Mozart en het spinet
DE allure van Mozart aan het spinet is nog die van den Rokoko-kamermuziekspeler. Ook in den stijl van zijn spel is hij met het wezen van zijn instrument vergroeid, waarvan Couperin reeds schreef dat het zijn eigenaardigheden had als de viool de hare: ‘als zijn toon niet kan aanzwellen, heeft het andere voordeelen: de nauwkeurigheid, de helderheid, het schitterende en den grooten omvang’. De vroegere clavecinist was medespeler in den groep der bezoekers van het Rokoko-salon. Mozart is reeds vooral musicus, doch hij zocht spontaan ‘het sierlijk gebaar’ bij het uiterlijk van zijn spel in natuurlijke en harmonische overeenstemming te brengen met het eenvoudige en cantabile wezen van zijn kamer-muziek, geboren uit het spinet. Maar Beethoven, die tegenover de gezelschapskunst al zoo waarlijk revolutionair-misprijzend stond, moest het spel van Mozart, dat hij een enkele maal hoorde, om dezen stijl van het milieu reeds veroordeelen. Hij noemt dit spel ‘zuiver en duidelijk, maar wat leeg, wat ouderwetsch’. Mozart speelde op het spinet, het instrument van zijn jeugd, toen hij voor het eerst het sprookje had beluisterd, dat in den dunnen klank sluimerde, en hij is voortgegaan later op de pianoforte te blijven spelen alsof het op een spinet was.
De wijze van voordracht bij Mozart liet zich ken-