De Afscheiding van 1834 in Groningerland. Deel 1. De classis Middelstum

[p. 140]

IV Mensingeweer

Het rustieke dorpje Mensingeweer ligt 6 km ten oosten van Leens en telde omstreeks 1840 slechts 45 huizen met 260 inwoners.

De trekschuit voer er langs en verder bracht de beestenmarkt op de eerste woensdag in november enig vertier. Voor het overige heerste er landelijke rust. Maar in de zielen der dorpelingen kon het wel stormen, niet het minst als de alles en iedereen beroerende kerkelijke kwestie ter sprake kwam.

De Cock had er zijn volgelingen; zoals blijkt uit de eerste brief, die hij tijdens zijn verblijf in de gevangenis schreef. Daarin noemt hij Jan Brander en Jan Stelmaker.¹

Zeker is, dat in Mensingeweer enige tijd een Afgescheiden gemeente heeft bestaan, want in de classisnotulen lezen we, dat in 1840 een aantal leden ‘van de gemeente Mensingeweer zijn uitgegaan’, onder wie een ouderling.² In 1842 houdt ze als zelfstandige kerk op te bestaan. De ambtsdragers Jan Gerlofs Oosterhuis³ en IJsbrand Jans Jansen worden door de gemeente van Leens overgenomen, (zie Leens). Nadere bijzonderheden ontbreken.

1 Hel. de Cock, 341, 346, 359.

2 Not. classis Warffum, 30 juni 1840.

3 Op 11 augustus 1846 sterft te Mensingeweer Jan Gerlofs Oosterhuis 52 jaar, kuiper, geboren te Marum (Gr.), gehuwd met Anje Harmannus de Groot, zoon van Gerlof Oosterhuis, van beroep landgebruiker te Marum, en van Sieuwke Heres, landgebruikersche.