De Afscheiding van 1834 in Groningerland. Deel 1. De classis Middelstum
(1973)–Jan Wesseling– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIII WarffumDe Afscheiding liet dit oude kleidorp in Noord-Groningen, op en om een grote wierde gelegen, niet onberoerd. Ook in Warffum zijn er geweest, die te voet de meer dan 4 uur lange reis naar Ulrum maakten om de Cock te horen (wat gezien de slechte wegen lang niet gemakkelijk was). Het nabij gelegen Breede gingen ze voorbij, schrijft ds H. de Zwart in zijn getypt historische overzicht De Gereformeerde Kerk te Warffum 1835-1935, waarvan we een dankbaar gebruik hebben gemaakt. De prediking van de in 1829 in Breede gekomen ds A. Rutgers was ook niet in staat die Ulrumgangers en de vele verontrusten in de hervormde kerk vast te houden. Wel was Rutgers een ijverig bestudeerder van Calvijns werken (hij verklaarde de Institutie van de Geneefse hervormer 6 keer helemaal doorgelezen te hebben). En wel koesterde hij gereformeerde opvattingen, blijkens zijn strijd voor kerkherstel en tegen een dubbelzinnige proponentsformule,Ga naar eindnoot1 maar hij ging vierkant tegen de Cocks optreden in. En dat laatste verdroegen de volgelingen van de geschorste en afgezette Ulrumse predikant niet. Ruim een maand na de Afscheiding in Ulrum zou de Cock een zondag in Ulrum preken (23 november 1834). De zaterdag daarvóór, 's avonds om 9 uur, werd aan burgemeester K.J. Ritzema meegedeeld, dat de Cock in Warffum was gearriveerd en zijn intrek had genomen bij de broodbakker Kornelis Jans Dwarshuis in de Hoofdstraat (op dezelfde plek is nog een bakkerij). De veldwachter wist te vertellen, dat Cock de volgende dag (zondag) bij Freerk Jans Hekma, landbouwer te Warffum, of bij Reintje Davids Vos, landbouwer te Breede, een ‘oefening’ zou houden.Ga naar eindnoot2 Nog dezelfde avond droeg de burgemeester zijn veldwachter op zondagmorgen in alle vroegte om 7 uur naar de genoemde landbouwers te gaan om hun te verbieden hun woningen beschikbaar te stellen voor een godsdienstoefening, waarin de Cock zou voorgaan. De politieman gehoorzaamde, ging 's morgens op stap en deelde het burgemeesterlijk bevel aan Hekma mee. ‘Daar kan ik niet af; doe de groetnis aan de burgemeester en zeg, dat hij daar ook wordt verzocht en gij als veldwachter ook’, had Hekma geantwoord. De veldwachter vertrok. Op de terugweg naar het dorp was hij - volgens zijn zeggen - wel meer dan 50 mensen tegen gekomen, allen richting boerderij Hekma gaande. Het rapport van de burgemeester aan de Gouverneur - waaraan we deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gegevens ontlenen - vermeldt verder, dat de Cock eerst in de schuur van Hekma zou optreden. Maar door de grote toeloop van belangstellende en nieuwsgierige hoorders werd de oefening die herfstzondag in de open lucht gehouden op een stuk land bij de boerderij van Hekma, een kwartier van het dorp. Ze duurde van 's morgens half 10 tot half 12 en werd door wel 500 mensen bijgewoond. 's Middags was er weer een samenkomst van 2-half 4. De Cock doopte toen 2 kinderen nl. Derk, zoon van Jochem Derks Dik, kleermaker te Warffum en Geertruud, dochter van Reinder Postema, timmerman in Den Andel. 's Avonds ging de Cock voor in een bijeenkomst in het dorp zelf, in het huis van Antje Tonnis, weduwe Jannes Hindriks van der Werk, rentenierster te Warffum. Dat was dus de derde oefening. Die avond was er zelfs nog een vierde bij de broodbakker Kornelis Jans Dwarshuis. Bij beide laatstgenoemde oefeningen was ook veel volk aanwezig; volgens processtukken bij Dwarshuis ruim 40 mensen; de bakker zou zelf ‘een langwijlig gebed’ hebben uitgesproken, waarin hij onder meer ‘God gedankt heeft, dat er een profeet als de Cock in hun midden was opgestaan’. In deze samenkomst had ook Schuringa, broodbakker in Middelstum het woord gevoerd.Ga naar eindnoot3 Over bovengenoemde morgen- en middagsamenkomsten verstrekt ons een enigszins gekleurd schrijven van de vrederechter van het kanton Winsum aan de Officier van Justitie te Appingedam d.d. 24 november '34 nog enkele tekenende bijzonderheden. De Cock had op het land bij de boerderij van Hekma gepreekt ‘staande op een boerenwagen’, ‘midden in een huilende vrouwenschaar en de wagen omgeven van tusschen de duizend en twee duizend personen’. Hij preekte daar uit de catechismus en had ‘de schaar, welke niet zoo geloofde als hij, herhaalde malen de eeuwige verdoemenis aangekondigd en ook aangeboden allen, die het verlangden, van zielskwalen te genezen. Bij die gelegenheid heeft hij ook uit een spoelkom twee kinderen gedoopt. Na het eindigen der predikatie heeft hij de bekende acte van Scheuring in zijn geheel voorgelezen. Op de hoeken der vergadering stonden op palen koppen (kommen) tot inzameling van penningen’. Tenslotte had de Cock nog meegedeeld de volgende zondag in Rasquert bij Aldert Burema te zullen voorgaan en daar ook kinderen te zullen dopen, in elk geval dat van Pieter Freerks Huizinga, landbouwer te Baflo. Het zou wel nuttig zijn - meende de vrederechter nog - als de volgende zondagmorgen om 7 of 8 uur onverwacht een korps militairen te Baflo aanwezig was om de burgemeester de mogelijkheid te geven de voorgenomen bijeenkomsten te verhinderen. De rechtbank te Appingedam bleef dus niet onbekend met de gebeurtenissen in Warffum op die gedenkwaardige novemberzondag. Ze sprak uit: Kornelis Jans Dwarshuis, 35 jaar, broodbakker, f 100 boete + f 14,52 proceskosten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antje Tonnis, wed. Jannes van der Werk, f 100 boete + f 17,98 kosten.Ga naar eindnoot4 Een paar maand later werd Dwarshuis al weer beboet, weer f 100 (+ f 5,60½ kosten), nu voor een op 2 april 1835 in zijn woning gehouden godsdienstoefening.Ga naar eindnoot5 Slechts 5 dagen na de boven behandelde 23e november 1834 ging de Cock de gevangenis in Groningen in, waar hij een straf van 3 maanden moest uitzitten (28 nov. 1834-26 febr. '35). Tijdens die gevangenschap schreef hij o.m. een brief aan wat hij noemt ‘de gemeente van Warffum’, al zou het nog vele maanden duren voordat deze werd geïnstitueerd. Toen hij weer vrij kwam, vestigde hij zich al spoedig in Smilde om daar de gemeente - in volgorde de tweede, die zich in het land afscheidde - te dienen. Van hieruit maakte hij dan zijn rondreizen om overal de broeders en zusters te bezoeken. In de septembermaand van 1835 ging zo'n tocht door het noorden van de provincie Groningen, waar de Cock achtereenvolgens de gemeenten te Middelstum (20 september), Uithuizen (21 sept.), Uithuizermeeden (22 sept. en Warffum (23 sept.) institueerde, de laatste met aanvankelijk 80 leden, 36 mannen, 44 vrouwen. Hun namen staan op de eerste pagina van het lidmatenboek vermeld. Nog niet alle genoemden waren lidmaat in volle rechten. In de notulen van 1836 worden tenminste verschillende namen van de 80 genoemd, die toegang tot het H. Avondmaal vragen en ontvangen. We nemen de namen hier op: Namen dergenen die in de mogendheden des Heeren op den 23 sept. 1835 het ambt der gelovigen hebben aangenomen door H. de Cock onze Pred.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste ouderlingen waren in 1835:
De eerste diakenen:
Dwarshuis en van Straten (soms v. Strating genoemd) laten op de dag van de instituering der gemeente, 23 september 1835, elk een dochtertje dopen, resp. Geertje en Everdina. Ze hertrouwen beiden ruim 5 jaar later ook op dezelfde dag (23 januari 1841). Getuigen waren toen hun collega's kerkeraadsleden:
In die eerste jaren leefde de gemeente nog wel onder druk. Ouderling v. Straten en de 39-jarige dagloner Jannes Jans Pot kregen elk een boete van f 100 (met f 15,28½ kosten) voor een godsdienstoefening, op 20 maart 1836 ten huize van van Straten gehouden, waar deze in zijn kwaliteit van ouderling van een niet erkend kerkgenootschap was opgetreden.Ga naar eindnoot7 De grenzen der kerk strekten zich toen verder uit dan de tegenwoordige. Omdat het in Baflo nog niet tot uittreding gekomen was, voegden zich ook | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enkelen uit Rasquert en Saaksumhuizen bij de gemeente, terwijl verder enkele lidmaten woonden te Westernieland, Pieterburen, ja tot in Broek toe. Nu hoefden ze in de eerste jaren niet geregeld de tocht naar Warffum te maken om de godsdienstoefening bij te wonen. Behalve een enkele maal, als ds de Cock een doopdienst vervulde of het Avondmaal bediende, kwam de gemeente in verschillende groepjes bijeen. Een eldorado voor oefenaars- Er is in de notulen sprake van een samenkomst aan de Oude Dijk in 't Nieland, maar men kwam ook wel op andere plaatsen bijeen, b.v. in Den Andel. En zeker ook op dezelfde plek waar nu kerk en pastorie staan. Daar woonde Antje Tonnis, in 1762 geboren te Uithuizen en 6 nov. 1839 overleden te Warffum, 77 jaar oud ‘renteniersche’. In de dagen der Afscheiding was ze weduwe van Jannes Hendriks van der Werk. Ze stond in 1839 haar huis en tuin met een bedrag van f 2400 aan de gemeente af.
In moeilijke gevallen was de Cock vaak de raadsman van de kerkeraad. Dit blijkt b.v. uit de notulen van juni 1836, de eerste die opgetekend zijn. De Cock had aangeraden zondags enige goede preken voor de gemeente te lezen; anderen hoorden liever spreken of oefenen. Maar oefenaars gingen hun boekje soms te buiten. K. Scholtens moest zich eens verantwoorden. K. Pouwels de Vries oefende ook wel zonder toestemming van de kerkeraad en matigde zich aan na de oefening de gewone zegen uit te spreken, als was hij een dominee. De kerkeraad sprak hem hierover aan. Nog in 1841 moest hij opnieuw worden vermaand ‘wegens ijdele wandel’. Dan deden de ouderlingen J.J. Bouwman en K.J. Dwarshuis het beter. Die begaven zich tenminste in de ordelijke weg. In 1838 had de Cock zich bereid verklaard les te geven aan hen die ‘lust tot het predikambt hebben’. Beide ambtsdragers vroegen en kregen een attest ‘om na de stad te gaan leeren’. Het predikantschap hebben ze echter niet bereikt, Wel vroeg in 1841 de kerkeraad van Baflo hun daar te komen oefenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KerkgebouwDank zij Antje Tonnis' gift (ook LouwkeGa naar eindnoot8, Antjes zuster deed mee) slaagde men erin een eigen kerk te bouwen, waarvan de bouwkosten ± f 5200 bedroegen. Volgens de overlevering zou dit gebouw al ingewijd zijn vóór het was voltooid. De schenksters, die al op jaren gekomen waren, vreesden anders die inwijding niet meer te beleven. En toen - zo wordt verteld - klonk het psalmgezang uit het nog open gebouw zó helder op, dat men zei: Ze kunnen die Koksen in Uskwert wel horen. Men bedenke dat dit een mondelinge overlevering is, die vaak slechts een kern van waarheid bevat. Meer historische zekerheid over tijd en verloop der bouw geven twee brieven van de burgemeester aan de Gouverneur. In de eerste - gedateerd 8 november 1839 - schrijft hij: ‘Zij (de separatisten) zijn voor ± 3 weken begonnen met het bouwen van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een kerk aan de Zuiderhoofdstraat, op de oostzijde alhier, op de grond van Kornelis Dwarshuis, die in gebruik is bij de wed. Jannes van der Werk. Zij hebben, hoewel dit een gebouw wordt, waaraan ± 70.000 stenen verbruikt worden, het werk met zoveel kracht doorgezet, dat het muurwerk bezijden, volkomen klaar is en de spanten er reeds opstaan, terwijl men thans bezig is om de voorgevel en het choor boven te voltooien; echter is hetzelve van binnen nog ruw en heeft men daar de hand nog niet aangelegd. We merken op, dat Antje Tonnis 6 november is overleden. De overlevering doelde wel op de eerste steen-legging (zie ook het opschrift boven de deur van de eerste kerk). Een dag eerder - 7 november - deelt de burgemeester de Gouverneur mee, ‘dat ofschoon de separatisten voor verreweg het grootste deel tot de behoeftige stand van dagloners behoren, zij evenwel, hoe wonderlijk dat ook moge schijnen, een kerkgebouw alhier bijna voltooid hebben, dat smaakvol wordt gebouwd en waaraan geen kosten zijn gespaard’. De burgemeester is blijkbaar onder de indruk van dit alles, want - overdrijvende - vervolgt hij: ‘het is zo groot, dat het wel meer dan 800 personen schijnt te kunnen bevatten en het hun zeker op 6 à 7000 gulden zal komen te staan, zodat zij terecht wel mogen zeggen, dat door de gunstige beschikking der voorzienigheid een geheel nieuw kerkgebouw in gereedheid wordt gebracht’. Nog een bijzonderheid over de eerste kerk, geput uit correspondentie van het gemeentebestuur. Dit schrijft aan de Gouverneur (12 juli 1841): ‘Nu wijlen wed. Jannes van der Werk heeft indertijd aan de eerste ondertekenaar (van een verzoekschrift) C. Dwarshuis haar huis en grond verkocht voor f 1400, op welke grond naast de woning men vervolgens de kerk gebouwd heeft, zodat èn de woning, die reeds dient tot pastorie, èn de kerk volgens notariële acte toekomen aan gemelde Dwarshuis, ofschoon het wel bekend is, dat de koop op Dwarshuis gefingeerd was en de weduwe de woning en de kerk aan de Afgescheiden gemeente had gegeven. Deze Dwarshuis nu was in de tijd, toen hij het kocht, weduwnaar met verscheidene kinderen en het is dus van het hoogste belang voor de Afgescheiden gemeente, dat Dwarshuis de goederen aan haar overdraagt. Er moet nog een schuld van f 1500 op de gemeente rusten’. Tenslotte nog dit over de eerste kerk. Ze stond op de plaats van de tegenwoordige, ten oosten van de Hoofdsraat, ten zuid-oosten van de hervormde kerk. Het was een kerk zonder toren of orgel, een net gebouw, met blauwe huispannen gedekt. Boven de deur het opschrift: ‘Anno 1839 door milde giften van Antje Tonnis is dit huis des Heeren gebouwd en met hare twee zusters den eersten steen gelegd. Wanneer men in Gods naam vergaart,
Zoo als ons Jezus zelf verklaart,
Wil Hij in 't midden wezen.
En wordt men door Gods Geest geleid,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dan wordt Zijn rijk hier uitgebreid,
Gods Naam van ons geprezen’.
In 1886 werd de nieuwe kerk gebouwd met ± 500 zitplaatsen. De gemeente van Warffum verzocht de koning, reeds in een verzoekschrift van 23 oktober 1839, om erkenning als zelfstandige kerk. Het was in totaal door 75 personen ondertekend, terwijl het getal der ‘onmondige’ kinderen 100 bedroeg.Ga naar eindnoot9 Doordat de rekestranten enkele formele fouten hadden gemaakt, duurde het ruim een jaar voordat de toestemming uit Den Haag kwam; het K.B. dateert van 18 januari 1841. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste dominee K.J. Timmerman (1841-'45)Nu er een kerk was en er na het overlijden van Antje Tonnis ook een pastorie beschikbaar kwam, was het tweede ideaal een ‘Domie op stoul’. In de notulen van 6 januari 1840 lezen we voor 't eerst over het onderwerp: een eigen predikant. De broeders besloten ‘deze zaak nader met vasten en bidden en algemeen overleg te overwegen’. We zien hoe diepernstig zulke kwesties werden behandeld. In combinatie met de in 1836 ‘gestichte’ gemeente Baflo was men in staat f 500 traktement op te brengen voor de eerste predikant ds K.J. Timmerman te Beilen, een Drent uit de omgeving van Diever en Dwingelo, die toen zoveel predikanten opleverde.Ga naar eindnoot10 Hij was met zijn vader toegelaten tot het predikambt, zonder veel voorstudie. Het kwam vaker voor dat begaafde ouderlingen, in de Schrift goed onderlegd, geordend werden tot herder en leraar. Vader Timmerman bevestigde zijn zoon met de bijzonder passende woorden: ‘En gij, mijn zoon Salomo, ken de God uws vaders en dien Hem met een volkomen hart en met een willige ziel, want de Heere doorzoekt alle harten en Hij verstaat al het gedichtsel der geslachten. Indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten’ (1 Kron. 28:9). Dat was 14 maart 1841. Ongeveer 4 jaar heeft ds Timmerman in Warffum gewerkt, in Baflo en in Warffum voorgaande in de diensten des Woords, terwijl men dan voor het andere deel las of oefende. We kunnen deze periode zien als die van het leggen van een fundament voor een gezond kerkelijk leven. De catechisaties werden nu geregeld gehouden, eveneens voor ouderen. Ook had men de zorg voor de armen, al was de bedeling heel miniem: een brood, zelfs een half brood per week. In 1844 werd een armhuis gesticht. Hoe groot de nood was, blijkt ook hieruit, dat een aparte collecte werd gehouden om de armen van kerkboeken te voorzien. Voor lectuurverspreiding blijkt de kerkeraad eveneens een open oog te hebben. Buiten bezwaar van gemeente en armenkas tekenen ambtsdragers voor eigen rekening in op ‘de tractaatjes en uittreksels, die zullen worden uitgegeven bij O. Schildkamp door J.H. Maatjes’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We noemen hier een aantal titels en schrijvers van de eerste 24 ‘Uittreksels uit de vroegere regtzinnige Schrijvers’; de lezer krijgt dan een idee, hoe Maatjes (‘Onderwijzer’ in de Gereformeerde Godsdienst te Groningen) en O.L. Schildkamp (één der eerste diakenen der Chr. Afgescheiden Gemeente te Groningen) trachtten de piëtistische ‘oude schrijvers’ in ere te houden en onder het volk te brengen.
We mogen zeggen: bovengenoemde werkjes behoorden tot de stichtelijke lectuur, waarvan de Afgescheidenen genoten.Ga naar eindnoot11 De gemeente in Warffum leefde wel. De toeloop was en bleef groot. In vele hervormde kerken, waar een ‘lichte’ dominee stond, moest deze preken voor lege banken. Ds H.J. Wind van de Afgescheiden kerk te Leens dreef er eens de spot mee. Vroeger, zo schreef hij, moesten wij onder het getal (19) vergaderen. Nu krijgen de liberale predikanten ‘dezelfde straf’: zij moeten nu ook al vaak onder dit getal preken. Een tweede beroep naar Grootegast werd door ds Timmerman opgevolgd. In Warffum stond men voor de eerste vacature. Na een tweetal teleurstellingen kreeg de gemeente in ds E. Lindeman haar tweede predikant ‘een echte vredestichter’, bijna 40 jaar lang (1846-1885). Deze, in 1805 in Midlum in Oost-Friesland geboren timmerman, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was één der eerste Afgescheiden ouderlingen in de stad Groningen geweest, bekwaam om te leren. In 1841 was hij in Groningen - na opgeleid te zijn door de Cock - tot het predikambt toegelaten. Wat boete en vervolging betekenden wist hij uit ervaring. Vanuit Smilde kwam ds Lindeman naar Warffum. Alleen naar Warffum, want met Baflo was men niet weer tot een vergelijk gekomen. Met het voorgestelde ¼ deel van de dienst was Baflo niet tevreden. Ds Lindeman preekte bij zijn intree op 3 mei 1846 - na bevestigd te zijn door ds Joffers van Uithuizen - over 2 Cor. 5:18: ‘En alle deze dingen zijn uit God, die ons met zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft’. De nieuwe predikant, die tot op hoge leeftijd steeds een bef droeg, was een eenvoudig man, die gul en hartelijk met zijn gemeenteleden omging en een samenbindende kracht vormde. Er heerste op de kerkeraadsvergadering steeds een hartelijke toon. Meermalen lezen we, dat men liefelijk verenigd was. In 1847 telt de gemeente 227 zielen (nl. 152 leden en 75 doopleden).Ga naar eindnoot12 De notulen behandelen vele gevallen van tuchtoefening. Bij één daarvan is niemand minder dan ouderling Kornelis Jans Dwarshuis betrokken. Hij was erop gepakt, dat hij onbelast graan had vermengd met belast graan en dat als onbelast had laten malen. De kerkeraad schrok ervan. Er viel niet aan te twijfelen; hij had de burgerlijke wet overtreden, zijn daad was de kerk ‘tot onere’. De genabuurde kerkeraad van Baflo werd er bijgehaald. Dwarshuis trachtte zijn daad te vergoelijken door te zeggen, dat hij in de 3 mudden bonen wat rogge in plaats van gerst had gemengd om het brood wat smakelijker te doen zijn. De kerkeraad overwoog, dat hier toch wel sprake was van ‘grove zonde’, in art. 80 der kerkenordening genoemd, het was dieverij, al was die dan miniem. Ook had Dwarshuis door onvoorzichtigheid ‘de burgerwetten des lands’ overtreden en daardoor Christus' kerk smaadheid berokkend. Hij werd geschorst tot de eerstkomende classisvergadering. De schuldige onderwierp zich gewillig. Wel meende de kerkeraad eenparig, dat hij opnieuw gekozen mocht worden.
De classis van 4 mei besliste met meerderheid van stemmen, dat hij als ouderling moest worden afgezet, maar achtte herkiezing toegestaan. De kerkeraad conformeerde zich aan dit besluit, ‘hoe onbillijk ons zulks ook schijnt’. Dwarshuis werd geroepen en hem het afzettingsbesluit meegedeeld ‘aan 't welk hij zich met lijdzaamheid onderwierp’. Dat was zondag 9 mei. Op donderdagmorgen 13 mei is er verkiezing voor een ouderling. K. Dwarshuis wordt herkozen met 27-2 stemmen! Op de classis van 4 augustus is hij weer gewoon als afgevaardigde van de kerk van Warffum aanwezig. Hij wordt echter geen scriba meer. Dat is voortaan een predikant. Niet minder dan 45 jaren is hij ouderling geweest. Hij stierf in 1880 op 81-jarige leeftijd. We mogen zeggen: een man, die als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
instrument in Gods hand veel voor de kerk des Heren in Warffum heeft mogen betekenen. Op de classis van 4 mei 1847 wordt Jan Schol te Warffum afgesneden wegens toverij, het schenden van de sabbat, verlating van de dienst Gods en wanbetaling. We zouden dit tuchtgeval niet hebben doorgegeven, als we niet geïntrigeerd waren door die toverij. Ze bleek hierin te bestaan, dat Schol ‘door nieuwsgierigheid gedreven een sleutel op een zekere plaats in de bijbel had gelegd op een hem voorgeschreven manier om daardoor enige verborgen zaken te ontdekken’. Een soortgelijk geval noemt ook Wilhelmus à Brakel in zijn ‘Redelijke Godsdienst’.
We keren nog eenmaal terug naar de burgemeester van Warffum in deze jaren. Het was Crijn Jacobs Ritzema, landbouwer, geboren 9 maart 1777 en overleden 21 april 1860; getrouwd 29 mei 1810 te Warffum met Metje Walles Elenga, geboren 7 maart 1781 te Leens op Grijssloot, overleden 4 oktober 1847 te Warffum. Zijn vrouw ‘burgemeesterske’ genoemd, moet volgens een krantenbericht uit die dagenGa naar eindnoot13 aanwezig zijn geweest op de godsdienstige samenkomst, op de reeds besproken 23 november 1834 bij Dwarshuis aan huis gehouden. Zeker is, dat ze wel bij de Afgescheidenen kerkte. Aan het eind van haar leven ging ze weer bij de Hervormden aan het Avondmaal.Ga naar eindnoot14 Misschien was zij wel mee de oorzaak, dat de Afgescheidenen in Warffum van de plaatselijke overheid niet veel last hebben gehad. |
|