Uren met musici
(1922)–Constant van Wessem– Auteursrecht onbekend
[pagina 87]
| |||||||||||||
boven de andere menschen. ‘Het is een engel’, zegt hij, ‘aan wie een sterveling nauwelijks waardig zou kunnen zijn’. Moet de componist in dit geval mystieke gezangen aanwenden om dezen lof uit te drukken? Neen. De minnaar, die aldus spreekt, weet niet wat hij zegt, ofschoon hij het voelt: hij is te zeer door hartstocht bezield, te zeer aan de aarde gebonden om zich tot den hemel te kunnen verheffen. Bovendien wenscht hij allesbehalve dat zijn geliefde een engel zal zijn: het is een vrouw, die hij wenscht. | |||||||||||||
De kuischheidDe kuischheid en de onschuld zijn onafscheidelijke gezellen. Het kleine meisje, dat, uit bed komend, naïef haar hemd ophoudt om de vruchten in op te vangen, die de meid haar als ontbijt brengt, heeft meer kuischheid dan het meisje van 15 jaar, dat bloost omdat haar kouseband is afgezakt. De zuivere melodie is de weerspiegeling der zachtheid, der karakter-kuischheid. Een modulatie is in dat geval een fout. Wie zegt modulatie, zegt combinatie; en nooit zijn de accenten van de kuischheid, van de reinheid samengesteld. Het is een puur instinct, dat de tonen van haar zang | |||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||
leidt. Dit is het geval met de kleine eenvoudige liedjes, zuiver en naïef, die zoo moeilijk te maken zijn omdat zij geen enkele afwijking toelaten. | |||||||||||||
Twaalf maximes over de vrouwen
| |||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||
|
|