Anblick des blauen, wollüstigen Meeres und der mittelländischen Himmelshelle nicht verklingt, vergelbt, verblasst’. Een natuurmuziek, die de betooveringen der werkelijkheid tot een persoonlijke phantasie van het geluk realiseert. In Malipiero's ‘Impressioni dal Vero’, een suite die indrukken van de werkelijkheid wil uiten, trof mij bij de door Casella geleide uitvoering in het Amsterdamsche Concertgebouw het persoonlijke karakter van deze kunst, die geen programmamuziek en geen impressionisme wil zijn, het sterkst in zijn hoedanigheid van een symphonisch expressionisme.
De Italiaansche muziek gaat als een fontein herrijzen. Los van het wereld-succes der melodrama's, een overleden kunstgenre, dat tot den uitsluitenden cultus van den menschelijken steun dwong gaan de muzikale geesten er tot zich zelf komen.
Hun universeele nuance leeft in de vruchtbaarheid der primitieve muziek en haar toonsoorten. Hun teekening echter is die van een waarlijk Italiaansch temperament.
Het gebaar in hun muziek treedt, tot de mimische verbeelding dwingend, naar voren en zoekt de nieuwe kunstvorm, die Debussy reeds inleidde met de muzikale verbeelding van zijn ‘Pelléas et Mélisande’, en volgens welks beginselen Malipiero zijn ‘Sette Canzoni’ componeerde waarvan Jean Aubry zeide dat alles er in is overgelaten aan de muziek en aan de gevoeligheid van den toeschouwer. Deze kunst, aan den aanvang van haar ontwikkeling, geeft ons de gelegenheid onze verwachting met haar bezig te houden. Steeds scherper gaat zich thans de omwenteling afteekenen, die de nieuwe muziek in de traditie begint te brengen en die hetgeen de renouveau in Frankrijk aanbrak als van diepe waarde en doorwerking bekrachtigd.
(1919)