‘Naauwelijks was hij twee en twintig jaren oud, of God betoonde hem dat hij een uitverkoren vat was, trok hem uit het verderf der wereld, en nam woning in zijn hart, om dat te bezitten als zijn eigendom, en door Zijn Geest hem te leeren, om zoo, door Hem geleerd, ook in staat gesteld te zijn ook anderen te kunnen leeren, waartoe God hem geroepen heeft. Doch hoe welbespraakt, vlug van geest, groot van vermogen en beminnelijk ZEerw. ook wezen mogt, evenwel kon hij niet als gezant van Christi wege optrekken, voordat hij eerst op de studie geoefend was, om dat gewigtig werk te verrigten; maar welke studie? Niet van Groningen of Leyden, ook niet van Utrecht, maar God bragt hem onder de dienstbaarheid als krijgsman; daar moest hij leeren met vijanden te strijden, door wapenen, welke hij van den Koning had ontvangen. Moeijelijke posten moest hij bewaken, openbare en verborgen vijanden had hij tot zijn tegenpartij; nacht en dag naauwkeurig op de wacht staan, om zijn Vaderland te bewaren. Waarlijk een wonderlijke, maar nogtans nuttige studie; doch onder dit alles geeft de Heere hem ook geestelijke wapenen. Hij maakt hem magtig in de Schriften; steekt het ijzervuur in zijn hart aan; zoodat hij trapswijze in den strijd tegen de vijanden der waarheid aanvalt, en zoo verder door veel moeijelijke wegen, in en door zijn geestelijke strijd moest gaan. Na veel op- en tegenstand der vijanden doorgeworsteld te hebben, kwam hij aan den tijd dien God bepaald had, dat hij zijn werk van God hem opgelegd, publiek zoude verrigten. Doch ik behoef u al die zaken niet te verhalen, mijne hoorders, die u alle ruim zoo goed bekend zijn als mij, en wat wonderweg de Heere daartoe gehouden heeft. Hier zullen we nu de zaken kunnen vergelijken met malkanderen: Johannes niet geleerd bij Gamaliël, Smitt niet geleerd te Groningen of Leyden; Johannes niet bevestigd door den Hoogepriester; Smitt niet bevestigd van die afwijkende Leeraars van het Hervormde genootschap; Johannes van God gezonden om eene stem des roependen te zijn; Smitt | ||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||
van God gezonden en van u, gemeente van Zalk en Zwolle geroepen...’.Ga naar eindnoot26. Het zijn dezelfde klanken, die Van den Oever in zijn eigen intreepreek in Rotterdam had laten horen. ‘Gelijk een kaars op het eind het meest gesnoten wordt, zoo is hij ook in het laatst van zijn leven nog het meeste afgenepen door verregaande droefheid over het wegnemen van zijn lieve betrekkingen door den dood.Ga naar eindnoot27. Zoo licht een kaars zoo lang ten nutte van een ander, totdat hij zelf verteerd is. O ja, zoo lang is hij voor Christus' kerk dienstbaar geweest, totdat hij niet alleen somtijds bezweek, maar ook nu zich zei ven verteerd heeft, en is in het midden zijner dagen weggenomen. O hoe spoedig is die heerlijke kaars verbrand. Pas 42 jaren bereikt hebbende, heeft zijn laatste licht geschenen in de gemeente van Zalk op 's Heeren dag, den 31 Augustus, waar hij des morgens nog sprak over Ps. 73:3, en des middags uit de Heidelb. Catech. over de woorden: ‘Uw koningrijk kome!’. Waarop hij, te huis komende, ter bedde nederzeeg, totdat hij na van elk afscheid genomen te hebben, zijn wensch en bede verkreeg, daar hij dikwijls naar zijn zang- en bloem tijd verlangd had en het dan wel eens uitdrukte: nog een stapje, dan ben ik te huis, totdat hij ten laatste zacht en zalig in den Heere ontsliep op den 9 September (moet zijn 8 september), des avonds ten 6 ure.’ Ds Smitt had C. van den Oever op 14 januari 1844 in Rotterdam in het ambt van predikant bevestigd. We lezen verder in de preek: ‘O hij was een brandende kaars; hoe brandende was hij van ijver voor de eere Gods en het heil van Sion! Getuigen daarvan zijn zijn zoo dierbare geschriften, zoowel als zijn menigvuldige predikatiën. Hoe vol vuur was hij als er voor Christus in zijne kerk wat te doen was. Hiervan mag ik getuigen, dat een barre, koude winter hem niet kon terughouden om te Rotterdam voor Christus een gemeente te stichten; hoe brandend van liefde waren die handen en dat hart, waarmede hij op één maal 22 kinderen doopte te Rotterdam (onder wie drie van Van den Oever).Ga naar eindnoot28. Dit liefdevuur was daarna nog niet uitgebluscht, als die handen ons in Christus' naam de Verbondsteekenen toedienden, en mij des avonds op het hoofd lagen, als hij mij in den heiligen dienst inzegende.’ Nog één passage uit de preek van Van den Oever: ‘O gemeente van Zalk en Zwolle! ... mijn hart is ontroerd, ik kan u bijna niet meer toespreken. Hier zijn plaats door mij vervuld, op dit oogenblik en hij er nooit weer staan. Waar is hij? Zijn huis is ledig; daar vind ik een bedroefde zwangere weduwe en vijf schreyende weezen; ook is hij niet meer onder zijne vrienden of magen’. En de begraafplaats aan de voet van de Agnietenberg voor de geest halend: ‘Maar gemeente, ga met mij eens ter stad uit, daar verre achter die heuvelen; kom treed dit veld eens met mij in; och! hier moet ik bijna bezwijken; daar is een graf, en ziet daar twee weezenGa naar eindnoot29. die hun lieven vader beweenen, die in den kuil gelegd | ||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||
ds. Cornelis van den Oever was in het begin de erkende ‘leider’ van de Kruisgezinden; predikant in Rotterdam.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||
is. O, het is mijn broeder, uw Leeraar; hij heeft den Raad Gods uitgediend, hij is ontslapen en bij zijne vaderen gelegd, Hand. 13:36’. In die trant gaat Van den Oever nog een poosje door. Terloops merken we hier op, dat ruim 4 maanden na de dood van Smitt diens zoontje en naamgenoot Wolter Wagter werd geboren.Ga naar eindnoot30. In de overlijdensacte heet zijn moeder ‘winkeliersche’. Laten we ter verduidelijking nog enkele opmerkingen mogen maken. Van den Oever had het over de ‘wonderweg’, waarlangs Smitt predikant was geworden. We hebben al eens geschreven, dat in 1840 op een vergadering van de Gemeenten onder het Kruis te Mastenbroek besloten was, dat 5 broeders tot predikant mochten worden bevestigd. Onder hen waren ook ouderling A. Schouwenberg van Zwolle, en W.W. Smitt, die geregeld oefenden. Maar met die bevestiging is het vreemd toegegaan, want Schouwenberg en Smitt hebben elkaar op één zondag in het ambt gezet. Om dit goed te praten werd de redenering gebruikt, dat het belangrijker was van God geroepen te zijn dan van mensen. Het is immers in de eerste plaats God die predikanten maakt en niet de mensen. En hierop doelde Van den Oever in zijn ‘lijkrede’. Maar eigenmachtig bleef het wel. Schouwenberg heeft er dan ook nooit vrede mee gehad en is in 1852 naar de Chr. Afgescheiden kerk van Zwolle teruggekeerd met spijtbetuiging over de aanmatiging van het leraarschap.Ga naar eindnoot31. Toen W.W. Smitt dominee van de Kruisgemeente in Zalk was geworden (21 augustus 1841), sloten zich bij zijn gemeente ook een gering aantal Zwollenaren aan. Voor die Zwolse buitenleden werden nu een ouderling en een diaken aangewezen resp. Gerrit Sluiter, een landbouwer, en Derk Klinkert, een leerlooier, die in 1845 trouwde met Margreta Petronella Lindeboom, een zuster van Smitts vrouw.Ga naar eindnoot32. Smitt en Klinkert waren dus zwagers geworden. Uit de ‘memorie van aangaaf’,Ga naar eindnoot33. gedateerd Zwolle 3 december 1846 en getekend door de wed. W.W. Smitt-Lindeboom en D. Klinkert, blijkt dat Derk Klinkert tot ‘curator’ over het nog ongeboren kind benoemd is,Ga naar eindnoot34. en dat Smitt bij testamentaire beschikkingGa naar eindnoot35. bij zijn vooroverlijden aan zijn huisvrouw heeft vermaakt zijn huis in de Diezerstraat te Zwolle,Ga naar eindnoot36. aangekocht van de Erven De Vree.Ga naar eindnoot37. Uit zijn huwelijk zijn 6 kinderen geboren, van wie 2 zoons predikant zijn geworden nl. Johannes Gezinus en Willem Gerrit.Ga naar eindnoot38. Door Smitt op zijn sterfbed als opvolger begeerd, ging nu Klinkert de gemeente als oefenaar voor. De samenkomsten werden bij zijn schoonzuster, de wed. Smitt, aan huis gehouden. De eerste keer kwamen er niet meer dan 12 à 14 mensen, groot en klein. Dus wat de ruimte betrof ging het nog net. Of misschien net niet, want anderhalf jaar later ontstond er ruzie over zitplaatsen tussen ouderling Sluiter en het lid Pieter Leonard Cloetingh, een koopman uit Zwolle. De classis moest er aan te pas komen om de kwestie uit de weg te ruimen.Ga naar eindnoot39. Klinkert was een boeiend | ||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||
spreker. Mee daardoor kwamen er steeds meer mensen naar zijn bevindelijk gekleurde oefeningen luisteren en de ruimte bij de wed. Smitt werd nu echt te klein. In 1850 is Klinkert tot predikant geordend. Langzamerhand werd het zwaartepunt van de gecombineerde Kruisgemeente van Zalk naar Zwolle verplaatst. Daarom hebben we een hoofdstuk over Zwolle de titel gegeven ‘De kruisgemeente van Zwolle-Zalk 1850-'69’ (Zie aldaar). We richten nu onze aandacht vooral op de kleine gemeente te Zalk. Men betaalde mee in het traktement van ds Klinkert van Zwolle, die in Zalk ook pastorale werkzaamheden verrichtte. Kerkeraadsnotulen van Zalk zijn gelukkig bewaard gebleven, d.w.z. vanaf 1 januari 1856.Ga naar eindnoot40.
Zwier Stoel (1811-1868). Landbouwer en wethouder, getrouwd met Jennigje van 't Oever (1805-1873). Hij is in Zalk een leidinggevend ouderling geweest. Hij woonde in Veecaten.
Kerkten de Kruisgezinden uit Zalk altijd in Zwolle (of in Veecaten), in 1856 begon de kerkeraad te spreken over kerkbouw in het eigen dorp. Voor ƒ 100,- werd een stuk grond aangekocht, eigendom van Herm van Dijk en Geertje (H)esseling.Ga naar eindnoot41. In de gecombineerde kerkeraadsvergadering van 6 maart 1856 waren voor Zalk aanwezig de ouderlingen Zwier Stoel en J. Podt met de diakenen Willem Wienen en Harm Neuteboom, beiden landbouwers. De kerkeraad van Zwolle was vertegenwoordigd door ds D. Klinkert, ouderling B.C.P. Jansen en diaken H.J. Klinkert. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||
Besloten werd bij de gemeenteraad een vergunning voor het bouwen van een kerk aan te vragen (lengte 40 voet, breedte 22 voet binnenwerks). En voor grondaankoop en bouw van de kerk werd de kerkeraad gemachtigd van gegoede kerkleden ƒ 1000,- onder borgtocht op te nemen. Aan diaken H.J. Klinkert werd opgedragen bestek en tekening van de kerk te laten maken. ‘Pannen en floeren’ zouden gekocht worden bij W. Klinkert, en 20 ankers besteld bij M. van Nee. Z. Stoel en W. Wienen kregen opdracht het verven van de kerk en het ‘zetten’ van glas aan te besteden. Zo zijn de Kruisgezinden van Zalk eind 1856 een eigen kerkgebouw rijk geworden.Ga naar eindnoot42. Ook in het Kasboek vinden we op 1856 en eerstvolgende jaren vele uitgaafposten, die betrekking hebben op het inrichten en verbeteren van de nieuwe kerk en pastorie, b.v. een wind vleugel op de kerk ƒ 2,-. Bij een eigen kerk hoort natuurlijk een eigen predikant. Daarom vroeg de kerkeraad in september 1860 aan de broeders in Zwolle of ze bereid waren tot ontbinding van de combinatie, als Zalk een eigen dominee beriep; het antwoord was ja. Maar de Zalker gemeente ging voorlopig niet tot beroepen over. Dus bleef de combinatie nog intact. In 1864 vertrok ds Klinkert naar Rotterdam en werd nog in hetzelfde jaar in Zwolle opgevolgd door ds R. Veldman uit Den Haag. Helaas raakte hij in Zwolle al heel spoedig in zo'n warnet van moeilijkheden verstrikt, dat hij werd geschorst en zich aan het kerkverband onttrok. We hebben deze trieste kwestie in het hoofdstuk over Zwolle behandeld. Door deze schorsing ontstond ook in de gemeente van Zalk een scheuring. Het grootste deel van de gemeente daar koos de partij van ds Veldman en overwoog een combinatie met het deel van de Zwolse gemeente dat ds Veldman was gevolgd. Diaken Harm Neuteboom uit Zalk deed echter niet mee en wilde niet met het kerkverband breken. Op 18 juni '67 kwam inderdaad de combinatie van Zalk met Zwolle tot stand. De gemeente te Zalk zou door ds Veldman worden bediend. Hij zou daar dopen, het Avondmaal bedienen, huisbezoek doen, huwelijken kerkelijk bevestigen enz. Zalk zou ƒ 125,- in zijn traktement bijdragen; als het kon, meer. Diaken H. Neuteboom bleef zich onttrekken, weigerde boeken en gelden af te geven en werd daarom geschorst. Zijn opvolger werd Albert Kloosterziel. In overleg met de Zwolse broeders werd besloten de boeken en gelden, die Neuteboom onder zijn beheer had, ‘niet rechterlijk te vorderen, maar liever Christelijk onderworpen daar in de schade te lijden’.Ga naar eindnoot43. Midden in deze kerkelijk zo droevige tijd overleed ouderling Zwier Stoel, nog maar 57 jaar oud. Hij stierf 8 december '69 in zijn huis te Veecaten, nu Zwolse weg 91. Vanaf het begin van de Afscheiding had deze landbouwer in het kerkelijk en burgerlijk leven van Zalk-Veecaten een zeer vooraanstaande plaats ingenomen. Harm van Dijk werd zijn opvolger als praeses van de kerkeraad. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||
Gelukkig kwam het volgend jaar aan alle scheuringsellende een eind. Want in juni 1869 werd op de synode te Middelburg besloten tot de landelijke vereniging tussen Afgescheidenen en Kruisgezinden. Ook de Veldman-groep ging hierin mee. H. van Dijk, praeses ‘in de tijd van verwijdering’ bleef dit in de Zalker gemeente. Maar nu wilde men in Zalk geen combinatie meer met Zwolle, omdat men voor de preekvoorziening en catechisaties nu meer kon profiteren van de studenten van de Kamper school dan van de gemeente in Zwolle. Nadat de vereniging 11 augustus '69 plaatselijk een feit was geworden en dus het aantal kerkeraadsleden was vergroot, kwam haast vanzelf de vraag aan de orde: Moet niet de hele kerkeraad ontbonden worden en vervolgens een nieuwe gekozen? Met meerderheid van stemmen besloot men dit wel te doen. Dus ging men dubbeltallen stellen, nadat eerst was bepaald, dat Jan Podt als oud-ouderling zou blijven dienen. Verder moesten er 4 diakenen komen in plaats van 2, en geen kerkvoogden meer ‘omdat kerkvoogden geen orde zijn van Goddelijke instelling’ en ze ook in de Dordtse kerkenorde niet voorkomen. De uitslag van de stemming was, dat tot ouderling waren gekozen Harm van Dijk en Arnoldus Bronsveld. En tot diaken: Harm Neuteboom (daar is hij gelukkig weer!), Albert Kloosterziel, Jan van der Wal en Teunis Tempelman. Hiermee hebben we in ons hoofdstuk over Zalk het jaar 1870 bereikt, de tijdgrens die we ons gesteld hebben. |
|