Uren met musici
(1922)–Constant van Wessem– Auteursrecht onbekend
[pagina 113]
| |
Chopin over de klaviertechniekGa naar voetnoot1)NIEMAND zal de ongelijkheid in kracht bij noten van een gamma bemerken, wanneer zij zeer snel en gelijkmatig gespeeld wordt, gelijkmatig met betrekking tot de tijdduur. Een goede techniek streeft er naar niet alles in den zelfden toon te spelen maar een schoone wijze van aanslag en een volkomen geschiktheid tot schakeeringen te bereiken. Gedurende langen tijd hebben de pianisten tegen de natuur ingewerkt toen zij probeerden iedere vinger een gelijke kracht te geven, terwijl integendeel aan ieder een bijzondere rol is toegewezen. De duim heeft de grootste kracht, daar hij de dikste en de bewegelijkste vinger is, dan komt de tegenoverliggende pink. De voornaamste steun van de hand is de middelvinger en wordt door den wijsvinger bijgestaan, de vierde is van nature de zwakste. Wat deze Siameesche tweeling van den middelvinger betreft, hebben verscheidene pianisten geprobeerd dezen met alle kracht er toe te dwingen onafhankelijk te worden. Dat is onmogelijk en ook volstrekt niet noodig. Er zijn dan | |
[pagina 114]
| |
nog vele andere kwaliteiten van klanksterkte, zooals er ook verschillende vingers zijn. De hoofdzaak is, dat men deze verschillende werkingen weet te gebruiken, dat is de kunst van de vingerzetting.
* * *
(Tot Liszt): Ik ben er niet voor geschikt concerten te geven, daar het publiek mij schuw maakt, en ik mij door zijn adem verstikt, door zijn nieuwsgierige blikken verlamd gevoel en al die vreemde gezichten mij onbehagelijk aan doen. Jij echter bent er als voor geroepen, want als je de liefde van het publiek niet wint, dan weet je het ten minste in opwinding te brengen en te verbluffen’. |
|