Uren met musici
(1922)–Constant van Wessem– Auteursrecht onbekend
[pagina 53]
| |
Het Heiligenstadter TestamentHET Heiligenstadter Testament, deze biecht der smart, die Rolland even schoon noemt als een sonate, schreef Beethoven toen hij eerst 32 jaar oud was. Beethoven, sinds zes jaar lijdend aan een gehoorkwaal, in de hoop op welker genezing hij zich iedere maal na een behandeling door ‘onkundige dokters’ opnieuw bedrogen zag, en die ten slotte tot volslagen doofheid leidde, heeft in een zijner moedelooste momenten, bij het aanbreken van den herfst van het jaar 1802, in zijn zomerverblijf te Heiligenstadt (waarheen zijn dokter, Professor Schmidt, hem tot kalmeering van zijn zenuwgestel en voor een onderbuikkwaal had gezonden) dit ‘Testament’ vervaardigd, dat een smartkreet tot den Hemel en tot de menschheid is geworden. De sereene moed het leven, dat voor hem tot ondragelijke ellende ging worden, te doorstaan, spreekt er uit als uit de muziek van zijn symphonieën. Hij had uit Plutarchus' ‘Levens’ de waardigheid der groote mannen geleerd en het geloof in de kracht als de hoogste moraal der menschen, die geschonken is om het zwaarste lot te dragen, ‘totdat het den Parsen behaagt den levensdraad door te snijden’. Hoe Beethoven door deze kracht om zich boven de smart te verheffen zichzelf sublimeerde, bewijst wel de heldere zonnigheid van zijn in die dagen gecomponeerde | |
[pagina 54]
| |
2de symphonie, die geheel vrij is van iedere donkere of gedrukte gemoedsstemmingGa naar voetnoot1). |
|