Mahler en een vlieg
(Scène door Alfred Roller verteld)
EENS, midden in een ingewikkeld gesprek, werd Mahler door een opdringerige vlieg lastig gevallen, wanneer hij, om haar af te weren, meermalen met de hand sloeg. Toevallig trof hij haar eindelijk zoo hard, dat zij spartelend en stervend voor hem op den grond lag. Om aan haar lijden een eind te maken, trapte hij haar dood. Doch hij tilde daartoe den voet onnoodig hoog op en hield haar lang in de lucht, zoodat men de inspanning van het besluit wel moest bemerken. Verdrietig staarde hij naar het misvormde kleine cadaver daar voor zijn voeten en zenuwachtig met de hand een geruststellend en troostend gebaar makend mompelde hij: ‘Wees maar stil, wees maar stil, ook jij bent onsterfelijk’. Hij wendde zich af, liep ontstemd door de kamer heen en weer en nam het gesprek niet meer op.