Leoncavallo
Voor hen die zich de opera droomden in de toekomst van een ideale verbinding tusschen muziek en theater heeft Ruggiero Leoncavallo, overleden 11 Augustus 1919 te Rome, niets geleverd. Hij schreef eens de korte opera ‘Paljas’, en hij bleef sinds dien door de hardnekkigheid van een roem, die hem verder weigerde te vergezellen, ‘de componist van Paljas’. Dat was in 1892.
In het leven van opera-componisten heeft het succes, dat hun eenig doelpunt bleef, bijna steeds de fatale rol van vernietiger der productie-krachten gespeeld. Maar denken wij het ons eens in:
Deze componisten, waarvan wij er gedurende de 19e eeuw vooral een geheele serie hebben gehad, stelde al hun krachten in op het slagen van een werk in den gunst bij het publiek. De opera, die het weeldeartikel der uitgaande groote wereld beduidde, was daardoor ook onderworpen aan den smaak en het welgevallen van die uitgaande groote wereld. De vrouw met de waaier en de face-à-mains was hier beslissend over dood en leven der componisten. Het succes moest dus uit dezen hoek verworven worden. De muziek moest voor de vrouwen wezen, en zij moest zich tevens door haar eigen genialiteit kunnen verdedigen tegen al te koele opmerkingen. Daarom gelukte Gounods ‘Faust’ en viel de ‘Damnation de Faust’ van Berlioz. Daarom werd Wagners Tannhäuser uitgefloten en de opera van Meyerbeer gehuldigd.
Maar welk een zenuwspanning bracht dat in het leven der componisten, die zich al geëxamineerd gevoelden door de Mode. Als het lukte lukte het toch zelden de tweede keer. Gounod, Thomas, Bizet, Mascagni, Leoncavallo zijn toch alle