Uren met musici
(1922)–Constant van Wessem– Auteursrecht onbekend
[pagina 61]
| |
Een concert van Beethoven in 1808Ga naar voetnoot1)‘DENZELFDEN dag (22 December) gaf ook Beethoven een concert (in het Theater an der Wien) voor zijn benefice, waarop uitsluitend werken van zijn eigen vinding werden uitgevoerd. Ik kon dit onmogelijk verzuimen en nam het vriendelijk aanbod van Vorst von Lobkowitz (een van Beethoven's begunstigers) om hem in zijn loge te vergezellen met hartelijken dank aan. Daar hebben wij in de bitterste kou van half 7 tot half 11 verblijf gehouden en de juistheid ondervonden van de uitspraak, dat men ook van het goede - of juister nog: van het krachtige - te veel kan krijgen. Ik wilde echter, vooral daar de loge van den goeden Vorst vlak bij het tooneel was, waarop het orkest en Beethoven dirigeerend hun plaats hadden, niet voor het einde van het concert heengaan, hoewel menige mislukking in de uitvoering ons ongeduld in hooge mate prikkelde. De arme Beethoven, die aan dit zijn concert het eerste en eenige bare gewin had van het geheele jaar, had | |
[pagina 62]
| |
bij de voorbereiding en uitvoering veel tegenwerking en slechts zwakke ondersteuning ondervonden. Koor en orkest waren uit zeer heterogene bestanddeelen te samen gesteld, en er was niet eens van alle uit te voeren stukken, die alle vol van de grootste moeilijkheden waren, een geheel volledige repetitie gehouden. Het was nog verbazend wat door dit vruchtbare genie en de onvermoeide medewerkers gedurende die vier uur tot stand werd gebracht. Eerst een Pastorale Symphonie of Herinneringen aan het landleven. Eerste stuk: aangename gevoelens, die bij de aankomst op het land in den mensch ontwaken. Tweede stuk: scène aan de beek. Derde stuk: vroolijk samenzijn der landlieden; daarop valt een vierde stuk in: Donder en storm. Vijfde stuk: vrome, met dank aan de Godheid verbonden gevoelens na den storm. Ieder nummer was een zeer lang, in alle details doorwerkte satz vol levendige schilderingen en glansrijke gedachten en figuren; en deze pastorale symphonie duurde alleen al langer dan een geheel hofconcert bij onsGa naar voetnoot1) mag duren. | |
[pagina 63]
| |
Dan volgde als zesde stuk een lange Italiaansche scèneGa naar voetnoot1), door Mademoiselle Kilizky, een schoone Boheemsche, met een schoone stem gezongen. Dat het schoone kind heden meer sidderde dan zong is haar bij de grimmige kou niet te verwijten: want zelfs wij sidderden in de dichte loges in onze pelsen en mantels gehuld. Zevende stuk: een Gloria met koren en soli, welks uitvoering echter in de war liep. Achtste stuk: een nieuw concert voor piano-forte, van schrikbarende moeilijkheid, dat Beethoven zelf verbazingwekkend dapper in het allersnelste tempo uitvoerdeGa naar voetnoot2). Het adagio, een meesterstuk van schoon, doorgevoerd gezang, liet hij op zijn instrument waarlijk zingen, met een diep melancholiek gevoel, dat ook mij daarbij doorstroomde. Negende stuk: een zeer uitvoerige, te lange symphonieGa naar voetnoot3). Een cavalier naast ons verzekerde, dat hij bij de repetitie had gezien dat de cello-partij alleen al 34 vellen be- | |
[pagina 64]
| |
droeg. De notenschrijvers verstaan zich hier niet minder op lengte als bij ons de gerechts- en advokaten-schrijvers. Tiende stuk: een ‘Heilig’, weer met koor en solopartijen; jammer genoeg als bij het Gloria in de uitvoering weer geheel mis. Elfde stuk: een lange Phantasie, waarin Beethoven zijn geheele meesterschap (als improvisator) op de piano toonde, en ten slotte nog een Phantasie, waarin weldra een orkest en dan een koor optreedtGa naar voetnoot1). Deze zonderlinge idee verongelukte in de uitvoering door zulk een complete verwarring in het orkest, dat Beethoven, in zijn heilige kunstijver aan geen publiek of lokaliteit denkend, midden in het stuk riep op te houden en van voren af aan te beginnen. Ge kunt u voorstellen hoe ik met al mijn vrienden daaronder leed. In dat oogenblik wenschte ik toch, dat ik den moed hadde gehad eerder heen te gaan’. |
|